N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Sportfysiotherapeut en fervent hardloopster Henrieke Krommendijk gebruikt de loopband in haar werk om videoanalyses te maken van de looptechniek van haar cliënten. Dat kan, legt ze uit, want onderzoek heeft uitgewezen dat de verschillen in spieractiviteit, krachtgebruik en houding verwaarloosbaar zijn wanneer je mensen vergelijkt die op een loopband lopen met mensen die buiten lopen.
Ook voor het strak afnemen van een inspanningstest of voor het lopen met een stabiele hartslag, is de loopband een uitkomst. „Vooral natuurlijk omdat je op dezelfde plek blijft en in precies hetzelfde tempo kunt blijven lopen.”
Lange tijd werd gedacht dat je je loopband op een helling van 1 procent moest zetten om zo te compenseren dat je binnen minder luchtweerstand had dan buiten. Inmiddels heeft onderzoek aangetoond dat dat helemaal niet nodig is, omdat het verschil in luchtweerstand zo klein is.
Toch zijn er natuurlijk ook verschillen tussen buiten lopen en op een loopband lopen, zegt Krommendijk. „Buiten lopen is beter voor je coördinatie, omdat de ondergrond niets steeds gelijk is. Ook leer je buiten zelf je tempo aan te sturen en trotseer je weer en wind. Ik denk daarom dat je een sterkere loper wordt van buiten lopen.”
Zelf loopt ze zelden op een loopband omdat ze houdt van buiten zijn en het voorbijtrekkende landschap. Maar lopen op een loopband kan een prima alternatief zijn, zegt ze. „Als je bijvoorbeeld met een kleintje thuis zit. Of als het buiten bloedheet is of juist spekglad.”
Toch zou ze niet adviseren té veel looptrainingen op een loopband te doen. „Lopen op een loopband is eenzijdiger dan buiten lopen. Daardoor is er een wat grotere kans op overbelastingsblessures.”
In de jaren tachtig kon niemand bevroeden dat de PvdA-politicus Adri Duivesteijn (1950-2023) dertig jaar later Oosterwold zou bedenken, de wildste woonwijk van Nederland die nu langzaam tussen Almere en Zeewolde verrijst. Duivesteijn had toen immers naam gemaakt als de Haagse wethouder van Volkshuisvesting die op traditioneel sociaal-democratische wijze de van overheidswege gestuurde stadsvernieuwing voortvarend had aangepakt. Maar in de jaren negentig schudde ook Duivesteijn zijn ‘ideologische veren’ af en omarmde het ultraliberale Wilde Wonen. Net als architect Carel Weeber, de geestelijke vader van het Wilde Wonen, wilde hij dat iedere Nederlander de mogelijkheid kreeg om naar eigen inzicht een huis te bouwen.
Met Weeber beschouwde Duivesteijn het rijtjeshuis, het meest gebouwde woningtype in Nederland, als een uiting van ‘doorgeschoten maakbaarheidsdenken’. Dit was achterhaald in het hyperindividualistische, neoliberale tijdperk dat ook in Nederland was aangebroken, vond hij. Een woning was niet langer alleen huisvesting maar ook een middel tot ‘zelfexpressie’, legde Duivesteijn uit in een essay over woningbouw in 1997, toen hij Tweede Kamerlid was: „Wonen is meer dan simpelweg een dak boven het hoofd tegen slecht weer. Wonen heeft te maken met de behoefte aan herkenbaarheid, identificatie, een thuis en is de basis van zelfontplooiing, zelfconfrontatie en cultuur. Het wonen schept individuele vrijheid die altijd is verbonden met de maatschappij als geheel en vooral ook met de directe omgeving.”
Weg met het rijtjeshuis
Toen Duivesteijn in 2006 wethouder Ruimtelijke Ordening en Wonen in Almere werd, verklaarde hij dan ook de oorlog aan de woningbouwverenigingen en projectontwikkelaars die in het voorgaande decennium Almere en de meer dan honderd vinexwijken hadden volgezet met rijtjeshuizen. Almere ging over op ‘organische stedenbouw’ waarin het Wilde Wonen ruim baan kreeg, kondigde hij aan. En dus is de helft van de 3.000 woningen die nu in Homeruskwartier staan, gebouwd in particulier of collectief opdrachtgeverschap.
Met Oosterwold, de nieuwe wijk in een landbouwgebied van 4.300 hectare in Flevoland, ging Duivesteijn in 2012 nog twee stappen verder. In de grootste en radicaalste zelfbouwwijk van Nederland mogen de kaveleigenaren niet alleen alleen hun woningen welstandsvrij bouwen, maar moeten ze ook, in samenspraak met elkaar, de wegen bepalen en laten aanleggen.
Toch kon de anarchistische woning- en stedenbouw in Oosterwold niet helemaal zonder regels, vond de Gebiedsorganisatie Oosterwold, waarin de gemeenten Almere en Zeewolde en andere instanties zijn vertegenwoordigd. Om het radicale Wilde Wonen in goede banen te leiden, kregen de architecten van MVRDV, het lievelingsbureau van Duivesteijn, de opdracht een plan uit te dokteren voor de wilde woonwijk. Dit bestaat, paradoxaal genoeg, uit tal van ge- en verboden. Zo mag elke kavel, groot of klein, slechts voor hoogstens één achtste in beslag worden genomen door het huis. Minstens de helft van de kavel moet zijn bestemd voor boomgaarden, moestuinen en andere vormen van ‘stadslandbouw’. Ook dient elke perceel te grenzen aan een weg die voor de helft op de kavel komt te liggen. Gasleidingen zijn verboden, rioleringen worden niet aangelegd. De Oosterwolders moeten zelf zorgen voor de verwerking van het afvalwater door bijvoorbeeld een helofytenfilter die deels bestaat uit een rietveldje.
Toen de bouw in 2015 begon, was de verwachting dat er in 2040 ongeveer 15.000 wilde woningen staan. Dan heeft Oosterwold, met drie woningen per hectare, de dichtheid van een superdeluxe villawijk. Maar dit vereist wel een veel hoger bouwtempo dan de afgelopen negen jaar. Ondanks de grote woningnood staan de kavelkopers niet in de rij: er staan nu slechts ongeveer 1.500 huizen – en een grote bioboerderij.
Superdeluxe villawijk
Voor een belangrijk deel zijn de woningen echt wild, variërend van strakke, neomodernistische villa’s via banale catalogushuizen tot riante houten volkstuinhuisjes. Vooral bij de Hannah Arendtweg – de wegen in Oosterwold zijn genoemd naar filosofen, uitvinders en wetenschappers – heeft de zelfbouw zelfs een informeel, anarchistisch karakter gekregen. Hier heeft een groep kavelkopers bijvoorbeeld opgetilde rijtjeshuizen met bijna geheel glazen gevels laten bouwen. Even verderop staat een hoekig, knalgeel huis dat met zijn brede dakrand lijkt op een Chinese pagode. Tussen de huizen staan nog de caravans en yurten waarin Oosterwolders woonden toen hun huizen in aanbouw waren.
Wonderlijk genoeg hebben projectontwikkelaars toch voet aan de grond gekregen in het zelfbouwwalhalla. Zo zijn langs de Max Weberweg bijna eendere neomodernistische villa’s gebouwd, met gevels die zijn bekleed met hout, cortenstaal of wit pleisterwerk. De tuinen zijn omzoomd door keurige heggen, de weg ertussen, die als zo vele wegen in Oosterwold doodloopt, eindigt in een kleine rotonde om de auto te keren. Hier lijkt de wildste woonwijk van Nederland op een aangeharkte Amerikaanse suburb die Duivesteijn, behept met een intense hekel aan vinexwijken, hartgrondig zou hebben vervloekt.
Ook de stadslandbouw is vaak anders uitgevallen dan Duivesteijn en MVRDV tien jaar geleden voor ogen moet hebben gestaan. In het algemeen zijn de Oosterwolders slechte stadsboeren. Sommigen beschouwen een groot, strak gazon als stadslandbouw, anderen hebben jarenlang hun grond niet bewerkt, zodat hun perceel nu een wildernis is. Ook van de verplichte ‘doorwaadbaarheid’ van de kavels is weinig terechtgekomen: de meeste kavels zijn zo ingericht dat ze niet tot een wandeling door het stadslandbouwgebied uitnodigen. Hier wreekt zich de totale afwezigheid van publieke ruimte. Alles, ook de kronkelende weggetjes, is privéterrein, zodat bezoekers geen kant op kunnen en het ongemakkelijke gevoel krijgen dat ze niet welkom zijn in de wildste wijk van Nederland.
Daar komt nog bij dat Oosterwold wordt geteisterd door praktische problemen. Zo bleek in 2022 dat de private waterzuiveringsinstallaties niet voldoen aan de hedendaagse eisen. Nu moet de gemeente Almere de al gebouwde huizen alsnog aansluiten op de riolering. Kosten: ongeveer 60 miljoen euro.
Een tijdje terug toen ik op Twitter zat te scrollen, kreeg ik een reactie van een Twittervriendin die ik daar al maanden niet meer had gezien: „Zit jij hier nou nog steeds?” Ik hoorde ongeloof. Maar vooral afkeuring. Ze zei het niet, maar de boodschap was duidelijk: „Als je nog op Twitter zit, ben je een loser.”
Dat hoor ik vaker: als je deugt, zit je niet meer op Twitter. Het ene na het andere gerenommeerde merk vertrekt daar. Meestal met een ellenlang jankverhaal over het verval van normen en waarden op het platform sinds de grote boze Elon Musk er de scepter zwaait.
Vorige maand was het Trouw, als eerste nieuwskrant, die afscheid nam.
„X is al lang niet meer het virtuele forum dat het ooit was, waar duizend bloemen bloeiden. Het lijkt soms eerder een vuilnisbelt waar nog slechts enkele sprietjes standhouden”, schreef de hoofdredactie in een verklaring.
Vooral adverteerders vluchten als ratten van een zinkend schip. Niet om de haat, de dictatuur van de nieuwe eigenaar, of het racisme en seksisme dat er vrijelijk in het rond spuit. Maar omdat hun advertenties daar niet zo lekker naast staan. Alleen de lowlifes zitten er nog, nou ja, en ik dus. Wij insiders weten namelijk wel beter: het is heerlijk op Twitter.
Ik leer er zoveel! In mijn eigen ‘gymnasiumlinks-bubbel’ hoor ik nooit wat over de schadelijkheid van vaccins, dat de maanlanding niet heeft plaatsgevonden, de positieve kanten van Donald Trump, en dat het allemaal heel erg meevalt in de bio-industrie. Ik leer ook veel van de helden van Twitter. De witte mannen van boven de vijftig die, zonder dat je er als vrouw om vraagt, hun wijsheid over je heen strooien. Gratis en voor niks!
Hoezo is er geen ruimte voor dialoog? Ik krijg altijd meteen een reactie, wát ik ook plaats! „Ga deaud, socialistensloerie!”, „links lullen, rechts zakken vullen” of „verhuis lekker naar een andere planeet als het je niet bevalt”.
En Elon Musk dan? Waar Trouw en de rest van deuglinks het zo moeilijk mee heeft? Ik hoorde ze niet toen de neef van de Saoedische koning Abdullah in 2014 grootaandeelhouder werd van Twitter. En als jullie dan zo nodig niet willen bijdragen aan de rijkdom van Musk en zijn „bewuste ondermijning van de democratie”, zoals Trouw schrijft: leveren jullie dan ook meteen even je Tesla’s in?
Ik hou ook van de OPWINDING op Twitter. Als een horrorfilm. De mensen voor wie ik bang ben zitten hier, de mensen die ik intens haat ook. Waar moet ik die anders tegenkomen? Ik vind stinkkroegen ook vaak de leukste kroegen. Met zo’n vieze plee. Ik snap trouwens wel dat een krant als Trouw daar de neus voor ophaalt.
Tuurlijk. Twitter is niet meer de happy clappy, verdraagzame bubbel met linkse journalisten en wetenschappers die elkaar laten uitpraten. Das war einmal. Tegenwoordig word je er uitgemaakt voor k*thoer als je over je avondeten twittert, en je kan er ook beter niet meeleven met asielzoekers.
En als je een hoofddoek draagt, een donkere huidskleur hebt, homo, vrouw of transgender bent, de profeet Mohammed beledigt, of iets post over Sigrid Kaag, Kamala Harris, Gaza, Israël, vluchtelingen, klimaat, Thierry Baudet, boeren, gender, racisme, milieu, immigratie, feminisme, dierenrechten, veganisme, wetenschap, of cultuur – ja, dan krijg je het zwaar. Maar verder kan je er een enorme leuke tijd hebben!
Je hoort weleens: Twitter is niet de echte wereld. Maar dat is onzin. Als je Twitter íéts kan verwijten is dat het juist steeds meer op de echte wereld is gaan lijken. Waar megalomane rechtse proleten de baas zijn, minderheden worden onderdrukt, algoritmes het voor het zeggen hebben, en de grootste bekken altijd gelijk hebben.
Sterker nog: Twitter begint in vergelijking met de echte wereld, die almaar ruwer wordt, juist steeds meer een oase van rust en redelijkheid te worden. Zolang je maar precies de juiste dingen zegt.
Moeder: „Ik heb een dochter van 13 die heel fel reageert als ze wordt aangespoord iets te doen. Dit is niet in de puberteit ontstaan, ze is al jaren vaak chagrijnig en boos. Ze is gediagnosticeerd met ADHD en heeft onze begeleiding nodig om bijvoorbeeld huiswerk te gaan maken of op tijd op school te komen. Zodra we haar helpen of op iets wijzen, wordt ze kwaad. Ze reageert met stemverheffing, en is brutaal. Wat het ingewikkeld maakt, is dat ze ook angstig is. Sinds de dood van haar opa is ze bang ’s nachts, heeft ze nachtmerries. Ze klampt zich dan echt aan mij vast. Op onze zoon van 11 na, zijn we een temperamentvol gezin. Ik heb zelf als psycholoog mijn korte lontje leren reguleren, maar mijn man kan in een welles-nietesdiscussie verzeild raken. Door haar heftigheid is het vaak niet gezellig bij ons thuis, en dat vind ik verdrietig.”
Naam is bij de redactie bekend. (Deze rubriek is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen.) Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]
Eerst luisteren
Annalotte Ossen: „Zo’n felle reactie zegt iets over hoe uw dochter zich voelt. Ga samen met uw partner met haar op een ontspannen moment in gesprek. Vraag haar: ‘Als je zo reageert, wat gebeurt er dan met je?’ Probeer echt naar haar te luisteren, en ga niet ‘fixen’. Kinderen vinden het fijn om echt gehoord te worden, en ruimte te ervaren. Het kan zijn dat jullie aansporingen komen op een moment dat ze al heel veel stress heeft.
„Geef grenzen aan: ‘Jouw reactie is voor ons niet prettig. We willen graag dat je rustiger reageert, hoe kunnen we je daarbij helpen?’ Bespreek welke hulp van jullie voor haar helpend is, en welke niet.
„Dat hoeft niet allemaal in één gesprek te gebeuren, kinderen hebben nadenk- en verwerkingstijd nodig. Kom er af en toe op rustige ogenblikken op terug.
„Wat betekenen die heftige toon en ruzies voor u persoonlijk? Op zich is kibbelen en geruzie namelijk een gezond onderdeel van de ontwikkeling. Hebben de anderen in het gezin daarvan evenveel last als u?
„U kunt dezelfde gesprekken voeren over haar angst. Ga die niet fixen of bagatelliseren, luister, en blijf emotioneel aanwezig.”
Positieve bril opzetten
Kimberley Roerdink: „We weten dat positieve aandacht voor de ontwikkeling van een kind heel belangrijk is. Een kind met ADHD roept snel correcties op. Als je een dag zou turven hoeveel vermaningen ze thuis krijgt, en hoeveel blijken van waardering, is dat waarschijnlijk helemaal uit verhouding. Ze heeft vast het gevoel dat ze de oorzaak is van het gedoe in het gezin.
„Hanteer de vuistregel dat voor iedere negatieve interactie zes positieve momenten van waardering staan. Door de heftigheid rond een tiener denken ouders: ik zeg wel niks meer, en dan zijn dit de momenten die als eerste sneuvelen. Benoem de kleinste dingen: ‘Goed dat je uit bed bent’, ‘Dank voor het opruimen’, ‘Wat goed dat je op tijd bent!’
„Hebben jullie met uw dochter al overlegd wat jullie van haar verwachten? Beperk u tot twee of drie dingen die voor jullie als ouders belangrijk zijn. Bijvoorbeeld dagelijks naar school, en elkaar niet uitschelden. Overleg dat met uw kind: ‘Dit zijn de dingen die we van jou verwachten. Hoe hunnen we je daarbij helpen?’
„Laat haar liefdevol onderuitgaan. Zeker een kind met ADHD moet vaak leren van eigen fouten om ander gedrag te leren. Zij leert niks als u haar steeds uit bed trekt. Laat haar de consequenties voelen in een veilige bedding zonder dat ze veroordeeld wordt. En ja, dat is een hell of a job.”
Annalotte Ossen is als orthopedagoog verbonden aan de praktijk Mevrouw Maan. Kimberley Roerdink is gezinstherapeut en begeleidt ouders in de opvoeding.
Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.