N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Marijke Golsteijn
Het stoplicht springt op groen. Mijn man en ik en onze kleinzoon (3), zittend op mijn rollator, steken over op het zebrapad. Een blonde puber op de fiets rijdt door rood. Mijn man grijpt hem bij zijn shirt. De jongen roept: „Raak me niet aan, pedofiel!” Een auto stopt en ook een voorbijganger bemoeit zich ermee. „Pedofiel!” Mijn man zegt hem dat hij moet stoppen voor een zebrapad en zeker voor een rollator. De jongen zegt: „Boeit me niet”, terwijl hij mijn man filmt. Ik heb te doen met docenten die met zulke miesgassers moeten dealen.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Mijn hart maakte een sprongetje toen ik hoorde dat er ook Keti Koti in Venlo was!” zegt een vrouw in het publiek. Normaal gaat ze voor de herdenking van het Nederlandse slavernijverleden naar Amsterdam.
Op de eerste officiële viering van Keti Koti in Venlo op 30 juni zijn zo’n honderdzeventig mensen afgekomen; een bijna volle zaal. Voller dan ze hadden verwacht, vertellen de organisatoren die het evenement in krap twee maanden hebben voorbereid.
De avond begint met een panelgesprek. Daarna volgt een borrel, een documentaire en de voorstelling Stille Helden van de Limburgse theatermaker Quensley Coster, over het slavernijverleden van Curaçao. Een dag later, op 1 juli, wordt Keti Koti met muziek gevierd in café Montego Bay. Bibliotheek Venlo biedt deze dagen een lees- en informatietafel over het slavernijverleden.
Een optocht van Zuidoost Beseft. Foto Ramon van Flymen / ANP
Steeds meer gemeenten buiten de Randstad vieren Keti Koti. Eindhoven organiseert een gratis festival, net als Nijmegen – beide evenementen gaan hand in hand met beginnend onderzoek naar het slavernijverleden. In Venlo kwam dit initiatief van een groep jonge Venlonaren zelf, samen met een kroegeigenaar en lokaal cultureel centrum House of Confetti.
Op het podium zit een van de organisatoren Cedric Kenti samen met jeugdvriend Isaiah Jiménez (beiden 24), met wie hij samenwerkt in de muziekindustrie. Naast hen zitten actrice Joanice Kogeldans (38) en Benny Alexander. Kogeldans is de kleindochter van de Venloose voetbalheld Paul Leonard Kogeldans (1930-2024), een van de eerste Surinaamse profvoetballers in Nederland. Benny Alexander (70), de oom van Kenti, richtte bij aankomst in Venlo in 1987 het café Montego Bay op. „Wij waren de Surinaamse pioniers van Venlo”, grijnst Alexander.
„Het is belangrijk te beseffen dat Nederland deels op slavernij is gebouwd”, zegt Kenti. „Ook Venlo, al denken mensen dat ze er niks mee te maken hebben.” In de gemeenteraad van Venlo werd vorig jaar een motie aangenomen om het slavernijverleden van de stad te onderzoeken.
Lees ook
Deze scholieren vinden dat Keti Koti een vrije dag moet worden: ‘Het gaat over heel Nederland, en over iedereen’
Opnieuw uitvinden
Feitelijk is deze viering niet de eerste in Venlo: vroeger werden er al feesten georganiseerd voor Keti Koti, vertellen aanwezigen bij de borrel. Maar dat was alleen binnen de gemeenschap, een Surinaams-Antilliaanse vereniging nam dat voor haar rekening. Maar groot is die gemeenschap niet meer. Familieleden trokken naar de Randstad, werden oud of verloren contact. Ook Kogeldans zelf verhuisde naar Amsterdam.
Zo zijn ook veel verhalen verloren gegaan, zeker als die erg pijnlijk waren. „Als kind kreeg ik niet veel mee over onze slavernijgeschiedenis”, zegt Kogeldans op het podium. „Alleen wanneer we naar de sieraden gingen kijken: we hebben nog een boei (Surinaamse armband, red.) van mijn over-overgrootoma. Dan wordt het weer even besproken. Nu ben ik meer aan het uitvinden.”
In mijn tienerjaren miste ik de samenhorigheid. Ik had niet het gevoel dat ik erbij hoorde in Venlo
„Toen ik hier in Venlo opgroeide, was ik een van de weinige kinderen van kleur”, zegt ze later. „Mijn oma, die in de gemeenteraad zat, organiseerde vroeger bijeenkomsten en feesten, maar later nam dat af. In mijn tienerjaren miste ik die samenhorigheid. Ik had niet het gevoel dat ik erbij hoorde in Venlo. Aan de ene kant hoorde ik erbij omdat mijn opa profvoetballer was, maar ik heb toch een kleurtje. Je wordt dan altijd gezien als de buitenstaander.”
Juist in Venlo, ver van de Randstad, is het daarom belangrijk om je Surinaamse wortels uit te dragen, vindt Kogeldans. Alexander en zijn neef Kenti dragen allebei een pangi: een geweven doek die komt van de Marrons – tot slaafgemaakten die wisten weg te lopen van de plantages – waar hun familie van afstamt. Kogeldans draagt er een met de Surinaamse vlag erop. „Tieners die een beetje zoekende zijn, zoals ik was, kunnen nu naar deze herdenking komen.”
Ook Jolanda Verhorik, een van de bezoekers uit de omgeving, vindt het belangrijk dat Keti Koti hier wordt gevierd. Haar dochter is met een Congolese man getrouwd. „Nu vraagt mijn kleindochtertje: mama, waarom heb ik geen blond haar?” Voor haar gaat Keti Koti ook daarover. „Het is een kinderlijk onschuldige vraag. We willen haar zo graag duidelijk maken dat ze er gewoon mag zijn.”
36,3 procent van Venlo stemde op de PVV en Geert Wilders noemde slavernij-excuses „woke” en „onzinnig”
Weerstand
De viering moet met een open, uitnodigende boodschap ook witte Venlonaren trekken. Best een uitdaging: 36,3 procent van de Venlonaren stemde bij de vorige Tweede Kamer-verkiezingen op de PVV en partijleider Geert Wilders heeft eerder tijdens Keti Koti gezegd slavernij-excuses „woke” en „onzinnig” te vinden. Toch vormt het publiek dinsdag een divers gezelschap, in leeftijd en in afkomst.
Tijdens het panelgesprek steekt een geschiedenisdocent zijn hand op. „Ik kom uit Panningen, voorzichtig uitgedrukt een PVV-regio, en ik geef les aan kinderen die in de weerstandsfase zitten. Hoe vertel ik dit verhaal van Keti Koti, als wit persoon? Wat is wijsheid?”
De panelleden geven praktische tips: films als Hoe duur was de suiker en podcasts als De plantage van mijn voorouders. „Ik denk dat het ook belangrijk is om een gevoel van trots over te brengen”, voegt Kenti toe.
Later, aan de hapjestafel, legt hij uit wat hij bedoelt. „Je moet in Nederland trots zijn op de Gouden Eeuw, op Michiel de Ruyter, op de VOC… Maar wees eens trots dat je de slavernij hebt afgeschaft. Dat donkere mensen rechten kregen.” Met alleen een zware boodschap kom je er niet, denkt hij. Dat wekt alleen schaamte op. „Ik denk, we moeten ook een nieuw verhaal vertellen, een verhaal waarmee mensen naar elkaar toe kunnen groeien. En Keti Koti hoort daarbij.”
De onthulling van het Haags Slavernijmonument op maandag. Keti Koti is een dag later. Foto Laurens van Putten / ANP
De Eerste Kamer heeft dinsdag voor het landelijk verbod op consumentenvuurwerk gestemd. De fracties van GroenLinks-PvdA, SGP, D66, Volt, CDA, SP, PvdD, VVD, ChristenUnie, OPNL en 50PLUS stemden voor, alleen de fracties van PVV, FVD, JA21, BBB en Fractie-Kemperman waren tegen. Het verbod moet ingaan vanaf de jaarwisseling van 2026 naar 2027, al heeft demissionair staatssecretaris Thierry Aartsen (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) gezegd dat het tijdspad daarvoor „erg krap” is.
Het vuurwerkverbod, waarvan het initiatief van GroenLinks en Partij voor de Dieren kwam, heeft lang bij de Tweede Kamer gelegen. Het werd pas aangenomen nadat VVD en NSC afgelopen maart besloten om toch voor te stemmen. De hulpdiensten en gemeenten pleitten vanwege het groot aantal incidenten tijdens Oud en Nieuw al lang voor een verbod. Tijdens de afgelopen jaarwisseling werden 8.292 incidenten geregistreerd, tegenover 7.437 de jaarwisseling ervoor.
Lees ook
Het politieke spel achter het omstreden vuurwerkverbod
De wet zal komende jaarwisseling in ieder geval nog niet in werking treden, omdat Aartsen nog de wet nog verder moet uitwerken en moet vaststellen aan welke voorwaarden verenigingen moeten voldoen om alsnog vuurwerkshows te organiseren. Dit krijgt hij, vertelde hij eerder, dit jaar niet meer geregeld.
Klaver en Ouwehand hebben dinsdag via sociale media laten weten blij te zijn dat de wetsvoorstel ook door de Eerste Kamer is aangenomen. Klaver spreekt over „een belangrijke stap om Oud en Nieuw weer een feest voor iedereen te maken”. Ouwehand: „Dit is geweldig nieuws voor dieren en mensen.”
Lees ook
Oogarts De Faber ijverde twintig jaar lang voor vuurwerkverbod: ‘Nog een jaar uitstellen? Dan wordt dit de ergste jaarwisseling ooit’
Dat Bruce Springsteen meer muziek maakt dan hij kan uitbrengen, was al bekend. In 1998 ging de kluis voor het eerst open: toen verscheen de 4-cd-box Tracks, met 66 nummers uit de jaren 1970 en 80. In 2010 verscheen The Promise, een dubbel-cd met muziek die Springsteen opnam in een periode dat hij ruzie had met manager en platenmaatschappij, en vanwege juridisch gedoe helemaal niets mocht uitbrengen. En nu is er Tracks II: The Lost Albums, niet zo essentieel als The Promise, maar wel nog beter dan de eerste verzameling Tracks. Dat komt vooral doordat Springsteen ons nu verrast met zeven complete albums, en niet met een grabbelton aan demo’s, B-kantjes en outtakes. Slechts enkele nummers waren al bekend: het meeste horen we nu voor het eerst.
De vorm is geen gimmick: Tracks II bestaat uit zeven daadwerkelijk samenhangende albums, die geen van alle een modderfiguur zouden hebben geslagen als ze na voltooiing waren uitgebracht. Dit betekent nog niet dat het zeven meesterwerken zijn. Zo maakte Springsteen na het succes van zijn Oscar-winnende soundtracknummer ‘The Streets of Philadelphia’ een heel album in die stijl. In sommige kringen kreeg het mythische status, maar het niveau van de filmhit haalt Streets of Philadelphia Sessions niet. Het kabbelt en de wat gedateerde beats en synths doen de liedjes geen recht.
Western-soundtrack
L.A. Garage Sessions ’83 is vooral interessant omdat het de ontbrekende schakel vormt tussen de uitgebeende nummers van Nebraska (1982) en de commerciële klapper Born in the USA (1984). Faithless wordt door Springsteen aangekondigd als een soundtrack van een niet bestaande western; een mengeling van blues en gospel die soms doet denken aan Ry Cooders soundtracks uit de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw. Het is een typische soundtrack, al is de film nooit gemaakt: sterke liedjes afgewisseld met muziek die vooral ondersteunend klinkt. En er zit ook nog een verzamelaar bij: zeg maar de restjes van de restjes: Perfect World bestaat uit nog eens tien fijne liedjes die blijkbaar nergens meer bij passen, maar te goed zijn om weg te gooien.
Vier albums tussen ‘interessant’ en ‘leuk’: dan zijn er dus nog drie platen. En die zijn zo sterk, dat ze ontzag oproepen: dit kon dus gewoon op de plank blijven liggen, in een periode die bovendien niet bekendstaat als Springsteens hoogtijdagen.
De verrassendste van de drie is Twilight Hours. Hierop stapt Springsteen in de voetsporen van Elvis Costello, die in 1998 een album ballads uitbracht met Burt Bacharach. Springsteen doet het zonder de oude meester, maar overtuigt volkomen met een verzameling tijdloze liedjes, rijk gearrangeerd met strijkers en blazers, en verzorgd gezongen: nergens is hij schor. Springsteen als crooner: het idee klinkt als een pastiche, maar de muziek niet. Springsteen is integer in zijn poging om muziek te maken uit de tijd van zijn ouders. Hij maakte dit album vlak na Western Stars, waar hij iets vergelijkbaars deed met traditionele country, maar waar dat album soms wat vermoeid klonk, lijkt Springsteen hier zelfs zichzelf te verrassen.
Tracks II: The Lost Albums van Bruce Springsteen.
Ook zeer Amerikaans, maar allerminst vermoeid, klinkt Inyo, genoemd naar de county waarin Death Valley ligt: zuidelijk, stoffig, warm en al een aardig eind onderweg naar Mexico. Springsteen werkte aan de liedjes tijdens de tournee voor The Ghost of Tom Joad. Dat album vertelde het verhaal van de arme witte boeren die te lijden hadden onder de Dust Bowl. Inyo vertelt vergelijkbare verhalen, met Mexicaanse personages. Het resultaat is indringend en desolaat. Eigenlijk onbegrijpelijk dat het op de plank terechtkwam, ook omdat Springsteen in de jaren daarna geen ander album uitbracht. Inyo kan probleemloos staan naast Devils and Dust (2005) dat hij jaren later zou opnemen; het had een klassieker kunnen zijn.
Dat geldt niet voor wat zonder twijfel het vrolijkste ‘lost album’ is: Somewhere North of Nasvhille. We horen een groep geweldige muzikanten die de grootste lol hebben met een verzameling countrykrakers waarin clichés niet geschuwd maar gevierd worden: ‘Poor Side of Town’, ‘Blue Highway’, dat soort titels. Het geheel is ongepolijst en spontaan, en wordt op een hoger niveau gebracht door de schitterende pedal steel van Marty Rifkin, die op deze ene plaat meer ruimte krijgt dan in de complete rest van Springsteens oeuvre. Twaalf liedjes in dik een halfuur, zonder veel pretentie en zonder grootse bedoelingen: terloops is Springsteen hier op zijn best.