Tweede Kamer wil meer informatie van kabinet over wederopbouw in Hawija

VN-projecten De Iraakse stad Hawija, waar burgerdoden vielen door Nederlandse bommen, profiteert te weinig van de herstelprojecten. De Kamer wil opheldering.

In de Iraakse stad Hawija liggen acht jaar na een Nederlands bombardement nog steeds puinhopen.
In de Iraakse stad Hawija liggen acht jaar na een Nederlands bombardement nog steeds puinhopen. Foto Hawre Khalid

Tweede-Kamerfracties van zowel coalitie als oppositie vinden dat Defensie en de Verenigde Naties veel meer openheid moeten geven over de uitvoering van wederopbouwprojecten in het Noord-Iraakse Hawija.

De partijen vrezen dat de stad, in 2015 tijdens de bezetting door terreurorganisatie IS aangevallen door Nederlandse F16’s, te weinig heeft geprofiteerd van de VN-hulpprojecten die door Nederland zijn gefinancierd. Ook zijn er veel zorgen over het gebrek aan financiële verantwoording, zoals dit weekend bleek uit een reportage van NRC.

In 2020 besloot het kabinet 4,4 miljoen euro uit te geven voor wederopbouwprojecten in Hawija, uit te voeren door twee grote hulporganisaties, UNDP en IOM. Op die manier wilde Nederland althans een deel van de schade compenseren na de aanval door twee Nederlandse F-16’s op een bommenopslag van IS. Door de gigantische explosies vielen er minstens 85 burgerdoden en werden meer dan 6.000 gebouwen vernietigd of beschadigd. Bestuurders en betrokkenen in Hawija klaagden dit weekend in NRC dat de projecten slechts ten dele zijn uitgevoerd en dat veel geld van Nederland bij de VN-organisaties is blijven hangen.

„De minister moet duidelijkheid geven over de vraag waarom de vooraf gestelde doelstellingen maar ten dele zijn gehaald”, zegt VVD-Kamerlid- Peter Valstar. Wat hem betreft kan dat bij het eerstvolgende overleg over de voortgang van militaire missies na de zomer.

„We hadden al de nodige signalen, dat er tijdens de projecten dingen niet goed waren gegaan”, zegt het Kamerlid Alexander Hammelburg (D66), „en mijn zorgen daarover zijn er na lezing van de reportage bepaald niet minder op geworden.” Hij denkt aan een parlementaire hoorzitting met betrokken organisaties als een van de mogelijkheden om meer informatie te krijgen.

„Het boek over de wederopbouw van Hawija kan helaas niet dicht, hoezeer we dat hadden gehoopt”, meent ChristenUnie-Kamerlid Nico Drost. „Achter de positieve berichten die Defensie ons in mei over de projecten stuurde, blijkt nu een heel andere werkelijkheid schuil te gaan.”

GroenLinks-Kamerlid Tom van der Lee constateert: „Nederland had dit kunnen verwachten. Door de keuzes die het kabinet destijds heeft gemaakt voor grote multilaterale hulporganisaties, blijkt het nu heel moeilijk te achterhalen waaraan het geld is uitgegeven.”

Samenwerking met kleine organisaties ter plekke „had de kans vergroot dat het geld op de goede plek was terechtgekomen”, zegt Van der Lee, die eerder werkte bij ontwikkelingsorganisatie Oxfam Novib. „Maar dat had als politieke nadeel voor Nederland dat het land dan teveel als enige donor zichtbaar was geworden , en als verantwoordelijke voor de geleden schade in Hawija.”

Geen genoegen

Defensie zei tegen NRC dat er stukken met financiële verantwoording zijn, maar dat afspraken met VN-organisatie IOM de publicatie daarvan verhinderen. De ChristenUnie vindt dat de Kamer daar geen genoegen mee moet nemen. „Desnoods verstrekt Defensie ons de stukken op vertrouwelijke basis”, zegt Nico Drost.

SP-Kamerlid Frank Futselaar wil ook dat deze „financiële stukken snel boven water komen. Ze zouden niet vertrouwelijk moeten blijven, want het gaat hier om de besteding van publiek geld.” Verder vindt Futselaar dat de overheid zelf mensen naar Hawija moet sturen „om te bekijken of de projecten wel bij de groepen zijn terechtgekomen waarvoor ze bedoeld waren”.

Tom van der Lee (GroenLinks) wil ook meer informatie, „maar ik verwacht er ook weer niet te veel van. Doordat UNDP en IOM met meerdere donoren werken voor projecten, en in de betrokken landen nog al eens smeergeld wordt betaald, zijn uitgaven nu eenmaal heel moeilijk te achterhalen en te verantwoorden.”