Eten wanneer je zin hebt, klinkt heel logisch, maar werkt het ook?

Voeding Intuïtief eten, eten wanneer je honger hebt en stoppen wanneer je verzadigd bent, is populair. Ouders passen de methode ook toe op hun kinderen. Maar werkt dit wel?

Foto Getty Images

De zevenjarige dochter van Rolinde Demeyer kreeg onlangs een Curver-opbergbox vol snoep cadeau. Hoeveel kilo snoep erin paste, weet Demeyer niet precies. Maar: veel, heel veel.

Ze is niet het type ouder dat een rolberoerte krijgt als haar kind snoep, chips of koek eet. Maar die opbergbox vol snoep, ja, dat voelde licht oncomfortabel. „Ik geef eerlijk toe dat ik het wel spannend vond om te zien wat ermee zou gebeuren.”

Rolinde Demeyer, kinderdiëtist en gepromoveerd biomedisch wetenschapper, voedt haar drie jonge kinderen op met de methode intuïtief eten. Een van de principes: eten als je honger hebt en stoppen als je verzadigd bent. En hoe haar dochter omgaat met de snoepberg was voor Demeyer een bewijs van het succes van de methode. Om drie uur ’s middags, het moment waarop haar kinderen een koekje of snoepje mogen, zet haar dochter die doos op tafel en kiest een paar snoepjes uit. Ze laat haar broer en zus er ook een paar uitkiezen. „Ze mág meer eten van mij, maar ik zie dat ze stopt. Ook omdat ze weet dat ze morgen weer mag, dus die bak hoeft niet leeg.”

De methode is niet nieuw, die werd in de jaren negentig ontwikkeld voor volwassenen door de Amerikaanse diëtisten Evelyn Tribole en Elyse Resch. Doel is om (weer) een gezonde relatie met voeding, geest en lichaam te krijgen – zonder focus op gewichtsverlies. Meer luisteren naar de eigen interne signalen dan naar externe regels, zoals diëten die voorschrijven wat wel en wat niet mag. Sinds hun boek Intuïtief eten twee jaar geleden in het Nederlands werd vertaald, is er ook hier steeds meer aandacht voor de methode. Intussen óók als het gaat om kinderen: er verschijnen boeken, artikelen en podcasts over het opvoeden van intuïtieve eters en kinderdiëtisten passen de methode toe in hun praktijk.

Ideeën loslaten

Zo ook Rolinde Demeyer. Het is boeiend om te zien, vindt zij, wat er gebeurt als je de ideeën loslaat die je zelf hebt meegekregen vanuit je opvoeding en de maatschappij. „Al is dit geen pleidooi voor elke dag een doos vol snoep.”

Kinderen opvoeden met intuïtief eten wil volgens haar niet zeggen dat ze elke dag onbeperkt chips en koek mogen. „En het is ook niet: dump je kind in de supermarkt en laat hem uitzoeken wat hij wil. Dat is een verantwoordelijkheid die jonge kinderen nog niet kunnen dragen.” De ouders doen de maaltijdplanning, zegt ze. Die bepalen welk eten er in huis komt, wanneer er wordt gegeten en waar er wordt gegeten. Het kind kan vervolgens bepalen hoeveel het eet en wat het eet van het aanbod dat er is. „Dat helpt om richting te geven aan wat je loslaat en waar je grenzen stelt. Dat hebben kinderen ook nodig om zich veilig te voelen.” Het draait, zegt ze, bij intuïtief eten steeds om de vraag: „Hoe voelt het in mijn lichaam als ik dit eet?”

Demeyer gaat daarin niet zover als sommige andere, met name Amerikaanse diëtisten en andere aanhangers van de eetfilosofie. De Amerikaanse journalist Virginia Sole-Smith, auteur van het boek Fat Talk: Parenting in the Age of Diet Culture, zei onlangs in een interview dat haar kinderen van negen en vijf nog hun hele leven de tijd hebben om te besluiten of ze boerenkool willen eten. Als het aankomt op voeding, zegt ze, is haar prioriteit het respecteren van de autonomie van haar dochters. Ook als dat betekent dat ze drie maaltijden per dag Cheerios willen eten, suikerrijke ontbijtgranen. Ze is ervan overtuigd dat de fixatie op voedingswaarde van eten tot niets goeds leidt en dat, als ouders genoeg gevarieerd voedsel serveren gedurende een week, kinderen voldoende binnenkrijgen van wat ze nodig hebben.

Obesogene samenleving

Is het zo simpel? Werkt deze eetfilosofie voor kinderen? Het lijkt een mooi en geruststellend idee: een gezonde relatie met eten begint tenslotte in de kindertijd. We worden geboren als intuïtieve eters – gezonde baby’s geven het aan als ze honger hebben, en ook wanneer ze verzadigd zijn. Zou er een manier zijn om dat vermogen vast te houden, dan zouden problemen in het latere leven – zoals ernstig overgewicht en daaraan gerelateerde ziektes – vermeden kunnen worden. Ouders van jonge kinderen, zelf grootgebracht in een dieetcultuur, zouden hun eigen, soms krampachtige omgang met voeding overboord kunnen gooien en erop vertrouwen dat hun eigen kinderen zelf wel weten wat hun lichaam nodig heeft.

Maar er is nog weinig wetenschappelijk bewijs dat het daadwerkelijk zo werkt. Wat volwassenen betreft: wie fysiek en mentaal in balans is, en in staat om voor een gezond en gevarieerd voedingsaanbod te zorgen, kan vrij goed de eigen intuïtie volgen als het gaat om honger en verzadiging. Maar intuïtief eten werkt eigenlijk alleen onder deze ideale omstandigheden, zegt Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Als mensen bijvoorbeeld chronisch gestresst zijn, of ongelukkig, of ze voelen zich somber, dan verlangen ze naar zoet en vet eten. Dat geeft een beloningsimpuls. „Een soort zelfmedicatie. Je wordt er een beetje kalm van, het is lekker, je voelt je fijn terwijl je het eet.”

Daarbij zijn er de omgevingsinvloeden: de reclames voor calorierijk, bewerkt voedsel, speciaal ontworpen om ons te laten overeten en ernaar te laten terugverlangen, de talloze plekken waar het verkrijgbaar is, de geuren van eten op straat. Seidell: „Mindless eating is echt een probleem. We worden voortdurend getriggerd om te eten, en doen dat vaak impulsief en gedachteloos. Gisteren was ik op een receptie, daar liepen mensen rond met schalen met snacks. Voor ik het wist had ik weer een bitterbal in mijn mond.”

De beslissing om te gaan eten wordt dus niet alleen bepaald door een hongergevoel. Anne Roefs, hoogleraar psychologie en neurowetenschappen van eetgedrag aan Maastricht University: „Vertrouwen op je intuïtie en op het herkennen van je hongergevoel is heel moeilijk in een obesogene samenleving waar werkelijk overal hoogcalorisch eten te zien en te ruiken is. Er zijn behalve dat hongersignaal zoveel meer signalen die triggeren om te gaan eten.”

Lees ook onze Slim Leven-gids over afvallen: de zin en onzin gefilterd

Van lekker eten gaan mensen bovendien spontaan overeten, zonder dat ze het doorhebben. Wie tijdens een etentje een voor- en hoofdgerecht op heeft, en verzadigd is, vindt meestal toch wel ruimte voor een lekker dessert. Lekker eten overrulet onze instincten en reguleringsmechanismen, zegt Jaap Seidell. „We zien het ook bij proefdieren. In het wild kunnen ze heel goed reguleren wat en hoeveel ze eten. Maar als je ze opsluit in een kooi en je geeft ze lekkere dingen te eten, dan worden ze dik en ziek.”

Voor kinderen is het niet veel anders. Ze worden blootgesteld aan talloze verleidingen en leren talloze associaties. Bij een film hoort chips, bij de Efteling pannenkoeken. Ze zien klasgenoten die elke dag koekjes mee naar school nemen, krijgen cupcakes als schooltraktaties, spelen bij vriendjes die andere dingen mogen eten en drinken. Ze krijgen worst bij de slager, een krentenbol bij de bakker, een ijsje na het afzwemmen, een snoepje na de muziekles of voetbaltraining. Ze zien reclames van McDonald’s en Red Bull tijdens sportwedstrijden. Anne Roefs: „Het is zo invasief allemaal. Kinderen worden erin getrokken.”

Foto Getty Images

Wat kunnen ouders dan wél doen om hun kind een gezonde en zo intuïtief mogelijke relatie met eten te laten behouden? Volgens de deskundigen is dat op de eerste plaats: zorgen dat de eigen micro-omgeving, thuis, gezond is, en je kinderen een gezond scala aan eten leren waarderen. Voor de smaak, niet omdat het moet. Nooit iets negatiefs van eten maken. Nooit een kind verplichten om zijn bord leeg te eten. Kinderdiëtist Rolinde Demeyer: „Daarmee leg je druk op een kind om niet te luisteren naar het eigen hongergevoel.” Ook niet zeggen: je krijgt pas een toetje als je boontjes op zijn. Anne Roefs: „Want wat is dat dan voor rare associatie die je je kinderen leert? Dat boontjes vies zijn en een toetje lekker? Het toetje is niet de beloning, want dan lijkt de rest van het eten een straf. Je eet een toetje als je nog honger hebt.”

Fastfood

Wanneer je schijf-van-vijf-achtig voedsel aan kinderen aanbiedt, zegt Jaap Seidell, reguleren ze zelf wel hoeveel ze daarvan nodig hebben. „Je kunt ze waarschijnlijk best zelf laten opscheppen uit een pan met stamppot.” Maar dat betekent wel dat ze al vanaf jonge leeftijd verschillende smaken moeten leren waarderen. Seidell: „Als je je baby of peuter Danoontjes en fastfood laat eten, weet ik niet of het vanzelf goedkomt met het eten van bittere groenten en vezelrijke producten. Dat zijn dingen die je echt moet leren, en dat is ingewikkeld als je brein is geconditioneerd op zoete en vette verleidingen.” Intuïtief eten is voor een kind óók zoveel mogelijk van die energierijke voedingsmiddelen binnenkrijgen, zegt hij, terwijl het leren waarderen van verschillende soorten groenten en ander gezond voedsel voor een kind helemaal niet intuïtief is.

Er gebeuren geen rampen als een kind een paar keer per week zijn groente weigert te eten – al bewijst onderzoek wel dat tien keer proeven helpt om iets lekker te gaan vinden. Seidell: „De meeste Nederlandse kinderen eten heel eenzijdig. Maar het gevaar zit ’m vooral in de voeding die in plaats van die groente gegeten wordt.” Later, als volwassene, eten ze dan vaak nog steeds te weinig groente, omdat ze het nooit hebben leren waarderen. Een voedingspatroon dat vooral bestaat uit gemaksvoedsel – veel energie en weinig voedingsstoffen – is een belangrijke oorzaak van de epidemie van chronische welvaartsziekten.

Ouders kunnen niet van hun kind verwachten dat ze nee zeggen tegen een stuk taart bij oma of een traktatie op school. Geen kind zegt dan dat hij dat vanwege zijn intuïtie niet moet eten. Maar je kunt ze daarin wel leren navigeren, zegt Seidell. „Je kunt zeggen dat ze er een klein stukje van kunnen eten, of dat ze niet een tweede keer moeten pakken.” Je kunt ook de omstandigheden waarin ze met vet en zoet eten worden geconfronteerd beperken. „In een indoorspeelparadijs is álles ongezond. Dan weet je dat je kinderen voortdurend verleid worden.”