De machtige Europese boerenlobby zegt voor álle boeren te spreken, maar in de achterban heerst vooral onvrede

Europese boeren In Brussel domineert lobbyclub Copa-Cogeca de stem van de boeren. Onderzoek van NRC en Lighthouse Reports toont aan dat die club, waar ook LTO bij is aangesloten, ledenaantallen opblaast en boeren van zich vervreemdt.
Foto Jeffrey Groeneweg/ANP

Eens per maand komen de Europese landbouwministers bij elkaar in Brussel. Voorafgaand aan die meeting is er één club die steevast door de voorzitter wordt uitgenodigd om informeel met hen te overleggen: boerenlobbygroep Copa-Cogeca. Dat is geen recht of institutionele verplichting, het is traditie. Het is tekenend voor de invloed die deze agrarische lobbygroep heeft in Brussel.

Maar namens wie spreken zij eigenlijk? Niet namens het overgrote deel van de Europese boeren, zegt een bestuurder van een Spaanse vakbond die is aangesloten bij Copa-Cogeca. Vanwege de gevoeligheid van de kwestie wil hij niet met naam genoemd worden. „Copa verdedigt de rechten van de kleine en middelgrote boeren niet.”

Arunas Svitojus, voorzitter van LR ZUR, een Litouwse vakbond die is aangesloten bij Copa-Cogeca, is het daarmee eens. „De beslissingen gaan via de grote landen, grote boeren, grote vakbonden”, zegt hij.

Ook anderen voelen zich niet gehoord, zoals biologisch en regeneratief akkerbouwer Cornelis Mosselman (42) uit Ooltgensplaat. Hij is lid van de Nederlandse vakbond LTO die is aangesloten bij Copa-Cogeca, maar vindt dat „de belangrijke rol van pioniers nauwelijks wordt erkend of financieel ondersteund”.

Europa en landbouw

De geschiedenis van Copa-Cogeca is nauw verweven met een hoeksteen van de Europese Unie: het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Dat beleid, ontstaan na het einde van de Tweede Wereldoorlog, was erop gericht dat Europa nooit meer honger zou hoeven lijden. Europa moest meer voedsel voor zichzelf gaan produceren.

Voor Franse politici was de oplossing eenvoudig: boeren Europese subsidies geven om meer hectare te bewerken en op grotere schaal voedsel te produceren. Dat leidde tot een compromis tussen Frankrijk en Duitsland, waarbij de Duitse industrie toegang kreeg tot de Franse markt in ruil voor het Franse plan voor landbouwsubsidies. Dat compromis was het begin van de interne markt én van Copa en Cogeca; Copa, dat Europese boeren vertegenwoordigt, en Cogeca, dat Europese landbouwcoöperaties vertegenwoordigt. Ze fuseerden in 1962, het jaar waarin het eerste GLB van kracht werd. Met een derde van de totale EU-begroting is het GLB nog altijd de grootste uitgave van Europees belastinggeld.

Met een derde van de EU-begroting is landbouwbeleid de grootste uitgave van Europees belastinggeld

Inmiddels is Copa-Cogeca uitgegroeid tot een soort unie van unies. Ze vertegenwoordigen in Brussel een coalitie van vijftig organisaties die de belangen van boeren en tuinders moet verdedigen. In Nederland is LTO, ook weer een unie van boerenorganisaties, lid van Copa-Cogeca.

Het lobbysucces van Copa-Cogeca hangt af van zijn bevoorrechte toegang tot de belangrijkste EU-instellingen. Die toegang wordt gerechtvaardigd door de claim dat ze alle boeren vertegenwoordigen. Copa zegt op zijn website dat het „meer dan 22 miljoen Europese boeren en hun familieleden vertegenwoordigt”. Dat zijn feitelijk alle boeren in Europa.

Er is alleen één probleem met die bewering: Copa-Cogeca spreekt niet voor alle boeren. Bovendien zijn de beslissingen waar het voor pleit niet altijd in het belang van de meerderheid van die boeren, suggereren interviews met bijna 120 boeren, insiders, politici, academici en activisten.

Uit internationaal onderzoek onder leiding van journalistiek collectief Lighthouse Reports blijkt dat een aanzienlijk deel van de Europese boeren geen lid is van een aan Copa-Cogeca gelieerde organisatie zoals LTO. Maar ook binnen de organisatie broeit onvrede. Met name onder kleine boeren, die vertellen dat ze binnen Copa-Cogeca geen stem krijgen.

Foto Rob Engelaar/ANP/HH

De Green Deal

Wie namens de boeren mag en kan spreken is een belangrijke vraag nu Europa voor de uitdaging staat zijn voedselsysteem te verduurzamen. Landbouw speelt daarin een essentiële rol. In 2005 was de landbouw verantwoordelijk voor ongeveer 11 procent van de uitstoot van broeikasgassen in de Europese Unie. Vijftien jaar later, in 2020, toen andere sectoren al grote stappen hadden gemaakt, bleek de reductie door de landbouw sector bijna ongewijzigd. Datzelfde jaar kondigde de EU de Green Deal aan: een plan om de netto uitstoot van broeikasgassen in 2050 terug te brengen naar nul.

Copa-Cogeca benadert dit als een bedreiging. De boerenlobby heeft een campagne opgezet tegen elementen van de Green Deal die gericht zijn op de landbouw. En niet zonder succes. Het is er in geslaagd biodiversiteitsafspraken van het GLB uit te stellen, strengere regels voor het gebruik van pesticiden te vertragen en strijdt nu tegen de natuurherstelwet, een wet die moet voorkomen dat de biodiversiteit in Europa verder achteruitgaat.

Er is „een wederzijds begrip” tussen DG AGRI, de afdeling van de Europese Commissie die verantwoordelijk is voor het landbouwbeleid, en Copa-Cogeca, zegt een voormalige DG AGRI-functionaris die anoniem wil blijven om openhartig over zijn vorige werkgever te kunnen spreken. Copa-Cogeca was „altijd dominant” tijdens overleg dat de Europese Commissie met belangengroepen voerde, zegt de voormalige ambtenaar.

„Historisch gezien kregen producenten – dus Copa – meer zetels dan consumenten of andere vertegenwoordigers van de samenleving, zoals ngo’s”, zei hij. „Vaak waren die ontmoetingen pingpongspelletjes tussen de Commissie en Copa.”

„Dat is de essentie van wat we doen”, zegt Pekka Pesonen, secretaris-generaal van Copa-Cogeca, daarover. „Daarom hebben we hier in Brussel duizenden mensen aan het werk. De koning van de mesthoop is degene die als eerste de documentatie en de informatie krijgt.”

De vanzelfsprekendheid waarmee Copa-Cogeca zijn invloed claimt, neemt soms intimiderende vormen aan. Alin Mituta, Roemeens Europarlementariër voor Renew Europe, de partij waar ook D66 en VVD bij zijn aangesloten, is lid van de landbouwcommissie van het Europees Parlement. Hij ontdekte dat Copa-Cogeca toegang had tot een verslag van een intern overleg van de commissie. Dat schijnt vaker te gebeuren, maar toen ze dat verslag gebruikten om hem per e-mail te bewegen zijn onderhandelingspositie te wijzigen, schrok hij. In die mail dreigden ze met „onaangename” gevolgen als hij zijn standpunt niet zou wijzigen. Hij heeft een officiële klacht ingediend bij de voorzitter van de commissie.

„Het was een ongelukkige woordkeuze”, zegt Pekka Pesonen in een interview met Politico in het kader van dit onderzoek. De Copa-beleidsadviseur verontschuldigde zich bij Mituta de ochtend na het verzenden van de aanstootgevende e-mail, zegt hij.

Copa-Cogeca is ook niet tegen de Green Deal, voegt Pesonen toe. Hij weet dat de landbouw moet veranderen, maar het gaat hem te snel. „De Europese Commissie moet ook komen met grote investeringen, nieuwe technologieën, en markteconomie centraal stellen. Voedsel kan worden geproduceerd zonder pesticiden, maar dat kost meer, en zijn consumenten bereid ervoor te betalen?”

Olivier De Schutter, voormalig VN-rapporteur voor het recht op voedsel en momenteel co-voorzitter van het International Panel of Experts on Sustainable Food Systems (IPES-Food), volgt het Europese landbouwbeleid op de voet en stelt dat Copa-Cogeca uit het defensief moet. „Boeren hebben veel te winnen door deel uit te maken van de verandering en erop te anticiperen. Copa-Cogeca kan hierbij helpen. Maar dit betekent dat ze moeten afstappen van de huidige positie, die vaak defensief is en wordt geleid door angst voor verandering, naar een pro-actieve positie, om te helpen bepalen hoe boeren kunnen profiteren van de verschuiving naar duurzamere vormen van landbouw.”

Foto Jeffrey Groeneweg/ANP

Opgeblazen cijfers van LTO

De precieze aantallen van door Copa-Cogeca vertegenwoordigde boeren is een goed bewaard geheim. In de summiere jaarverslagen van Copa worden geen aantallen genoemd. Ook jaarverslagen van zijn leden doen dat vaak niet. Navraag bij Copa levert evenmin antwoord op. Pekka Pesonen doet de vraag af met „technisch gesproken zijn het er minder dan 22 miljoen”. Hoeveel het er wel zijn, kon hij niet zeggen.

Ook een rondgang langs de vijftig nationale leden van Copa-Cogeca levert weinig op. Slechts negen reageren op een verzoek die informatie te delen.

Wat al deze organisaties wel doen, is eens per zes jaar hun ledenaantallen rapporteren bij Eurofound, een onderzoeksbureau dat namens de EU in kaart brengt wat de representativiteit van een sector is. Het is bepalend voor wie door de Europese Commissie wordt uitgenodigd mee te praten over het landbouwbeleid.

In het laatste Eurofound-rapport uit 2016 claimen LTO en Copa-Cogeca dat zij vijftigduizend Nederlandse boeren vertegenwoordigen. Dat zou ongeveer 80 procent zijn van alle boeren op dat moment. Uit een onderzoek dat LTO twee jaar later liet uitvoeren door Wageningen University & Research blijkt een representativiteit van 53 procent.

Momenteel claimt LTO 35.000 leden te vertegenwoordigen, maar wat dat betekent is onduidelijk. Volgens LTO hanteren ze zelf verschillende definities. Op sommige bedrijven zijn meerdere familieleden lid, andere leden hebben geen bedrijf meer. Een goede indicatie voor die huidige ledenaantallen zijn de abonnees van Nieuwe Oogst, het lijfblad van LTO dat ieder lid krijgt opgestuurd. Volgens Esther de Snoo, hoofdredacteur van het blad, heeft Nieuwe Oogst 27.534 leden. Waarom in 2016 50.000 leden aan Eurofound werden gerapporteerd, kan door LTO niet worden teruggehaald.

„In sommige gevallen kun je informatie van vakbonden niet echt vertrouwen”, zegt Georg Adam, een onderzoeker die namens Eurofound data over de representativiteit van de boerenvakbonden verzamelt. „Soms rapporteren ze te hoge cijfers. Omdat ze hun kracht willen laten zien, verdubbelen ze hun ledenaantallen. We kunnen het in sommige opzichten niet controleren.” Hij zegt vaak mee te hebben gemaakt dat cijfers opgeblazen werden.

Omdat vakbonden hun kracht willen laten zien, verdubbelen ze hun ledenaantallen

Niet uniek

De situatie in Nederland is niet uniek. Ook in andere landen bestaan vragen over de representativiteit van Copa-Cogeca.

Roemenië spant de kroon. Het land is erg gepolariseerd, met aan de ene kant veel kleine boeren en aan de andere kant grote agri-bedrijven. Het Roemeense lid van Copa-Cogeca heet de Alliantie voor Landbouw en Samenwerking (AAC) en vertegenwoordigt ongeveer 3.500 boerenbedrijven die samen een kwart van de landbouwgrond in Roemenië bezitten. Elk lid van AAC bezit gemiddeld 1.100 hectare, veel meer dan een gemiddelde boerderij in Roemenië die ongeveer 4 hectare beslaat. De boerderijen die via AAC zijn aangesloten bij Copa-Cogeca vertegenwoordigen dus slechts 0,1 procent van de boerderijen in het land.

In Polen is iedereen die landbouwbelasting betaalt automatisch lid van een overkoepelend orgaan, een soort Kamer van Koophandel voor boeren. Dit orgaan, de KRIR, is lid van Copa-Cogeca. Feitelijk is daardoor iedere boer automatisch vertegenwoordigd. Maar dit is een papieren werkelijkheid. Bij een laatste telling bleek slechts 6 procent van de boeren actief te zijn bij een KRIR. En de Poolse Rekenkamer, die onafhankelijk onderzoek doet naar publieke uitgaven, concludeerde dat de KRIR door gebrek aan administratie niet wist wiens belangen het geacht werd te behartigen.

Spanje heeft drie landbouworganisaties die zijn aangesloten bij Copa-Cogeca. Zij vertegenwoordigen 430.000 boeren, 40 procent van het totale aantal boeren in Spanje.

In Denemarken claimt L&F, de grootste landbouwvakbond van het land, een stijging van meer dan vijfduizend boeren en honderd bedrijven tussen 2016 en 2021. Opzienbarende cijfers, want volgens het CBS van Denemarken daalde het aantal zelfstandige boeren tussen 2010 en 2020 met 39 procent. Ondanks herhaalde vragen weigert de vakbond dat verschil uit te leggen. In hun recent gepubliceerde jaarrapport over 2022 is de claim over het aantal boeren dat ze vertegenwoordigen verdwenen.

„Mysterieus”, zegt Jan Holm Ingemann, landbouweconoom en universitair hoofddocent aan de universiteit van Aalborg. Hoewel Ingemann benadrukt dat hij geen bewijs heeft dat L&F zijn lidmaatschapscijfers bewust overdrijft, zegt hij dat de vakbond een duidelijke prikkel heeft om dat te doen. „Er is belang bij om jezelf op te blazen en er zo groot mogelijk uit te zien, om de angst van sommige politici te bestendigen dat regulering van de landbouw banen zal kosten.”

Copa-Cogeca gaat niet op specifieke cijfers in, maar benadrukt dat het rigide interne structuren heeft om de representativiteit te waarborgen. „We houden elke twee jaar verkiezingen voor de voorzitterschappen om ervoor te zorgen dat onze besturen representatief zijn voor de ontwikkelingen in ons lidmaatschap”, zegt hun voorlichter.

Foto Laurens van Putten/ANP/ Hollandse Hoogte

Kleine boeren spreken zich uit

Afgelopen december sprak de EU-commissaris voor Landbouw, de Pool Janusz Wojciechowski, boeren, lobbyisten en bureaucraten toe die een jaarlijks EU-evenement over landbouw bijwoonden in Brussel. Er waren nieuwe cijfers: Europa is de afgelopen tien jaar een kwart van zijn boerenbedrijven kwijtgeraakt. Met name kleinere en gemengde bedrijven – waar akkerbouw en veeteelt worden gecombineerd – moesten het veld ruimen. Zo’n achthonderd bedrijven per dag. Het is een „wake-up call”, zei hij.

Dat Copa-Cogeca dit niet heeft kunnen keren, is misschien geen toeval. „Er is geen gelijkheid”, zegt Arunas Svitojus, president van de Litouwse vakbond LR ZUR die is aangesloten bij Copa-Cogeca. „Het is lastig voor kleinere boeren en familiebedrijven. Ze hebben geen budget om te reizen en ze worden dus minder vertegenwoordigd.” Hij voegt eraan toe dat het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GBL) grote boerenbedrijven bevoordeelt, en dat er een limiet zou moeten komen aan hoeveel subsidie een bedrijf kan ontvangen.

Een derde van het EU-budget gaat naar landbouwsubsidies, bijna 60 miljard per jaar. Maar op dit moment profiteren vooral grotere bedrijven daarvan. 80 Procent van de betalingen in het kader van het GBL gaat naar 20 procent van de grootste boeren.

Voor het Tsjechische lid van Copa-Cogeca, APF CR, was dat zelfs een reden om Copa-Cogeca te verlaten. Zij zegden in 2021 hun lidmaatschap op „omdat we gewoon niet zagen dat ze de familieboerderijen voldoende vertegenwoordigen”.

Copa-vertegenwoordiger Gian Luca Bagnara, voorzitter van de werkgroep voor pluimvee en eieren, geeft toe dat het door Copa gesteunde GLB niet goed uitpakt voor kleine boeren. „Het helpt kleine boeren niet, maar het helpt eerder grote graanboeren die het GLB in leven willen houden. Het is naar onze mening een tool die inmiddels achterhaald is.”

Het landbouwbeleid helpt kleine boeren niet, maar eerder de grote graanboeren

Hoewel kleine boeren zich binnen Copa-Cogeca gemarginaliseerd voelen, betekent de dominantie van die lobbygroep in Brussel dat velen het gevoel hebben dat ze geen andere keuze hebben dan binnen de organisatie te blijven. Dat zegt een senior EU-functionaris die bekend is met het Green Deal-dossier en anoniem wil blijven omdat hij nog steeds betrokken is. „Het probleem is dat er geen alternatief is als ze gehoord willen worden of in contact willen komen met de Brusselse bubbel. Dit is het platform dat ze hebben.”

Pekka Pesonen, de secretaris-generaal van Copa-Cogeca, noemt het een dilemma. Hij zegt ook kritiek te krijgen van belangengroepen van grotere boeren, die stellen dat Copa-Cogeca niet ver genoeg gaat in het nastreven van hun agenda. „Als iedereen ons bekritiseert, bevinden we ons meestal in de juiste positie.”

Niettemin hoopt hij dat kleinere boeren zullen overleven. Maar, zegt hij ook: „Is dat realistisch?” Om vervolgens de vraag zelf te beantwoorden: „Nee, dat is het niet, want de markt beloont dat simpelweg niet.”

Dit verhaal is gemaakt onder leiding van Lighthouse Reports en in samenwerking met onder meer Politico Europe, El Confidencial (Spanje), Oko.press (Polen) DanWatch (Denemarken) en Libertatea (Roemenië). Met bijdragen van Thin Lei Win en Lionel Faull.