N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Internationaal treinverkeer Het lijkt erop dat de Eurostar naar Londen, die viermaal daags meer dan 400 passagiers vanuit Amsterdam en Rotterdam meeneemt, vanaf juni 2024 niet meer tussen Amsterdam CS en Londen zal rijden.
De Eurostar Group, die treinverbindingen tussen onder meer Nederland en het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk verzorgt, heeft in 2022 een omzet van meer dan anderhalf miljard euro gedraaid. Dat maakt het bedrijf dinsdag bekend. Dat is 2,5 keer hoger dan in 2021. Ook behaalde Eurostar, die ook de Thalys (de verbinding tussen Amsterdam en Parijs) bezit, een record-brutoresultaat van 332 miljoen euro.
De reizigersaantallen waren in 2021 door de coronacrisis lager dan normaal, aldus het bedrijf in een persbericht, waarna de treinreisbehoefte meer dan herstelde: „Op de route Londen-Nederland is het volume meer dan verdubbeld in vergelijking met de periode vóór de pandemie.” Directeur Gwendoline Cazenave: „De verwachte groei voor duurzaam internationaal transport in Europa is uitgekomen.” Ook spreekt ze van een „groeiende bewustwording over de voordelen van duurzaam reizen.”
Het lijkt erop dat de Eurostar naar Londen, die viermaal daags meer dan 400 passagiers vanuit Amsterdam en Rotterdam meeneemt, vanaf juni 2024 niet meer tussen Amsterdam CS en Londen zal rijden. Dit vanwege een grondige verbouwing van het Amsterdamse station. Staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat, CDA) heeft toegezegd een „ultieme poging” te ondernemen om de trein tóch via de hoofdstad te laten rijden.
Een ijskoude, witte wolk glipt naar buiten als eigenaar Peter van Heezik de kleine grijze deur opent van de gigantische vriesloods op het Utrechtse industrieterrein Lage Weide. In deze opslag (150.000 vierkante meter, 25 meter hoog) vriest het zo’n 18 graden. De donkere loods is voorzien van torenhoge stellingen met pallets vol diepvriesvoedsel. Witte ijspegels hangen boven een vierkante poort waar de Ristorante-pizza’s, Iglo-spinazie en zakken ijsblokken dagelijks doorheen reizen naar hun bestemming: de supermarktschappen.
Sinds woensdag fungeert deze vriesloods ook als een soort grote batterij. Vijf bedrijven in Lage Weide, waaronder Van Heezik Vrieslogistiek en online supermarkt Picnic, stemmen sinds woensdag hun energieverbruik op elkaar af omwille van het overvolle stroomnet. Dit is de eerste zogenoemde energy hub in de provincie Utrecht.
In hun groepscontract spreken de bedrijven af dat wanneer het ene bedrijf een paar uur veel energie nodig heeft, de andere bedrijven even wat minder gebruiken. Dus wanneer Picnic veel kleine, witte, elektrische bezorgbusjes tegelijk wil opladen, vraagt het aan buurman Van Heezik of hij zijn vriescel even wat minder kan koelen. Vriesloodsen kunnen wel tegen wat temperatuurvariatie, zolang de temperatuur maar niet te veel van een gemiddelde afwijkt. En als de andere bedrijven weinig energie nodig hebben, kan Van Heezik de loodsen even flink koelen. Op een later moment hoeft hij dan minder energie te gebruiken en geeft hij de andere bedrijven meer capaciteit. Een beetje zoals een batterij dus. De lokaal opgewekte zonnestroom op de daken van de bedrijven proberen ze zo veel mogelijk gezamenlijk te gebruiken om het net niet te veel te belasten.
Minder grote pieken
Nederland moet om de klimaatdoelen te halen overstappen op groene elektriciteit. Alleen is er nu nog niet genoeg infrastructuur om al die extra elektriciteit te vervoeren van bron naar gebruiker. Op piekmomenten ontstaat file op het stroomnet: netcongestie. Utrecht is een van de provincies waar netcongestie het ergst is. Door energieverbruik op elkaar af te stemmen smeren gebruikers de totale vraag naar stroom uit over de dag. Zo zorgen ze voor minder grote pieken, en dus voor minder overbelasting van het stroomnet.
Lees ook
Tennet verzint een list om toch meer klanten aan te sluiten op het overvolle stroomnet
Netbeheerder Stedin is daar blij mee, maar ook de vijf bedrijven zelf profiteren. Zo mogen de bedrijven nu meer zonnepanelen en laadpalen plaatsen, wat eerder niet kon omdat daar geen ruimte voor was op het stroomnet. De bedrijven beloven aan Stedin dat ze die extra laadpalen alleen inzetten op momenten waarop de andere bedrijven daarvoor kunnen compenseren door minder stroom te gebruiken.
Een volgende stap volgens Stedin is een flexibele vergoeding, als de bedrijven hun verbruik verlagen op verzoek van een netbeheerder. Dan zouden zij bijvoorbeeld gezamenlijk minder stroom afnemen op een dag dat het niet zo hard waait. In een contract van een energiehub in het Zeeuwse Tholen, de eerste hub in Nederland, staat dat al.
Bijna drie jaar
De vijf bedrijven in Utrecht deden er bijna drie jaar over om een groepscontract op te stellen. Vergaderingen met juristen, financiers en adviseurs, teleurstelling wanneer een plan tóch niet bleek te werken. Het is niet makkelijk, als derde energiehub in Nederland, om te weten welke afspraken nodig zijn en wat wettelijk mag.
Supergoed dat we niet afwachten tot netbeheerders het net hebben verzwaard
Uiteindelijk komt het vooral erop neer dat de bedrijven en Stedin elkaar vertrouwen. Dat Stedin straks niet gelijk gaat handhaven als het collectief meer gebruikt dan afgesproken met Stedin. En dat de bedrijven onderling tot eerlijke afspraken kunnen komen. Wat als ze collectief toch boven het afgesproken maximum komen, wie is dan verantwoordelijk? De komende jaren zullen uitwijzen of de afspraken duidelijkheid geven voor iedere situatie.
„Supergoed dat we niet afwachten tot netbeheerders het net hebben verzwaard”, zegt Robert Harmsen, onderzoeker energiebeleid aan de Universiteit Utrecht. Zijn zorg is of de gemaakte afspraken robuust zijn op de lange termijn. „Als er iets groots verandert binnen een van de vijf bedrijven, zijn de gemaakte afspraken dan nog voldoende? En wat als een zesde bedrijf erbij wil? Of de contracten flexibel genoeg zijn, moet nog blijken.”
Lees ook
De energietransitie vereist creatief nadenken over energiegebruik
In de collectieve rechtszaak van Amerikaanse beleggers tegen Philips heeft een rechter in New York dinsdag een tik uitgedeeld aan Philips en voormalig topman Frans van Houten.
De zaak gaat over de vraag in hoeverre Philips Amerikaanse investeerders relevante informatie heeft onthouden over de problemen met de slaap- en beademingsapparaten van dochterbedrijf Philips Respironics in Pittsburgh, Pennsylvania. In de zomer van 2021 kondigde Philips een massale terugroepactie aan van 15 miljoen apparaten vanwege mogelijke gezondheidsrisico’s.
De waarschuwing was gebaseerd op problemen met het geluiddempende PE-PUR-schuim in de apparaten. Dat kon kapotgaan en mogelijk voor ademhalingsproblemen, ontstekingen en kanker zorgen. In de maanden daarna stortte de beurskoers van Philips in, waardoor beleggers grote verliezen leden.
Lees ook
Philips daagt Amerikaans testlab voor de rechter wegens ‘ernstige fouten’ in apneu-kwestie
De Amerikaanse beleggers claimen dat Philips al ver voor de terugroepactie wist van de problemen. Zij baseren zich voornamelijk op een vernietigend inspectierapport van de Amerikaanse toezichthouder, de FDA. Die voerde in de maanden na de terugroepactie meerdere inspecties uit bij Philips Respironics, dat de apneu-apparaten vanaf 2009 verkocht.
Problemen niet gemeld
De investeerders stellen op basis van dit rapport dat Philips al ten minste vanaf 2015 klachten ontving over de apparaten. De problemen werden niet gemeld bij toezichthouder FDA of besproken tijdens informatiesessies met investeerders.
De rechter die zich in de VS buigt over de zaak van de beleggers was dinsdag in een tussenvonnis op dit punt scherp. Volgens hem zijn de klachten over het schuim in de interne administratie van Philips „hardnekkig” en „goed gedocumenteerd”.
De investeerders die geld claimen bij Philips wijzen ook op misleidende verklaringen over een beademingsapparaat dat Philips tijdens de Covid-19-pandemie op de markt bracht. Ook in dit apparaat zat het omstreden PE-PUR-schuim. Frans van Houten zei over dit apparaat dat er filters in waren gezet waardoor het „veilig en geschikt” was voor „kritieke zorg”. Philips bracht ter verdediging in dat de FDA tijdens de pandemie de eisen voor „goede productiepraktijken” tijdelijk liet varen omdat het hier om noodhulp ging.
Over Frans van Houten beweren de eisers dat die zeker al vanaf 2018 op de hoogte moet zijn geweest van de problemen met de degradatie van PE-PUR-schuim. Vanaf dat jaar, voeren de eisers aan, was Van Houten aanwezig bij diverse vergaderingen waar de problemen zouden zijn besproken.
Twee claims afgewezen
De rechter wees dinsdag de claims van beleggers af tegen Philips chief financial officer Abhijit Bhattacharya en John Frank, de voormalig ceo van Philips Respironics. De vordering tegen Frans van Houten blijft staan.
Philips woordvoerder Steve Heywood benadrukt dat deze fase in de zaak slechts het begin is. „Er is nog niet geoordeeld of de uitspraken van de eisers ook waar zijn. Dat moet nog worden getoetst. We zullen de vorderingen, die naar onze mening volledig ongegrond zijn, krachtig betwisten en zijn van plan om in de loop van de zaak te proberen deze te laten afwijzen.”
In Nederland heeft het advocatenkantoor Birkway Philips aansprakelijk gesteld namens meer dan 100 institutionele investeerders. Advocaten van Birkway: „Nu zien we dat de Amerikaanse rechter voldoende basis aanwezig acht voor een inhoudelijke behandeling van de vorderingen van beleggers. Dit is bevestiging van ons standpunt dat Philips haar aandeelhouders onjuist en te laat heeft geïnformeerd. Deze ontwikkelingen sterken onze cliënten in de overtuiging om Philips aan te sporen tot schadeloosstelling van investeerders.”
Lees ook
Schikking van Philips is financieel een meevaller voor het bedrijf
Eind jaren negentig beginnen drie muziekproducers en componisten een muziekuitgeverij. Ze maken dan al een tijdje samen house-, dance- en popmuziek met elkaar. Niet veel later richten ze ook een platenmaatschappij op. In die tijd komen ze in contact met een andere componist, tekstschrijver en producer van elektronische muziek, die dan met een jeugdvriend clubplaten uitbrengt.
De drie producers gaan samenwerken met de componist en de laatste schrijft een aantal nummers voor hun act Vengaboys. Ze tekenen de nodige contracten. Daarmee draagt de componist een deel van zijn auteursrechten over aan de muziekuitgeverij en die neemt de exploitatie van het werk op zich. Ze spreken ook af dat hij nog een aantal nummers voor de Vengaboys zal schrijven en hij maakt zes muziekwerken voor een andere act: Alice Deejay, waaronder de titel ‘Better off alone’.
Van het deel van het auteursrecht is duidelijk dat de componist dat echt heeft overgedragen, maar andere afspraken blijken alleen te gelden voor de duur van de overeenkomst. Zo zijn ze een zogeheten kickbackvergoeding (50 procent van de netto-opbrengst) overeengekomen voor de duur van twee jaar. En daar ontstaat bij de componist onvrede over. Zijn poging die kickbackvergoeding langer te laten gelden strandt in 2004 bij de rechter.
Dan blijft het vijftien jaar stil, maar de onvrede neemt niet af. In 2019 vraagt de componist wat de uitgever nog doet ter promotie en exploitatie van zijn werk. De uitgever geeft een overzicht met onder meer „het versturen van pitchlijsten voor films en commercials; het afhandelen en beoordelen van vele bewerkingsverzoeken en het voeren van de onderhandelingen voor de bewerkingen die [de uitgever] honoreert; het bewaken en laten verwijderen van ongeautoriseerde bewerkingen en covers en het organiseren van Alice Deejay-shows”.
Het zint de componist niet. Het zit hem nog steeds dwars dat hij geen kickback meer krijgt. De uitgever doet in zijn ogen te weinig aan exploitatie en eigenlijk wil hij zijn rechten terug.
Eind 2022 krijgt de uitgever namens de componist een brief. Daarin staat dat de inspanningen van de uitgever om het werk te promoten zo tekortschieten, ondanks herhaalde klachten erover, dat de componist het recht heeft de overeenkomsten te ontbinden. En om ze op te zeggen. En dat hij dit zal doen als de uitgever niet binnen drie maanden met een beter voorstel komt.
De uitgever stapt naar rechtbank Den Haag voor een verklaring voor recht dat de componist de contracten op deze grond niet kan ontbinden of opzeggen.
De uitspraak: Niet ontbinden, wel opzeggen
De rechter ziet geen grond voor ontbinding. In zijn ogen heeft de uitgever de exploitatie serieus aangepakt. Bovendien moet je bij onvrede de ander eerst in gebreke stellen en dan een redelijke termijn geven om een en ander alsnog in orde te maken en dat is volgens de rechter onvoldoende gebeurd.
Mocht de componist wel opzeggen? Opzeggen betekent in feite ‘stopzetten’ van de contractuele relatie, zonder dat een van partijen een verwijt kan worden gemaakt. Dat kan niet altijd. Daarvoor moet er een afspraak in het contract staan dat je mag opzeggen of het moet een overeenkomst zijn voor onbepaalde tijd. Bij auteursrecht op een werk geldt dat dit zeventig jaar na de dood van de maker afloopt. De overeenkomst waarin de componist dat recht overdraagt aan de muziekuitgever gold voor die beschermingstermijn. En gezien de lengte beoordeelt de rechter dit als een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Belangrijke rol daarbij speelt het ‘Nanada/Golden Earring-arrest’, waarbij de Hoge Raad ook besloot dat er tussen muziekuitgeverij Nanada en Golden Earring een overeenkomst voor onbepaalde tijd bestond die de bandleden konden opzeggen.
En dus mag de componist de overeenkomsten opzeggen en heeft hij zijn auteursrechten volledig terug. Maar, omdat zijn verwijten naar de uitgever geen standhielden, en daarmee de ontbinding niet slaagde, krijgt hij niet de schadevergoeding die hij had geclaimd.
Het commentaar
„De componist verliest de slag, maar wint de oorlog”, zegt de in muziek gespecialiseerde advocaat Maarten Leopold. Er gaat behoorlijk wat mis, vindt hij. Een wanprestatie omdat de uitgever niet genoeg doet en niet genoeg betaalt? Daar is al geen sprake van en bovendien is de componist veel te laat gaan klagen. „Hij en zijn advocaat lijken een knullige fout te hebben gemaakt. Je stuurt een brief met allemaal klachten, maar vergeet de andere partij in de gelegenheid te stellen die te herstellen.”
En toch krijgt de componist – afgezien van de schadevergoeding – wat hij wil. Leopold vindt de gelijkenis met de zaak rond Golden Earring opmerkelijk. „Daar zei de uitgever: ‘Het auteursrecht geldt tot zeventig jaar na de dood van de auteur, dat is toch hartstikke bepaald?!’ De Hoge Raad zei hierover: ‘Aardig argument, maar toch is het onbepaald omdat we niet weten wanneer de auteur doodgaat’.”
De advocaat begrijpt de uitspraak dan ook wel, maar vindt het ergens wel zuur voor de uitgever. „Die verdedigt zich op de goede manier, heeft het altijd keurig gedaan en is nu toch zijn deel van de auteursrechten kwijt.”