Het debuut van deze Zimbabwaanse schrijver heeft geen bijsluiter nodig

Recensie Boeken

Tsitsi Dangarembga Haar essays zijn bij vlagen erg theoretisch, maar de meeslepende roman, Toestanden, is een klassieker.

Tsitsi Dangarembga Foto Aurore Marechal
Tsitsi Dangarembga Foto Aurore Marechal

Geen fluwelen handschoenen voor de Zimbabwaanse schrijver Tsitsi Dangarembga. „Ik ben dus geboren in een wrede samenleving die mij in feite afschildert als minder menselijk, met de noodzaak maar niet de mogelijkheid – doordat ik een zwart lichaam heb – om de status van volledig mens te verwerven,” schrijft ze in haar essaybundel Zwart en vrouw.

Zowel de essays als haar inmiddels klassieke debuutroman Toestanden zijn onlangs in Nederlandse vertaling uitgekomen. In Zwart en vrouw verweeft Dangarembga haar persoonlijke ervaringen als jong meisje, pleegkind, zwarte vrouw en zwarte schrijver met historische gebeurtenissen, kolonialisme en theoretische analyses over wat het betekent om zwart en vrouw te zijn. ‘Zwart zijn is een toestand die mij is opgelegd, in plaats van een deel van een identiteit’, schrijft ze. Dat doet denken aan Simone de Beauvoir die stelde dat je niet als vrouw wordt geboren, maar tot vrouw wordt gemaakt. Dangarembga identificeert zich alleen met het woord ‘zwart’ wanneer het betrekking heeft op de ervaringen die ze heeft doorstaan als gevolg van haar huidskleur, schrijft ze.

Ze groeide op in Zuid-Rhodesië, het huidige Zimbabwe, dat onder Brits bestuur viel. Het kolonialisme en de religieuze zendingscultuur heeft het leven van haar ouders, en daarmee dus ook van haar, getekend. De steden in Rhodesië werden beschouwd als Europees grondgebied en werden Afrikanen, die in aparte Afrikaanse wijken woonden, als immigranten en inferieur.

Soms klinkt verbittering tussen de regels door. In een aangrijpende scène beschrijft ze hoe ze als kleuter in Engeland met haar broer pardoes bij een ‘bleek gezin’ werd achtergelaten, zodat haar ouders beroepsonderwijs konden volgen in Londen. Na twee jaar werd ze met haar ouders herenigd en verhuisden ze terug naar Rhodesië waar ze leerde dat de mannen van haar soort ‘samenspannen tegen mensen die zij als zwakker beschouwen’. De kolonisator onderdrukt de zwarte man en de zwarte man de zwarte vrouw die ergens onderaan de hiërarchie bungelt.

Door te gaan schrijven heeft Dangarembga zichzelf gevonden en weet ze dat ze meer is dan ‘zwart en vrouw’: ‘Schrijven verzekert me ervan dat ik besta.’

‘Beschaven’ voor de kolonie

De essaybundel is een aanklacht tegen kolonialisme, witte suprematie en het patriarchaat. De persoonlijke en historische voorbeelden van racisme en seksisme die Dangarembga aandraagt zijn overtuigend en verontrustend. Minder toegankelijk schrijft ze wanneer ze haar geleefde ervaringen abstraheert en in theorieën omzet. Zo schrijft ze over de opleiding van haar ouders: ‘Deze studie moest ervoor zorgen dat zij terug konden keren naar Zuid-Rhodesië, en nóg bruikbaarder zouden zijn voor het imperium dan ze geweest waren zonder dit specifieke proces van imperiale enculturatie.”

Ofwel: haar ouders konden een studie volgen om zich, in de woorden van de kolonisator, ‘te beschaven’, in dienst van de kolonie.

Haar treffende voorbeelden over de ongelijkheid tussen wit en zwart, man en vrouw prikkelen de verbeelding meer dan dergelijke abstracte zinnen. Theorie vangt onrecht in woorden, verbeelding maakt het voelbaar.

Dat bewijst Dangarembga’s debuutroman Toestanden, oorspronkelijk in 1988 verschenen onder de titel Nervous Conditions. De roman is een feministische coming of age, die zich afspeelt in Rhodesië in de jaren zestig en zeventig. Hoofdpersoon is het vroegwijze meisje Tambu dat wil studeren om het lot van haar moeder en haar jeugd in armoede te ontvluchten. In de allereerste zinnen van de roman geeft ze direct haar visitekaartje af: ‘Ik kan niet zeggen dat ik erg bedroefd was toen mijn broer doodging. En ik verontschuldig me ook niet voor wat je mijn hardvochtigheid zou kunnen noemen, mijn gebrek aan gevoel. Want dat is het niet.”

Was Tambu eerst veroordeeld tot een dienstbaar leven, door de dood van haar broer, die haar wens naar school te gaan saboteerde, krijgt ze de kans om zijn plek in te nemen en haar droom na te jagen. Ze krijgt hulp van een oom die schoolhoofd is op een zendingspost. Tot groot verdriet van haar moeder. Na het verlies van haar zoon, raakt ze ook haar dochter kwijt.

Het zijn de vrouwen in Toestanden die de huishoudens draaiend houden, klappen opvangen, de troep opruimen, de status quo en ongelijkheid bevragen, in opstand komen – en zich dan toch weer schikken. De mannen halen hun mannelijkheid en status vooral uit het feit dat ze ‘man’ zijn.

Waar haar essays bij vlagen gortdroog zijn, trekt Dangarembga de lezer in Toestanden behendig Tambu’s wereld in. Je wacht ongeduldig op het moment dat Nyasha’s moeder haar dochter bevrijdt uit de gewelddadige tengels van haar vader die zich in zijn trots gekrenkt voelt en hoopt dat tante Lucia nog wat harder aan het oor van haar laffe minnaar trekt.

De meeslepende stijl van Dangarembga maakt het nawoord, waarin de Ghanees-Britse filosoof Kwame Anthony Appiah uitlegt wat het verhaal zo aansprekend en universeel maakt, overbodig. Dangarembga bewijst met Toestanden nou juist dat zo’n bijsluiter niet nodig is.

Lees ook: Zimbabwaanse schrijver Tsitsi Dangarembga: ‘Ik ben liever niet bang voordat het nodig is’