N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Chipindustrie Per 1 augustus moeten exporteurs van gallium en germanium een vergunning aanvragen bij de Chinese overheid als ze de in de chipindustrie belangrijke grondstoffen willen exporteren.
De Chinese overheid heeft exportrestricties aangekondigd voor twee belangrijke grondstoffen in de chipindustrie. Per 1 augustus moeten exporteurs van de grondstoffen gallium en germanium een vergunning aanvragen bij het Chinese ministerie van Handel als ze de grondstoffen vanuit China willen exporteren. Ook moeten de exporteurs informatie verstrekken over de buitenlandse kopers. Dat meldt persbureau Bloomberg maandag.
De aankondiging van de Chinese overheid volgt op een besluit van de Nederlandse regering om de export van chipmachines naar China te beperken. Dat besluit maakte minister Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel, VVD) afgelopen vrijdag bekend. In maart werden de restricties al door het kabinet aangekondigd onder druk van de Amerikaanse regering en met een beroep op de „(inter)nationale veiligheid”.
Met de exportbeperkingen van gallium en germanium doet China een beroep op de „Chinese nationale veiligheid”, zo schrijft Bloomberg. De exportbeperkingen komen ook op een moment dat de VS proberen om te verhinderen dat China zelf geavanceerde chips leert bouwen.
In Sri Lanka is de linkse kandidaat Anura Kumara Dissanayake gekozen tot nieuwe president. Dat meldde de kiescommissie na de tweede telronde op zondag, volgens internationale persbureaus. Na de eerste telronde had geen van de kandidaten nog de vereiste 51 procent van de stemmen gehaald. In de ronde daarna werden ook de ‘tweede-keuze-stemmen’ meegeteld, die kiezers in Sri Lanka moeten opgeven.
Dissanayake versloeg uiteindelijk met ruim 57 procent van de stemmen de oppositieleider Sajith Premada, die ruim 43 procent behaalde. Ook behaalde hij de overwinning op de zittende liberale president Ranil Wickremesinghe, die de regering twee jaar geleden tijdelijk overnam nadat zijn voorganger moest aftreden. Wickremesinghe werd door de regering aangewezen om diepe economische problemen op te lossen en zou maar voor twee jaar president zijn. Hij moest genoegen nemen met zo’n 17 procent van de stemmen.
Economische en politieke instabiliteit
Sinds 2022 kampt Sri Lanka met grote economische en politieke instabiliteit, die door veel Sri Lankanen wordt toegeschreven aan de politieke elite die het eiland de afgelopen twintig jaar heeft bestuurd. Dissanayake beloofde tijdens zijn campagne korte metten te maken met corruptie en het land transparant te leiden. Ook heeft Dissanayake gezegd de economie uit het slop te trekken door de industrie en de IT-sector verder te ontwikkelen.
Met zijn belofte van vernieuwing wist Dissanayake zich te ontdoen van de schaduw die hangt over zijn marxistische partij Janatha Vimukthi Peramuna (JVP), die in de jaren zeventig en tachtig medeverantwoordelijk was voor bloedig politiek geweld in Sri Lanka.
De partij maakt deel uit van de NPP-alliantie, een progressieve groep partijen die kwam bovendrijven tijdens de protesten van 2022. Met name jongeren en arbeiders stemden op de coalitie, die voor het eerst kan gaan meeregeren nadat in voorgaande verkiezingen amper een rol werd gespeeld.
‘Een nieuwe wijs bij een zeer oud liedje: de rancune jegens de cultuur van hen die de culturele gewordenheid uitsluitend voelen als schoolballast, omdat zij er door gehandicapt werden, in plaats van gevormd.” Zo zag schrijver Menno ter Braak in zijn essay De nieuwe elite een wereld met een beperkte cultuur. Bij hem ging het niet om het geld dat cultuur kon opleveren, maar om de vraag wat voor samenleving je krijgt als cultuur aan banden wordt gelegd of wanneer een visie op cultuur ontbreekt.
In de nabeschouwing, volgend op Prinsjesdag 2024, gaf elke coalitiepartij aan niet blij te zijn met de btw-verhoging van 9 naar 21 procent op cultuur, boeken en kranten, maar voor een „solide begroting” zat er niets anders op, zo werd geredeneerd. De verhoging moet vanaf 2026 ingaan en 2,3 miljard euro per jaar (inclusief de btw-verhoging op sport en logies) opleveren. Daarmee behoort Nederland in één klap tot de top van Europa wat belasting op cultuur betreft: in Duitsland is de btw op cultuur 7 procent, in België 6 procent en in Frankrijk 5,5.
Er zijn verschillende manieren om tegen de btw-verhoging te pleiten. Je kan zoeken naar een alternatief om aan 2,3 miljard voor de schatkist te komen. Zo dienden Rob Jetten (D66) en Jimmy Dijk (SP) een amendement in om de verhoging terug te draaien en opperden alternatieven als een btw-verhoging op rode diesel, afschaffing van de landbouwvrijstelling en het beperken van de korting op energiebelasting door gasgrootverbruikers. De Raad van State wees er daarnaast op dat er geen specifieke impactanalyse is verricht over de potentiële effecten van de verhoging in de sector.
Interessanter is dat de Raad van State niet alleen met een financieel argument kwam, maar ook nadacht over de gevolgen voor de samenleving. Ze wees erop dat de btw-verhoging gevolgen heeft voor de fundamentele grondrechten als vrijheid van meningsuiting en informatie: Nederland heeft „de verantwoordelijkheid pluriformiteit van de media te garanderen”.
Een verhoging van de btw op cultuur en media zorgt er niet alleen voor dat die vooral toegankelijk zijn voor een gegoede elite, maar beperkt ook een breed te voeren debat over visies op de samenleving. Cultuur is niet alleen de Nationale Opera die zes uur Wagner uitvoert, of het podium van een harmonieorkest. Cultuur is niet alleen het brengen van succesnummers als De soldaat van Oranje, de Toppers of een zoveelste Rembrandttentoonstelling. Cultuur is ook stem geven aan nog onbekende of niet gecanoniseerde kunstenaars.
De cultuursector zelf benadrukte de laatste tijd dat er gaten zaten in de plannen, zoals: je kan als kabinet niet leesbevordering willen stimuleren en toch boeken duurder maken. Er werd op Prinsjesdag een symbolische kassabon uitgerold om te tonen dat er minder cultuur geconsumeerd zal worden. Dat zal allemaal kloppen. Waar het in het debat – ook vanuit de cultuursector zelf – echter aan ontbreekt, is het antwoord op de vraag wat cultuur eigenlijk is. Cultuur is namelijk niet alleen om te consumeren, is niet alleen leuk of mooi; het is vooral een pijler van een samenleving. Dat in het hoofdlijnenakkoord er met geen woord over cultuur wordt gerept is veelzeggend: dit kabinet heeft niet alleen geen visie op cultuur, maar kijkt er ook compleet overheen. Voordat een kabinet de btw-verhoging instelt zou het moeten kunnen verwoorden wat het onder cultuur verstaat, besef tonen van de volle breedheid van cultuur, in plaats van te doen alsof het ‘schoolballast’ is waar je graag vanaf wil.
Sollicitaties waar talent opzij geschoven wordt voor één eis: hbo- of wo-denkniveau. Datingsapps en speeddates, waar liefde voorop zou moeten staan, waar alleen wordt gezocht naar ‘hogeropgeleiden’. Een assertiviteitscursus waarvoor je aan een bepaald (hoog) opleidingsniveau moet voldoen. Bij discriminatie denken we snel aan discriminatie op geslacht of huidskleur. Maar er is nog een, weliswaar subtielere maar niet minder beperkende, scheidslijn: je opleidingsniveau.
In het moderne Nederland, dat zich graag profileert als kenniseconomie, is een zo ‘hoog’ mogelijk diploma een statussymbool eerder een markering van sociale hiërarchie dan van talent. Zonder diploma van een hogeschool of universiteit wordt solliciteren, persoonlijke ontwikkeling en zelfs daten lastiger gemaakt. Veel werkgevers en (overheids)platforms eisen hbo- of wo-niveau, óók als dat voor het werk zelf niet nodig is. In een vacature voor grafisch vormgever bij het ministerie van Justitie, geplaatst op Werken voor Nederland, wordt om hbo-denkniveau gevraagd, terwijl het mbo juist specifiek voor dit vak opleidt. Deze trend zet zich ook voort in de politiek, die al jarenlang wordt gedomineerd door hbo- en vooral wo-afgestudeerden, zowel nationaal als internationaal.
Diploma’s bieden specialistische kennis en helpen werkgevers snel een indicatie van die kennis te krijgen, maar het wordt problematisch wanneer dit het enige of voornaamste criterium is om iemand aan te nemen. In 2023 was slechts 38 procent van de 25-plussers volgens het CBS hoogopgeleid, wat betekent dat 62 procent van de bevolking daardoor buitenspel staat. Het idee dat een hbo- of wo-diploma gelijkstaat aan competentie is misleidend. Succes en schandalen worden gemaakt door mensen met én zonder diploma.
Onlangs wilde ik met vrienden naar een speeddate, alleen om te ontdekken dat de helft van ons werd geweigerd – niet om wie we zijn, maar omdat het stempel ‘hoogopgeleid’ ontbrak. Zonder hbo- of wo-diploma word je telkens weer geconfronteerd met dezelfde vraag, of het nu gaat om solliciteren, persoonlijke ontwikkeling of de liefde: ben ik wel ‘hoogopgeleid’ genoeg?
Gelukkig is er de afgelopen jaren een voorzichtige verschuiving zichtbaar. Politici en media tonen steeds meer waardering voor mensen zonder academische titels. Dit is geen toeval, want Nederland staat voor een snelle vergrijzing: het aantal ouderen neemt snel toe, terwijl de beroepsbevolking krimpt. Dit leidt onvermijdelijk tot grote tekorten, vooral in sectoren zoals de zorg en de techniek. De hernieuwde erkenning voor vakmensen en skills is dan ook een noodzakelijke correctie op de langdurige onderwaardering van hen die ten onrechte als ‘laagopgeleid’ werden bestempeld.
De geschiedenis leert dat intellect en succes niet uitsluitend voortkomen uit diploma’s. Leonardo da Vinci schilderde de Mona Lisa en maakte al vroeg schetsen van vliegmachines, was autodidact. Abraham Lincoln volgde slechts 18 maanden formeel onderwijs, werd president van de Verenigde Staten, en leidde de afschaffing van de slavernij. En dan zijn er nog de oprichters van techgiganten zoals Microsoft en Facebook – en Nederlandse ondernemers zoals Adriaan Mol, die zonder formeel hbo- of wo-niveau Mollie oprichtte en een van de grootste betaalproviders in Europa bouwde.
In plaats van zich blind te staren op diploma’s, moeten werkgevers en (overheids)platforms hbo- of wo-niveau loslaten in vacatures en profielselecties en zich richten op wat iemand daadwerkelijk kan en meebrengt. Door te focussen op specifieke vaardigheden in plaats van opleidingsniveau, bouwen ze geen muren, maar bruggen naar een toekomst waarin iedereen toegang heeft tot sociale en persoonlijke ontwikkeling. Dit geldt voor vakmensen, mensen die alternatieve leerpaden volgen en zelfs nieuwkomers zonder diploma’s. Stel je voor dat een nieuwe Abraham Lincoln of Adriaan Mol wordt afgewezen vanwege een ontbrekend papiertje. Dat zou een ernstige denkfout zijn.