Asielmaatregel die tot kabinetsval leidde had 1 à 2 procent van totale immigratie gescheeld

Analyse

Migratieaantallen Als de VVD haar gewenste quotum had gekregen, waren 2.000 tot 3.000 nareizigers minder toegelaten. Dat blijkt uit de onderhandelingsstukken. Ook méér migratie lag bij het overleg op tafel.

Een pendelbus in Ter Apel die richting het centrum of Emmen station rijdt.
Een pendelbus in Ter Apel die richting het centrum of Emmen station rijdt. Foto Aurelien Goubau / Hans Lucas

Twee- à drieduizend mensen per jaar: om zoveel asielzoekers ging het uiteindelijk in de politieke clash tussen de VVD en de ChristenUnie die het kabinet-Rutte IV ten val bracht.

De cruciale asielmaatregel waarover de coalitiepartijen het niet eens konden worden, had daarmee een gering effect – 1 tot 2 procent – op de totale migratieaantallen. Dat is af te leiden uit de ambtelijke stukken die het kabinet maandag op verzoek van de Tweede Kamer openbaarde.

Als de VVD haar zin had gekregen, zou het kabinet voortaan geen nareizende partners en kinderen van vluchtelingen uit oorlogsgebieden toelaten boven een maximum van tweehonderd per maand.

De stukken werpen meer licht op de migratiediscussie die de coalitie weken in haar greep hield en leidde tot de kabinetsval

Premier en VVD-leider Mark Rutte versoepelde dat geëiste quotum later in de week iets, tot 250 nareizigers per maand – dus drieduizend per jaar. Die eis bleek voor de ChristenUnie onverteerbaar.

Het politieke belang van de nareizigersmaatregel staat in schril contrast tot de grootte van deze groep. Afgelopen jaar groeide de Nederlandse bevolking met 227.000 inwoners (zonder Oekraïners 140.000), vrijwel uitsluitend door immigratie. Daarbij ging het in 11.000 gevallen om nareizigers, van wie de nareizigers van oorlogsvluchtelingen weer de helft vormen: 5.000 tot 6.000 mensen, in de situatie zonder quota.

Dat zijn er 2.000 tot 3.000 meer dan onder het VVD-quotum mogelijk zou zijn. Het quotum had dus tot hooguit 2 procent minder toegelaten immigranten geleid.

Grip

De geopenbaarde stukken werpen meer licht op de asiel- en migratiediscussie die de coalitie de afgelopen weken in haar greep hield en vrijdag leidde tot de val van het kabinet. De stukken, opgesteld door ambtenaren, laten zien dat het kabinet wel degelijk veel instrumenten had om de migratiestromen te sturen, zonder daarbij afhankelijk te zijn van Europese of internationale regels.

Dat was voor de vier coalitiepartijen van groot belang. Allemaal spraken ze de afgelopen maanden de wens uit om „grip te krijgen” op migratie. Dat deden ze ook maandag, in het Tweede Kamerdebat over de kabinetsval. Met ‘grip’ doelen deze partijen meestal concreet op het terugdringen van het aantal immigranten dat Nederland jaarlijks toelaat, vanwege de druk die de huidige aantallen zetten op voorzieningen als woningbouw en onderwijs.

Toch laten de stukken zien dat de coalitie zich bij het inperken van immigratie hoofdzakelijk richtte op asielmigratie, een relatief beperkt deel van de totale immigratie. Voor arbeidsmigranten, de grootste groep, werden uiteenlopende ideeën besproken die in sommige gevallen juist zouden leiden tot een toename van het aantal immigranten.

Dat valt bijvoorbeeld te lezen in een voorstel van het ministerie van Economische Zaken om meer praktisch geschoolde arbeiders van buiten de Europese Unie te werven. „Het aantrekken van technici uit andere Europese landen naar Nederland zal […] steeds lastiger worden, met als gevolg dat de krapte in Nederland verder toeneemt”, zo staat in een voorstel uit half mei van minister Micky Adriaansens (VVD) aan de bewindslieden in Rutte IV die over het migratiebeleid overlegden.

Droogjes

Nederland maakt het nu al mogelijk voor werkgevers om kenniswerkers vanuit het buitenland zonder al te veel obstakels over te laten komen. Daarvoor is een speciale kennismigrantenregeling opgetuigd: 22.000 kennismigranten maakten daar in 2022 gebruik van

Lees ook dit artikel: Het migratiedebat: waarom de expat meer welkom is dan de asielzoeker

Adriaansens stelde voor een vergelijkbare regeling te onderzoeken voor het vullen van praktisch geschoolde banen, op mbo-niveau. Ze wees in een notitie op de tekorten die dreigen te ontstaan in ict-beroepen en technische banen. Daar komen de komende jaren honderdduizenden vacatures bij.

Niet iedereen zag dat zitten. Als het ministerie van Sociale Zaken in juni zijn licht laat schijnen over een reeks voorstellen, is de kritiek op de ‘vakkrachtenregeling’ niet mals. Het ministerie voorziet een „brain drain” voor herkomstlanden, verwacht dat Nederlandse arbeidskrachten minder snel benut worden en voorspelt dat „de druk op voorzieningen, zoals huisvesting, wordt vergroot”.

Droogjes stellen de ambtenaren vast: „Gevolgen voor aantallen arbeidsmigranten: meer arbeidsmigranten.”

Hokjes

Toch verdween het plan, in elk geval als verkenning, niet van tafel. Coalitiebronnen bevestigen aan NRC dat het vakkrachtenvoorstel tot op het laatste moment circuleerde tijdens de onderhandelingen. Niet iedereen was even enthousiast: de VVD en ook D66 golden als voornaamste voorstanders. De ChristenUnie moest er juist weinig van hebben.

Die verdeeldheid past exact bij de inhoudelijke scheidslijn die al sinds het begin binnen de coalitie bestaat op migratievlak. De VVD wil de asielinstroom het sterkst inperken, maar voelt weinig voor het afremmen van arbeidsmigratie. Voor de ChristenUnie geldt het tegendeel. Het CDA wil beide vormen van migratie aanpakken. D66 wil, tot slot, juist in beide gevallen weinig interveniëren.

In een matrix van migratiestandpunten bezetten de vier partijen daarmee allemaal een eigen, andersdenkend hokje. De verschillen tussen die hokjes zijn groot en, zo bleek afgelopen week, politiek onoverbrugbaar.

Lees ook dit artikel: CU-onderhandelaar Van Ooijen: ‘Toen het besluit viel, zag ik bij iedereen ook een soort berusting’

Met medewerking van Wafa al Ali.