N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Extreemrechts Defensie maakt zich zorgen over haar aantrekkingskracht op rechts-radicalen. Toch liepen onderzoeken naar nazi-uitingen stuk. „Die uitspraken van toen waren echt racistisch. Daar is geen twijfel over mogelijk.”
‘Alle berichten wissen, dames en heren”. In lesgebouw het Uiltje van de militaire officiersopleiding KMA in Breda komen eind november 2018 cadetten in het geheim samen om te praten over hun appgroep. Ze zijn klasgenoten, dit is hun laatste studiejaar. Naast joligheid en porno wisselen ze in de appgroep al jaren routineus beelden en opmerkingen uit over nazi’s, joden, hakenkruizen, concentratiekampen. Mensen van kleur heten ‘apen’, ‘negers’ of ‘zwartjoekels’.
Een wat oudere cadet neemt de leiding. „De teksten an sich die vallen wel mee” zegt hij, maar „na drieënhalf jaar gallen” zijn er wat memes in de groep beland „die niet heel netjes zijn”. Het is te horen op een opname in bezit van NRC. Hij sommeert de anderen alles weg te halen. „Als je je app verwijdert, als je eruit stapt, is er meteen een optie dat je ook al je media verwijdert. Doe dat dan ook.”
De cadetten maken een rij en de oudere cadet gaat bij de deur staan om te controleren of ze het materiaal ook echt hebben vernietigd. „Kom effe langs met je telefoon.” Ook de klasgenoten buiten worden opgetrommeld. Eentje zorgt dat „iedereen die buiten is er ook zit en dan ga ik het nog even checken”.
De stemming is baldadig. Een cadet: „Hij is hem niet aan het verwijderen, hij is hem aan het versturen naar de CDS” – de baas van de krijgsmacht. Hard gelach. „Waarom nu pas?”, wil een andere cadet weten. Waarom zijn ze met z’n allen nu ineens bang dat de inhoud bekend wordt? „Het zou lullig zijn als je zo meteen een keer een functie hebt en je krijgt dit als een boemerang naar je hoofd”, is het wat algemener antwoord van de oudere cadet.
De timing is opvallend. Twee weken later kondigt staatssecretaris Barbara Visser (Defensie, VVD) een onderzoek naar de appgroep aan, in een brief aan de Tweede Kamer. Het gaat om het delen van „afbeeldingen van pornografische en racistische aard en met verwijzingen naar nazi-Duitsland” op de officiersopleiding. En ze wil nóg een onderzoek, naar „ontoelaatbare uitingen in relatie tot nazi-Duitsland” bij de Luchtmobiele Brigade.
‘Toekomstige rassenoorlog’
Rechts-extremisten tonen steeds meer belangstelling voor de krijgsmacht, signaleert de militaire inlichtingendienst MIVD in haar laatste jaarverslag. Het gaat om jonge mannen die een „blanke etnostaat” nastreven. Mogelijk willen zij in dienst ter voorbereiding op een „zogenaamde toekomstige rassenoorlog”, verklaarde minister Kajsa Ollongren (Defensie, D66) eerder de aantrekkingskracht van de krijgsmacht op aanhangers van extreemrechts. De MIVD tipte Defensie vorig jaar meerdere keren over extreemrechtse militairen. Volgens Ollongren wordt rechts-extremisme in het leger niet getolereerd. Behalve de onderzoeken van de MIVD, wordt het eigen personeel gevraagd op te letten. Bij een meldpunt kunnen militairen signalen van extreemrechts gedrag aangeven. Serieuze signalen worden meteen tot op de bodem uitgezocht, zegt Defensie.
Maar hoe doet Defensie dat en hoe beoordeelt het meldingen over extreemrechts gedrag? Over de afhandeling van de onderzoeken die de staatssecretaris aankondigde, is niet veel bekendgemaakt. Verslagen, afbeeldingen en heimelijke geluidsopnamen tonen dat beide onderzoeken intern zijn tegengewerkt, vastliepen en vrijwel niets opleverden.
Bij de slagboom van het oefenterrein in het Duitse Bergen-Hohne zit in juli 2018 een nieuwe soldaat. Hij is gevraagd voor een klusje waar niemand zin in heeft. Terwijl een eenheid van de Luchtmobiele Brigade op het oefenterrein gaat schieten, houdt hij met enkele collega’s de wacht. Vier dagen in een klein wachthokje aan de weg. Het is warm en ze vervelen zich stierlijk.
Een korporaal, zijn meerdere, besluit daarop muziek op te zetten. Opeens schallen er oude Duitse marsliederen uit de luidspreker van het wachthok, van een filmpje van marcherende SS’ers op iemands telefoon. Ze rollen over de grond van het lachen. Baldadigheid, denkt de soldaat dan nog.
Maar, zo zal hij later tegenover een onderzoekscommissie verklaren, hij vergiste zich. Het 63 pagina’s tellende hoorverslag is in bezit van NRC. De soldaat krijgt berichten uit hun appgroep te zien, zoals een foto van een legervoertuig dat de nazivlag voert. Hij hoort de andere wachters vertellen dat buitenlanders niet welkom zijn in hun team. Dat ze onderling nazi-vlaggen willen verhandelen.
En dan moeten de eerste Nederlandse militairen nog door de slagboom rijden voor de schietoefening. Bij het passeren van het wachthok steekt een aantal één hand recht omhoog, andere vingers op de bovenlip. De Hitlergroet.
Dan realiseert de soldaat zich dat dit geen grappen zijn, ze ménen het.
Na de oefening komt het team bij elkaar voor een barbecue. Een korporaal zegt volgens het hoorverslag dat hij Nivea bij zich heeft. Een collega met ontbloot lijf vraagt of die hem even kan insmeren. ‘Ik wil graag een hakenkruis op mijn rug’, zou hij gevraagd hebben. Er wordt een foto gemaakt van een groot wit hakenkruis op de rug van de militair, om onderling te delen.
Lees ook: Militairen die misstanden melden moeten daar vaak zelf voor boeten
In het najaar van 2018 komt alles samen. De Telegraaf bericht over een heel andere ‘nazi-appgroep’, ook van een militair in opleiding. De soldaat die in Duitsland de wacht hield, besluit een melding te maken over zijn ervaringen op het oefenterrein, krap vier kilometer verwijderd van voormalig concentratiekamp Bergen-Belsen, waar Anne Frank en haar oudere zus Margot door de nazi’s zijn vermoord.
Ook over de appgroep van de cadetten wordt een melding gedaan. Wanneer in gebouw het Uiltje cadetten de schade beperken door de appjes collectief te wissen, zijn er door meerdere betrokkenen al tientallen screenshots gemaakt, die nu in bezit van NRC zijn. Het „drieënhalf jaar gallen” en de beelden die „niet zo netjes zijn”, blijken een onderkoelde weergave van wat er plaatsvond.
Zwart-wit foto’s van uitgemergelde mannen in concentratiekampen worden becommentarieerd met „ze hadden iig geen obesitas” of „chillen with the boys”. Op nieuws over de gemeente Amsterdam reageert een cadet: „Teringjoden zeg, sippe lui”. En: „Iedereen die geholpen heeft dit land te bevrijden van de moffen vraagt zich nu af of er toch niet voor het verkeerde kamp is gekozen.”
SS’ers heten consequent ‘mooie mannen’. Mannelijke cadetten wisselen foto’s van nazi’s die ze ‘knap’ vinden. Een cadet plaatst een foto van een SS’er die hij aan zijn kapper gaf, waarbij hij zei: ‘Dit wil ik’. Nazivlaggen heten mooie attributen. Op ‘Sieg heil’ reageert niemand bevreemd.
Niemand corrigeert elkaar.
In het liederenboek van de cadetten staan bij de nazi’s geliefde liederen als het Erikalied en het Panzerlied. Het laatste is geschreven door een nazi en werd gezongen door militairen bij de pantsereenheden van de Wehrmacht. Op een filmpje van een KMA-galadiner in het voorjaar van 2019 is te zien hoe cadetten in een volle zaal, met gestamp en al, het lied uit volle borst meezingen.
Een filmpje van danseressen van kleur met een outfit als in een Braziliaans carnaval heet in de appgroep „optreden met de apenheul”. Een cadet moppert over de nieuwe voorlichtingsfilmpjes van Defensie waarin „26 zwartjoekels en 31 Gooks voorbij” komen. Gooks is een scheldwoord voor Aziaten.
In het liederenboek van de cadetten staan bij de nazi’s geliefde liederen als het Erikalied en het Panzerlied
Over slavernij zegt een cadet: „De enige reden dat ik er minder om slaap, is omdat ik ook een neger had kunnen hebben die me lekker instopt voordat ik ga slapen als onze voorvaderen niet zo laf waren geweest.”
Ze zijn zich bewust van hun gedrag. Begin september bericht de NOS over de radicaal-rechtse beweging ‘Schild en Vrienden’ in België. De reportage gaat rond in de groep. „Het wordt nog niet echt geaccepteerd”, merkt een cadet op. „Er komt letterlijk shit voorbij die ook in onze whatsappgroep staat”, merkt een ander op. Twee smiley’s. Een derde: „Als die ooit uitlekt.”
De twee onderzoeken van staatssecretaris Visser worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID). Die heeft als taak een melding van een misstand objectief te onderzoeken, maar kent ook de kritiek niet altijd onafhankelijk genoeg van Defensie te opereren.
Aan de cadetten-appgroep blijkt weinig meer te onderzoeken – dankzij de verwijdersessie in het Uiltje. Cadetten die worden gehoord over de appjes willen niet vertellen wie wat postte. Ze doen de uitingen af als „harde humor”. Het ministerie van Defensie bevestigt in een reactie dat de commissie slechts achttien berichten uit de appgroep boven water heeft gekregen – de rest van het bewijsmateriaal was verdwenen. Als de commissie meer berichten had kunnen bekijken, had dit „de conclusies van het onderzoek […] kunnen beïnvloeden”, zegt Defensie.
De commissie concludeert uiteindelijk dat de cadetten geen „affiniteit met nationaalsocialistisch gedachtengoed” hebben. Dat veruit het meeste materiaal door de cadetten zelf is verwijderd, wordt niet bekendgemaakt. Visser schrijft in juni 2019 aan de Kamer dat vijf studenten wel „de normen op ernstige wijze” hebben overtreden. Passende maatregelen tegen hen zijn „in gang gezet”. Het ministerie laat desgevraagd weten dat de vijf een negatief ambtsbericht kregen, waaraan proefperiodes werden verbonden van twee tot zes jaar. Dit betekent dat ze in die periodes minder kans maken om bevorderd te worden, maar dat dit niet uitgesloten is.
De COID onderzoekt ook de zorgwekkende ervaringen van de soldaat in Duitsland. Een commissie nodigt de soldaat uit voor een hoorzitting en wijst hem aan het begin van de zitting op de vertrouwelijkheid van het onderzoek.
De soldaat vertelt gedetailleerd over alle Hitlergroeten bij de poort, na de barbecue, bij de fitness, op de kamers, voor de barakken, blijkt uit het hoorverslag. Een korporaal vertelde hem dat „buitenlanders” het niet lang bij hen volhielden. In een kledingkast zou een nazivlag hangen. Het was niet een klein groepje dat eraan meedeed, zegt hij. Het was „doodnormaal”. Hij is bereid zijn dagboek van die dagen te sturen, noemt uitingen, locaties, namen van betrokkenen, toont de commissie de foto van de ontblote rug met hakenkruis. Een sergeant-majoor zag het, vertelt de soldaat, maar sprak de groep er niet op aan.
‘Korreltje zout’
In een tien minuten durende koffiepauze om tien voor twaalf praat de commissie onderling even bij. Uit dat gesprek, waarvan NRC een opname heeft, blijkt dat ze al voor het horen van de melder op deze eerste zitting met betrokkenen van de compagnie hebben gesproken. Dat ze kastjes en kluisjes hebben doorzocht. Dat niemand wilde praten en ze niets vonden, „nog geen prentje”.
De commissie is nog lang niet overtuigd.
Een lid: „In de banale momenten van een barbecue, of wat dan ook, zijn mensen gewoon speels en je let daarop, ja dan zie je dat. Hoe moet je dat wegen?”. Hij vindt dat de soldaat zich gedraagt „als een slachtoffer: ‘mijn familie heeft in kampen gezeten’. Dat maakt hem zo stuurloos, zo moeilijk.”
„Ik ben altijd wantrouwend”, zegt een lid over de foto met het witte hakenkruis op de rug van een militair. „Hij kan gemanipuleerd zijn”. Over het dagboek zegt een lid: „Dat is vaak selectieve perceptie.” Ook dat kan gemanipuleerd zijn, meent een ander. „Ik zou dat met een korreltje zout nemen”.
Vertrouwelijkheid blijkt een rekbaar begrip. De commissieleden hebben al met anderen over de kwestie gesproken en zullen ook hierna betrokkenen „confronteren met zijn verklaring”. Dat moet de soldaat wel weten, bespreken ze. „En als hij zegt, poeh daar heb ik problemen mee, ja dat is dan jammer, maar dat is dan te laat.”
„Hij wil een strike en hij kan een counterstrike verwachten”, zegt een lid.
„Ja, dit is onze strike”, zegt de voorzitter. Er klinkt gegniffel.
Nog voor de soldaat zijn eigen verslag kan ondertekenen, weet iedereen wie de melder is. „Ik werd compleet uitgekotst door collega’s. Meerdere keren zaten er na een werkdag op de kazerne punaises in mijn fietsband”, vertelt de militair nu desgevraagd. Hij wil verder niet over de zaak praten: „Ik heb mijn plek gevonden bij Defensie en wil deze zaak laten rusten.”
De pesterijen stoppen als de soldaat zijn melding intrekt – uit angst voor represailles en omdat hij geen vertrouwen meer heeft in de commissie. De commissie besluit het onderzoek dan af te sluiten. Volgens het ministerie vond de commissie de melding „onvoldoende” om te onderzoeken.
In de Kamerbrief meldt Visser dat „de melder zich van verdere medewerking aan het onderzoek onthield [..]”. Er blijkt wederom niets „van een inhoudelijke betrokkenheid bij of affiniteit met nationaalsocialistisch gedachtengoed”. In Duitsland is het brengen van de Hitlergroet strafbaar. Waarom heeft Defensie geen aangifte gedaan? Het ministerie antwoordt dat de commissie vaststelde dat in de eenheid „incidenteel” een Hitlergroet is gebracht. Niet „veelvuldig”. De commissie „heeft niet kunnen vaststellen door wie, waar en wanneer dit precies is gebeurd. Om die reden is geen aangifte gedaan.”
De eerste grap was niet de heftigste, het is een hellend vlak
Militair die deelnam aan appgroep
Hoe kijken de cadetten van toen terug op hun uitingen in de appgroep? Hebben ze spijt? De meesten werken nog bij Defensie. Ze zijn officier, werken als commandant of plaatsvervangend commandant van een eenheid, of op het ministerie. Velen zitten nog steeds samen in een appgroep. Van de zestien betrokken militairen die we bellen, wil één uitleg geven.
De militair betreurt het nog altijd vooral dat iemand uit de school heeft geklapt zonder dit eerst met de groep te bespreken. „Bepaalde beelden” zegt hij, „zijn grappig in een appgroep, maar niet buiten die context.” De uitingen die NRC hem voorhoudt, kan hij zich niet goed herinneren. „Het taalgebruik is misschien niet goed, maar ik weet 100 procent zeker dat niemand racistische of nazistische overtuigingen heeft.” Hoe hij dat weet? „Ik ken ze goed.” Waren er cadetten van kleur of niet-westerse afkomst onder hen? „Niet dat ik weet.”
Het Panzerlied zongen ze zo vaak. „Duitsers zijn gewoon verdomd goed in het schrijven van goede marsmuziek. Dat spreekt tot de verbeelding.” Het lied is alleen in Duitsland verboden, zegt hij. „We hebben jaarlijks een gala met ook Duitse gasten. Die zeggen er niets van, hoewel het ze vast opvalt. Eén keer zeiden ze er wel iets van, toen is het zingen volgens mij ook gestopt.” Defensie bevestigt dat het Panzerlied tot en met 2019 werd gezongen door het cadettencorps en dat het uit het zangboek van 2020 is verwijderd.
De humor, zegt de militair, „was voor een heel groot deel losgekoppeld van de realiteit van toen”– nazi-Duitsland bedoelt hij. De grappen gingen over „de dingen die je professioneel bestudeert” bij hun studie, krijgswetenschappen.
Zou hij de uitspraken over „zwartjoekels”, „negers” en „apenheul” racistisch noemen? „Ik kan me niet herinneren dat ze stelselmatig waren. Ik las niet alle appjes.” En, zegt hij: „Je raakt ook afgestompt. De eerste grap was niet de heftigste, het is een hellend vlak. Op een gegeven moment zie je het niet meer zo goed.”
Gevaarlijke humor
Dat is precies het gevaar, zegt hoogleraar sociale psychologie Kees van den Bos van de Universiteit Utrecht. Hij deed onderzoek naar radicalisering en naar sociale veiligheid binnen Defensie. „Dit soort ‘grapjes’ zorgt voor een positieve associatie met het afschilderen van andere bevolkingsgroepen als minderwaardig. Zulke ‘humor’ is ontzettend gevaarlijk. Zeker voor cadetten die straks troepen moeten gaan aanvoeren in moeilijke gebieden.”
De Nederlandse krijgsmacht mist een eenduidige aanpak van extreemrechts, zegt terrorismewetenschapper Jelle van Buuren van de Universiteit Leiden. „De MIVD en de marechaussee zijn serieus bezig met de bestrijding van extreemrechts, maar bij andere legeronderdelen is dat niet of nauwelijks het geval. Wat door de ene leidinggevende als volstrekt onacceptabel wordt gezien, wordt door een ander afgedaan als grapjes van mannen onder elkaar. In Nederland zouden we baat hebben bij één helder beleid. In een aantal buurlanden maken ze daar serieus werk van. Zo is het Duitse leger heel expliciet gaan benoemen waar de grenzen liggen en heeft het bepaalde liederen zoals het Panzerlied verboden.”
De militair die de uitlatingen in de appgroep toelichtte, belt later die dag terug. „Ik heb er nog eens over nagedacht. Die uitspraken van toen waren echt racistisch. Daar is geen twijfel over mogelijk.”