N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Dierenrechten In navolging van de Faunabescherming doet ook Animal Rights aangifte tegen zowel de burgemeester van de gemeente Westerveld en de schapenhouder vanwege het neerschieten van de wolf.
Volgens de dierenrechtenorganisaties had de wolf na het incident niet doodgeschoten mogen worden. Foto Olivier Morin/AFP
Animal Rights heeft maandag aangifte gedaan tegen Rikus Jager, de burgemeester van de gemeente Westerveld, voor het neerschieten van de wolf. Dat bevestigt de directeur van de dierenorganisatie tegenover NRC. Ook tegen de schapenhouder die gewond raakte bij het incident in het Drentse Wapse is aangifte gedaan. Volgens de dierenrechtenorganisatie had de wolf na het incident niet doodgeschoten mogen worden. Zondagavond kondigde ook de Faunabescherming aan om aangifte te gaan doen tegen het duo.
Animal Rights-directeur Susan Hartland spreekt in een reactie van een ‘old school lynching’. Volgens de organisatie is met het doodschieten van de wolf de Habitatrichtlijn overtreden. Die bepaalt dat de wolf wordt beschouwd als beschermde soort. Hartland wijst op het tijdsbestek van meerdere uren tussen de aanval van de wolf en het neerschieten van het dier. „Wilde dieren hebben ook het recht op een plek in het Nederlandse landschap. Maar vaak gaat hun leven ten koste van agricultuur.”
Animal Rights overweegt om een handhavingsverzoek in te dienen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Zondagochtend werd de schapenboer aangevallen door een wolf nadat het dier meerdere schapen had aangevallen. Naar eigen zeggen wilde de boer de wolf verjagen. Vervolgens schoot de politie de wolf in opdracht van de burgemeester dood. De Faunabescherming sprak zondag van een aanval van een mens op een wolf en niet omgekeerd. „Wie zo onverstandig is om een roofdier met een hooivork en een schep te lijf te gaan, kan verwachten dat het dier zich bedreigd voelt en zich verdedigt.”
Polen gaat vanaf maandag 7 juli „tijdelijk” grenscontroles uitvoeren aan zijn grenzen met Duitsland en Litouwen. Dat zei de Poolse premier Donald Tusk dinsdag bij een persconferentie .
Volgens Tusk is de maatregel een reactie op de grenscontroles die Duitsland aan de Poolse grens uitvoert. Bij die controles stuurt Duitsland asielzoekers terug naar Polen. Volgens Tusk zorgde dat voor „spanningen” in zijn land, en een gevoel van „ongelijkheid”.
Polen heeft naar eigen zeggen al langer te maken met een migratiecrisis. Aan de oostgrens zetten Rusland en Belarus volgens de regering-Tusk migrantenstromen in als wapen om de EU te destabiliseren. Bij een persconferentie op maandag zei Tusk dat Polen „een hoop tijd, geld, zweet en, helaas, bloed” heeft geïnvesteerd om de grens met Belarus „hermetisch” af te sluiten.
Geen uitzondering
Nationalistische oppositiepartijen in Polen beschuldigen de liberale regering van Tusk er evenwel van grote aantallen ongedocumenteerde migranten toe te laten. Extreemrechtse activisten voerden de afgelopen tijd zelfs op eigen houtje „controles” uit aan de grens met Duitsland.
Polen is met zijn grenscontroles geenszins een uitzondering in Europa. Het Schengen-verdrag, waar vrijwel alle EU-landen onder vallen, stelt in principe dat landen geen grenscontroles mogen uitvoeren. Maar tijdelijke grenscontroles zijn in het geval van een crisis wél toegestaan. Op 1 juli hadden 11 van de 29 Schengenlanden gebruik gemaakt van die uitzondering om grenscontroles in te voeren, schrijft nieuwssite Politico.
Volgens premier Tusk wil Polen zich graag aan de internationale wetten en verdragen houden, maar heeft het nu geen keus. „We hebben het Schengen-verdrag verdedigd, en zullen voorstanders blijven van een Europa zonder grenzen en zonder reisbeperkingen”, aldus Tusk. „Maar die wil moet er ook zijn bij onze buurlanden.”
Traditie – het woord valt vaak op Artillerie Schietkamp ’t Harde, aan de noordelijke Veluwerand. Commandant der Landstrijdkrachten Jan Swillens gebruikt het in zijn toespraak voor de puffende militairen. En overste Jan-Pieter Tiedink herhaalt de woorden van de generaal, als het militair ceremonieel in de brandende zon is afgerond en beschutting kan worden gezocht in de slagschaduw van een raketsysteem. „Traditie is óók gevechtskracht.”
Voor overste Tiedink en zijn mannen en vrouwen was deze dinsdag een „euforische” dag. Na twaalf jaar werd de 11e Afdeling Rijdende Artillerie – bijnaam de ‘Gele Rijders’ – opnieuw opgericht, met de plechtige overhandiging van de standaard door generaal Swillens. Daarmee begint een van Nederlands oudste legeronderdelen aan een nieuw hoofdstuk van zijn ruim tweehonderdjarige bestaan.
Gele Rijders dragen nog altijd de blauwe kwartiermutsen met gele of gouden kwastjes. Foto Eric Brinkhorst
Het Korps Rijdende Artillerie werd in 1793 opgericht in opdracht van stadhouder Willem V, om door paarden getrokken geschut met grote snelheid over het slagveld te kunnen voeren. Hun faam vestigden ze echter in Franse dienst (en daarmee tegen de bondgenoten van de Oranjes).
Zo speelden de Gele Rijders een hoofdrol in de slag bij Bergen (1799) waar de Bataafse Republiek (een vazalstaat van Parijs) met Franse hulp een Brits-Russische invasiemacht versloeg. Daarna vochten de Rijders mee in de Grande Armée van Napoleon Bonaparte en namen deel aan de Russische veldtocht van 1812. In 1815 onderscheidden de Rijders zich bij de slag bij Waterloo juist tégen de Franse Keizer. Sindsdien draagt het korpsvaandel het jaartal 1815. Daaronder staat een wapenfeit van bijna tweehonderd jaar later: ‘Uruzgan’.
Foto Eric Brinkhorst
Die militaire traditie is belangrijk, zo zegt overste Tiedink. „Wij voelen de verbondenheid met het verleden, met onze voorgangers.” In het museum aan de voet van de glooiing wordt het verhaal verteld van wapenfeiten uit het verleden – een inspiratie voor de mannen en vrouwen van de 21-ste eeuw.
Blauwe mutsen
Maar de tradities worden ook van militair op militair doorgegeven. Voordat hij als officier werd beëdigd moest overste Rody Spruijt tentamens afleggen bij zijn eenheid. „Daarbij kijken ze heel goed of je de geschiedenis van het korps wel kent en weet waarom het speciaal is dat je onderdeel bent van het korps Gele Rijders.” Om te kunnen trouwen in het negentiende-eeuwse rijderstenue – een blauwe huzarenjas met gele tressen en galons – moest Spruijt om schriftelijke toestemming vragen van de korpscommandant.
Gele Rijders zijn trots op het uniform dat in 1842 werd vastgesteld door koning Willem II. Ook nu nog dragen ze hun blauwe kwartiermutsen met gele of gouden kwastjes die de paardenvliegen uit het gezicht moesten houden. Oud-minister Hanke Bruins Slot – Nederlands bekendste Gele Rijder en na haar politieke carrière weer in militaire dienst – draagt hem terwijl ze met een strak gezicht naar de publieke tribune marcheert. Daarna passeert de erewacht te paard: zwarte berenmutsen op het hoofd, getrokken sabel tegen de rechterschouder.
De erewacht te paard: zwarte berenmuts op het hoofd, getrokken sabel. Foto Eric Brinkhorst
Maar niet alles is nostalgie vandaag. Commandant der strijdkrachten Onno Eichelsheim spreekt in zijn toespraak over Vladimir Poetin, over de Russische dreiging en over de NAVO-top van vorige week, waar de bondgenoten hun handtekening zetten onder een enorme verhoging van de defensie-uitgaven tot 5 procent van het bruto binnenlands product.
Spectaculaire groei
Ook de Nederlandse krijgsmacht groeit spectaculair. Twee weken geleden was kroonprinses Amalia eregast bij de oprichting van een nieuw tankregiment, dat haar naam zal dragen. En op deze dinsdag krijgt de landmacht twee volwaardige afdelingen artillerie (behalve de 11e de 41ste Afdeling Veldartillerie), met modern materieel. Aan de rand van de appèlplaats staat de Pantserhouwitser 2000, een enorm rijdend gepantserd kanon, waarvan elke afdeling er zestien in bedrijf heeft. Aan de andere kant van het plein staat de raketartillerie die Defensie heeft besteld in Israël. Daarnaast: een van de nieuwe radars die de Gele Rijders een beslissend voordeel moet geven in elk artillerieduel.
Materieel voor de 11e Afdeling Rijdende Artillerie, het nieuwe raketartillerie-systeem PULS. Foto Eric Brinkhorst
De Gele Rijders krijgen bovendien de beschikking over eigen drones. En dat is nog maar het begin, zegt landmachtcommandant Jan Swillens: „We moeten rap versterken, vernieuwen en voldoende voortzettingsvermogen creëren.”
De generaal doelt daarmee op de geplande reserve-eenheden die in tijden van oorlog kunnen worden gemobiliseerd. Om dat mogelijk te maken zal de krijgsmacht (zeventigduizend militairen) op termijn moeten uitgroeien tot tweehonderdduizend (vol- en deeltijds-) militairen. „We moeten ons voorbereiden op een groot en langdurig conflict”, zegt Eichelsheim. „We moeten tegenstanders als Rusland het hoofd kunnen bieden – om een oorlog te voorkomen.”
Hoe anders was de sfeer in 2013, toen de 11e Afdeling Rijdende Artillerie vanwege een zoveelste bezuiningsronde werd opgeheven. Nadat de tanks het veld hadden moeten ruimen werd al het resterende geschut van de landmacht ondergebracht in een algemene poule met de weinig geestdrift wekkende naam ‘Vuursteuncommando’. Dat deed „een beetje pijn”, zo vertelt overste Tiedink, wiens carrière sinds 2003 in het teken heeft gestaan van bezuinigingen en krimp. Maar de naam ‘Gele Rijders’ werd overgedragen op een kleinere eenheid, zodat de tradities bleven bestaan. „Daar ben ik mijn voorgangers dankbaar voor. De tradities van 232 jaar historie zijn nimmer verbroken.”
Eigenlijk was het gekkenwerk om vandaag een militaire ceremonie te houden: op de appèlplaats in ’t Harde is de temperatuur opgelopen tot 36 graden in de schaduw. Het ingekorte programma wordt onderbroken voor drinkpauzes, maar als het ceremonieel is afgelopen wordt een van de leden van de militaire kapel onwel. Als de ambulance is uitgerukt blijkt het mee te vallen. Grommend en walmend rijdt de Pantserhouwitser van het plein af. Op de klinkers liggen enkele stille getuigen van twee eeuwen militaire traditie: verse paardenvijgen.
Lees ook
Defensie is als een brandverzekering, zeggen veteranen. „Je hebt er geen reet aan, totdat er brand uitbreekt”
Zanger Douwe Bob heeft op advies van de politie samen met zijn gezin Nederland verlaten. „Om de veiligheid van m’n gezin en mezelf te waarborgen hebben wij besloten voorlopig te vertrekken”, schrijft de zanger op zijn Facebookpagina.
Afgelopen zondag besloot de zanger – volledige naam: Douwe Bob Posthuma – op het laatste moment om niet op te treden tijdens Jom Ha Voetbal, een jaarlijkse familiedag voor Joodse (groot)ouders en (klein)kinderen in Amsterdam. De artiest was naar eigen zeggen niet gediend van een „zionistische poster en pamfletten” op het terrein. De zanger is tegen zionisme, verklaarde hij op het podium.
Dat besluit kwam hem direct op veel kritiek te staan, onder andere van Telegraaf-journalist Wierd Duk en VVD-leider Dilan Yesilgöz. Die laatste omschreef de actie van de zanger in een X-bericht als „pure Jodenhaat”.
Doodsbedreigingen
Zondagavond benadrukte Posthuma bij talkshow Renze dat het hem niet ging om het Joodse karakter van het evenement, maar om de politieke en religieuze uitingen die er werden gedaan. Volgens Posthuma had hij met de organisatie van Jom Ha Voetbal afgesproken dat zulke uitingen er niet zouden zijn. Ook zei hij inmiddels meerdere doodsbedreigingen gehad te hebben.
Inmiddels is de druk klaarblijkelijk zo groot, dat Posthuma zich genoodzaakt voelt het land te verlaten. „In de media en door politici wordt nog steeds het beeld geschetst dat ik niet wilde spelen voor kinderen vanwege hun Joodse afkomst”, schrijft hij op Facebook.
Yesilgöz zei dinsdagmiddag dat ze hoopt met Douwe Bob in gesprek te kunnen, maar nog steeds achter haar tweet staat. De VVD-leider wil dan ook geen excuses aanbieden voor haar woorden. „Ik vind het geen olie op het vuur gooien. Het kan zijn dat hij niet scherp had wat hij zei, maar als je zegt het zionisme af te wijzen, dan zeg je ook tegen die mensen daar: ik wijs jouw identiteit af. Ik vind dat hij verantwoordelijk is voor zijn woorden.”
Posthuma zou inmiddels weer in contact staan met de organisatie Yom Ha Voetbal. Volgens de zanger willen ze „samen iets positiefs te organiseren, niet voor de camera’s maar voor de kids. Want daar gaat het om”.
Lees ook
Hoe ‘zionisme’ van een ideaal een scheldwoord werd