Vandaag is Femke Halsema vijf jaar burgemeester van Amsterdam. Ze heeft bewonderaars, maar roept ook weerstand op. Correspondent Thijs Niemantsverdriet ging op zoek naar de minder zichtbare kanten van Halsema’s burgemeesterschap en maakt de balans op: heeft zij haar grote ambities waar kunnen maken?
Lees hier het portret dat Thijs Niemantsverdriet publiceerde over het eerste ambtstermijn van burgemeester Halsema.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected]
Stellen die kinderen willen krijgen, hebben veel baat bij een gezonde leefstijl al vóórdat ze proberen zwanger te worden. Dat stelt kinderarts Vincent Jaddoe van het Rotterdamse Erasmus MC. Half september publiceerde hij hierover samen met collega’s een grote studie in het medische tijdschrift JAMA Network Open.
Vrouwen én mannen met een gezond gewicht hebben namelijk een grotere kans op een zwangerschap dan mensen met overgewicht of obesitas, concludeerde de studie. Met elk punt op de BMI-schaal boven de gezonde range (25) neemt die kans af – het sterkst bij vrouwen, maar dus ook bij mannen. En vrouwen met overgewicht of obesitas hebben bijna anderhalf keer meer kans op een miskraam.
De nieuwe studie komt voort uit het langjarige onderzoek Generation R van het Erasmus MC. Dat programma onderzoekt de groei, ontwikkeling en gezondheid van kinderen in Rotterdam. „Tussen 2002 en 2006 is de eerste lichting ouders ingestroomd”, vertelt Jaddoe. „Zij kregen bij elkaar bijna tienduizend kinderen, die nu volwassen zijn. Dat onderzoek liet zien dat factoren in de vroege zwangerschap heel bepalend zijn voor de latere ontwikkeling en gezondheid van kinderen. Sinds 2017 onderzoeken we, in het nieuwe programma Generation R Next, ook de invloed van de fase vóór de zwangerschap.”
Rol van vaders
Aan dit recentere onderzoek, wereldwijd het eerste in zijn soort, deden bijna vierduizend aanstaande ouderparen mee. Zij werden gevolgd vanaf het moment dat ze zwanger probeerden te worden. „Er is al wel vaker onderzoek gedaan naar de relatie tussen overgewicht en vruchtbaarheid”, vertelt Jaddoe. „Maar dit is de eerste studie die jarenlang een hele bevolkingsgroep volgde, dus niet alleen stellen die al zijn doorverwezen omdat ze moeilijk zwanger werden. We onderzochten daarbij de héle BMI-range. En dus ook de rol van de aanstaande vaders. Daarover is nog weinig bekend.”
Uit kleinschalige studies weten we dat bij veel mannen met obesitas het sperma afwijkend is
„We wisten uit eerder onderzoek al wel dat ouders die te zwaar zijn, vaak ook kinderen hebben met overgewicht”, vertelt Jaddoe. „De gezondheidsproblemen die samenhangen met overgewicht strekken zich dus vaak uit over meerdere generaties. Nu blijkt dat de impact op die volgende generatie al vóór de zwangerschap begint, in de vorm van de kans op een zwangerschap. Dat biedt mogelijkheden om daar iets aan te doen.”
De BMI (body mass index) kijkt naar het gewicht in relatie tot lengte. Bij volwassenen in de vruchtbare leeftijd ligt een gezonde BMI tussen de 18,5 en 25. Dat betekent dat iemand die 1 meter 70 lang is, tussen de 54 en 72 kilo weegt. Boven de 72 kilo heeft deze persoon overgewicht; boven de 87 kilo wordt gesproken van obesitas.
De doorsnee deelnemer aan het Rotterdamse onderzoek zat aan de bovengrens van de gezonde BMI: 23,5 voor de vrouwen en 24,9 voor de mannen. Van de vrouwen in de studie was een op de drie te zwaar; van de mannen bijna de helft. Landelijk is circa 40 procent van de volwassenen in de vruchtbare leeftijd te zwaar. „Het gaat om héél veel mensen, en het is een belangrijke uitdaging voor de samenleving.”
Lees ook
‘Obesitas is nooit de schuld van het kind of de ouders’
Want naast overgewicht zijn ook vruchtbaarheidsproblemen een omvangrijk probleem, legt hij uit. Wereldwijd kampt circa een op de zes koppels hiermee; in Nederland vinden jaarlijks bijna 14 duizend IVF-behandelingen plaats.
De Rotterdamse onderzoekers gebruikten twee maten voor de vruchtbaarheid: de kans dat je in de volgende maand zwanger wordt, en de kans dat je na twaalf maanden nog niet zwanger bent (dan spreken onderzoekers van vruchtbaarheidsproblemen). Bij vrouwen daalt die maandelijkse zwangerschapskans met zo’n 2 procentpunt voor elk punt op de BMI-schaal boven de 25; bij mannen met ongeveer 1 procentpunt. Uiteindelijk hebben vrouwen met overgewicht ongeveer 30 procent meer kans op vruchtbaarheidsproblemen en met obesitas ongeveer 60 procent. Voor mannen geldt dat laatste ook.
„Vooral die uitkomsten bij de mannen zijn opvallend”, merkt Jaddoe op. „Uit kleinschalige studies weten we al dat bij veel mannen met obesitas het sperma afwijkend is. Dat zit hem in het aantal zaadcellen, en mogelijk in het functioneren daarvan. Maar ook in de samenstelling van de vloeistof eromheen.” Nu blijkt dus dat bij mannen direct buiten de gezonde BMI-range de zwangerschapskans al afneemt – dus niet alleen bij obesitas.
Preconceptiespreekuur
„Veel vrouwen gaan pas naar de verloskundige als ze al zwanger zijn”, vervolgt Jaddoe. „Er bestaan ook zogeheten preconceptiespreekuren, waar stellen met een kinderwens terecht kunnen voor voorlichting, vaak zelfs vergoed door de verzekering.” Dergelijke spreekuren kunnen verwijzen naar bestaande hulpprogramma’s, zoals de landelijke Gecombineerde Leefstijlinterventie. „Die is succesvol, maar wordt nog te weinig gebruikt door vrouwen en mannen vóór ze proberen kinderen te krijgen.”
Daarnaast bereiken de preconcepiespreekuren nog niet altijd de juiste doelgroep, denkt Jaddoe. „Er gaan vooral vrouwen naartoe die toch al erg met gezondheid bezig zijn. Daarmee loop je het risico dat je de gezondheidskloof alleen maar vergroot.” Jaddoe ziet daarom brood in veel bredere aandacht voor dit onderwerp, bijvoorbeeld via scholen, verzekeraars of een landelijke campagne. „Dat kan enorm veel positieve effecten hebben op toekomstige ouders en hun kinderen.”
Lees ook
Generation R: de baby van toen beslist nu zélf of ze meedoet
Onzekerheid, onduidelijkheid en scepsis: over de haalbaarheid van diverse kabinetsplannen hebben veel ambtenaren hun twijfels. En drie op de tien ambtenaren verwachten met morele dilemma’s te maken te gaan krijgen tijdens hun werk onder het nieuwe kabinet. Dat zijn bevindingen in een nieuw rapport van onderzoeksbureau Ipsos I&O in opdracht van Binnenlands Bestuur, op basis van een enquête die door 1.600 ambtenaren is ingevuld. De meeste respondenten werken voor gemeenten of ministeries.
Ondanks de zorgen zijn er nog nauwelijks ambtenaren die overwegen een andere baan te zoeken: dat is slechts het geval bij ongeveer 3 procent van de medewerkers bij het Rijk, gemeenten en uitvoeringsorganisaties.
Ambtenaren moeten het algemeen belang en de burger dienen, stelt meer dan 90 procent in de enquête. Om die reden zetten ambtenaren de democratie en rechtsstaat voorop. Toch is een meerderheid van de respondenten (58 procent) het eens met de stelling dat de ambtenaar verantwoordelijkheid voelt „om de bestuurder te dienen, ongeacht diens politieke kleur”.
Activisme onder ambtenaren
Zorgen die naar voren komen in het onderzoek, gaan met name over de impact van het kabinet-Schoof op spanningen in de maatschappij, en het vertrouwen van burgers in de overheid. Ambtenaren verwachten dat kabinetsbeloftes niet waargemaakt kunnen worden. Vooralsnog zijn de meesten nog in afwachtende houding, tot duidelijk wordt wat het beleid precies voor hun werk gaat betekenen.
Ambtenaren werden ook gevraagd naar hun mening over een activistische houding van henzelf of collega’s. Dit jaar kwam die kwestie regelmatig in het nieuws, bijvoorbeeld nadat een groep kritische ambtenaren protesteerde tegen het Nederlandse kabinetsstandpunt over de Gaza-oorlog. Later hekelden ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken in een brief de Nederlandse reactie op de oorlog.
Zo’n 40 procent van de ondervraagden vindt het een goede zaak als ambtenaren zich openlijk uitspreken over maatschappelijke kwesties, en ruim een derde vindt dat ambtenaren dat juist meer zouden moeten doen. Eén op de zeven omschrijft zichzelf als activistisch.
Lees ook
Mag de ambtenaar demonstreren? ‘Ik ben niet louter een radertje in het apparaat’
Tegenspraak
De meeste respondenten zijn van mening dat tegenspraak bieden een onmisbaar onderdeel is van hun vak. Sommigen verwachten dat het moeilijker gaat worden onder het huidige kabinet om morele twijfels uit te spreken. Hoewel maar een klein deel daarvoor vreest (10 procent) noemt Ipsos deze ontwikkeling „zorgelijk”.
Een Rijksambtenaar wordt in het Ipsos-onderzoek geciteerd: „Als het bestuur standpunten inneemt waardoor ik werk moet leveren dat tegen mijn principes ingaat, én er is geen mogelijkheid om mijn werk te doen binnen mijn principes, dan moet ik vertrekken.” Maar van vertrekkende ambtenaren lijkt vooralsnog weinig sprake te zijn.
Lisanne Smit (30) heeft chocola bij zich. De wijkverpleegkundige is op bezoek bij gastouder Johanna Elsma, want het is vandaag de Dag van de Gastouder en Smit wil haar bedanken. Elsma vangt haar zoon van anderhalf een paar dagen per week op. Het jongetje voelt zich er duidelijk thuis – op de rand van het aanrecht ligt een geopende zak brood waar hij meteen aan begint te trekken. Hij heeft honger.
Gastouderopvang Bern en Brochje in Franeker heeft meer klanten zoals Smit die onregelmatige uren werken. Haar dochters hebben hier ook een tijdje gezeten. „Met pijn in ons hart moesten we tijdelijk naar een andere gastouder uitwijken toen Johanna een dag minder ging werken. Ik kon die dag niet vrij krijgen van mijn werk.”
„Dat moet ik nog altijd aanhoren,” lacht Elsma.
Politieagenten
De afgelopen acht jaar is het aantal gastouders gehalveerd: van 34.504 naar 16.805. Deze week debatteert de Tweede Kamer over een wetsvoorstel dat beoogt de kwaliteitseisen voor de gastouderopvang aan te scherpen. Daarmee zou het onder andere verplicht worden dat gastouders een ‘pedagogisch werkplan’ opstellen en zich jaarlijks laten bijscholen. Brancheorganisatie Kinderopvang (BK) noemt de nieuwe wet zorgelijk: „Deze wet gaat voor extra regeldruk en financiële lasten zorgen.”
Om de gastouders tegemoet te komen, verhoogt het kabinet in 2025 het uurtarief waarover ouders kinderopvangtoeslag mogen ontvangen met 21 cent. Volgens brancheorganisatie BK is die verhoging ontoereikend. Uit hun eigen kostenprijsonderzoek blijkt dat een verhoging van 1,10 euro per uur is vereist om de kosten van de kwaliteitsverhoging te kunnen dekken.
Ochtenduren
Gastouderopvang is flexibeler dan de crèche. Ouders die op onregelmatige tijden werken, zoals verpleegkundigen en politieagenten, vormen dan ook 38 procent van de clientèle. Als een verpleegkundige bijvoorbeeld om 7 uur ’s ochtends moet beginnen, is de reguliere kinderopvang, die pas om half acht opengaat, geen optie. Maar door het dalende aantal gastouders wordt het voor deze ouders steeds moeilijker opvang te regelen.
Tegelijkertijd vergroot die afname de vraag naar kinderopvang, en verlengt die de wachttijden bij de resterende gastouders. Die kunnen hun klanten kiezen, en ook voor gastouders is werken in de avond- en vroege ochtenduren doorgaans minder aantrekkelijk dan negen-tot-vijf-tijden draaien. Kinderen opvangen van ouders met vaste werktijden genereert bovendien een stabieler inkomen dan kinderen opvangen van ouders met onregelmatige werktijden.
Ouders met onregelmatige diensten, die gastouderopvang juist vaak hard nodig hebben, vissen ook hier vaker achter het net.
Rachel Perkims (36) is psychiatrisch verpleegkundige en haar man, Tiago, is politieagent. Met drie kinderen onder de zeven jaar en beiden een baan met onregelmatige diensten, is het puzzelen voor ze: „Het is lastig om de roosters op elkaar aan te passen. Gelukkig hebben we een goede gastouder en een behulpzame familie die de kinderen kunnen opvangen.” Hun gastouder krijgt veel aanvragen van ouders, maar die moet ze vaak teleurstellen: ze zit al overvol.
Ook Tiago Perkims merkt dat zijn collega’s bij de politie moeite hebben met het regelen van kinderopvang: „Ze hebben eigenlijk allemaal hetzelfde probleem als ik.” Wel wijst hij erop dat het ouderschapsverlof goed geregeld is bij de politie. Voor Rachel is verlof aanvragen lastiger: „Door het grote personeelstekort in de zorg en veel collega’s die langdurig ziek zijn, is het moeilijk om de diensten in te vullen.”
Het combineren van onregelmatig werk met een jong gezin vergt veel planning, maar het stel ziet ook voordelen: „Door de onregelmatige diensten zijn we vaker bij de kinderen. Als de één ze naar school brengt omdat hij later begint, kan de ander ze ophalen. Als partners leef je dan wel meer langs elkaar heen. Maar ieder voordeel heeft z’n nadeel, toch?”
Krapte
Op Prinsjesdag werd in de Troonrede over de krapte op de arbeidsmarkt gesproken als „een groot en groeiend maatschappelijk probleem”. Parttimers die meer uren maken, werden gezien als „een andere manier om relatief snel” die krapte te bestrijden.
Maar, zo zegt Michel van Erp, als ouders de opvang niet goed kunnen regelen, worden ze voor een moeilijke keuze gesteld. Van Erp is woordvoerder van NU’91, een beroepsorganisatie voor zorgmedewerkers. „In het ergste geval besluiten mensen dan om niet meer in de zorg te werken.” Volgens Van Erp is het dalende aantal gastouders direct te linken aan het personeelstekort in de zorg.
Gastouders vinden het moeilijk om over het tarief te praten, omdat de ouders vaak bekenden zijn
Lisanne Smit, de verpleegkundige uit Franeker, hoort deze geluiden ook op haar werk. „Sommige collega’s gaan minder uren werken omdat ze de opvang niet geregeld krijgen. Zo is een van 24 uur naar 12 uur werken gegaan omdat ze geen goede gastouder kon vinden. Ander voorbeeld: twee collega’s laten zich omscholen tot pedicure, zodat ze hun eigen uren kunnen kiezen.”
In het begin van haar carrière waren Smits diensten erg onregelmatig. „Ik bracht mijn oudste dochter regelmatig al om zes uur naar Johanna. Soms appte ik op het laatste moment: ‘Help! Kun je?’”
Elsma: „Je draait als gastouder echt mee in het gezin.”
Het onderwerp gaat Smit aan het hart: „Het geeft echt veel stress als je je kinderen niet bij een goede opvang kan onderbrengen. De verwacht dat je werkt en je kinderen naar een opvang brengt – en dan is die er niet.”
Lees ook
Zorgplannen van de nieuwe regering zijn ‘populair, te ondoordacht en te weinig lange termijn’
Imagoprobleem
Gjalt Jellesma, van Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK), denkt dat de verhoogde regeldruk, het instabiele inkomen en het imago mensen ervan weerhouden om gastouder te worden. „Het wordt nog steeds gezien als een veredelde oppas,” zegt Jellesma. Volgens hem moet de sector professionaliseren. De verscherpte kwaliteitseisen waar woensdag over wordt gedebatteerd, kunnen daarbij helpen.
Zowel BOinK als Brancheorganisatie Kinderopvang vinden dat de kosten voor die imagoverbetering niet mogen worden verhaald op de gastouders. In tegenstelling tot de reguliere kinderopvang brengen gastouders alleen de uren in rekening die een kind daadwerkelijk aanwezig is. Daardoor is hun inkomen minder stabiel dan dat van een crèchemedewerker. Daarnaast hanteren gastouders een lager uurtarief dan reguliere kinderopvanglocaties. Dit is deels te verklaren door het lagere maximale uurbedrag waarvoor ouders kinderopvangtoeslag van de overheid kunnen ontvangen – voor gastouders is dit bedrag 7,53 euro per uur, voor reguliere kinderopvang 10,25 euro per uur.
Karaktertjes
Elsma is inmiddels neergestreken op de grond met haar rug tegen de bank. In haar armen heeft ze een klein jongetje dat net wakker is na een middagdutje en op haar benen speelt een levendig meisje. „Ik heb zo’n mooi beroep! Ik vind het prachtig om ze te zien groeien en hun karaktertjes te zien ontwikkelen. Maar omdat je als team met de ouders werkt, vervagen sommige grenzen, wat het lastig maakt om zakelijk te blijven.”
BK onderschrijft dit gevoel: „Gastouders vinden het moeilijk om over het tarief te praten, omdat de ouders vaak bekenden zijn. Dus vragen ze te weinig per uur. Helemaal met de aankomende verscherpte kwaliteitseisen wordt het financieel lastig voor ze. Gastouder zijn is geen verdienmodel meer.”