N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Is een ziekenhuis een wetenschappelijke tempel of vooral een apenrots? Bart Lutters zoekt naar symbiose van artsen en historici.
Hij heeft nog net tijd voor een gesprek, want straks reist Bart Lutters af naar een huisje in het oosten des lands „om meters te maken”. Het proefschrift moet af! Hij heeft een onderkomen gehuurd in een schrijversretraite, met bed en keukentje, om zich op het schrijven te kunnen storten.
Niet dat hij daarin veel training nodig heeft. Lutters, een goedlachse prille dertiger met uitbundige donkere haardos, publiceerde inmiddels zes jaar geleden zijn eerste boek, Vonken in de meterkast (Lugt uitgevers), over „de strijd tegen depressie, parkinson en andere hersenziekten”. Toen al het product van zijn interesse in hersenen, elektriciteit en neurochirurgie. Het leverde een optreden op in RTL Late Night, waar hij Humberto Tan een archaïsch stroomapparaatje mocht demonstreren, en een vermelding op zijn curriculum vitae onder het kopje ‘extra-curriculaire activiteiten’.
Dat cv is toch al goed gevuld. Als 15-jarige vertrok hij voor twee jaar naar New Mexico, waar hij was toegelaten tot het United World College of the American West. „Ik had Harry Potter gelezen en droomde van studeren in kastelen. Het klonk heel gaaf en magisch. Achteraf bezien was ik wel erg jong, het was een mooie ervaring maar ik kwam mezelf ook tegen. Je zit daar tussen tweehonderd jongeren van over de hele wereld, de een nog slimmer, getalenteerder en socialer dan de ander. Ik ging aan mezelf twijfelen. Ben ik wel slim genoeg? Leuk genoeg?”
Slim genoeg om de eindstreep te halen, in elk geval. Hij keerde terug naar Nederland met een international baccalaureate op zak, maar zonder idee wat hij wilde doen. Hij haalde een bachelor liberal arts and sciences aan University College Utrecht, maar stak over naar geneeskunde. „Ik vond de geesteswetenschappen destijds te abstract. Tijdens een zomerbaantje als schoonmaker in een ziekenhuis werd ik gegrepen door de sfeer, door wat er allemaal gebeurde.”
Het blijft door en door mensenwerk
In vier jaar haalde hij zijn graad als basisarts. Maar toen haalde zijn belangstelling voor de geesteswetenschappen, met name geschiedenis, hem alsnog in. Tijdens zijn eerste baan als arts op een afdeling neurochirurgie gingen hem de ogen open. „Bij geneeskunde word je geschoold in evidence-based medicine, alles op basis van wetenschappelijke ‘feiten’. Maar in de praktijk zag ik gewoon een apenrots. Met allerlei sociale mechanismen en rituelen die het handelen van artsen constant beïnvloedden. Welke neurochirurg heeft er vandaag dienst? Oh, dan wordt het veel opereren. Die subjectieve dimensie van het vak vond ik fascinerend.” Aan de status van de wetenschap doet dat niet af, vindt hij. „Die is het beste wat we hebben. Maar het blijft wel door en door mensenwerk. Dat inzicht maakt het alleen maar rijker.”
Alleen, er werd op de werkvloer maar weinig bij stilgestaan. Het was de impuls voor zijn promotieonderzoek, Brain Battles, waarin hij twee werelden bij elkaar wil brengen: de ‘harde’ van de hersenwetenschap (die niet zo hard blijkt te zijn) en de ‘zachtere’ van de geesteswetenschappen. Het moet een geschiedenis worden van de neurochirurgie, niet stapsgewijs via alleen nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen en medische technieken, maar ingebed in een sociaal-culturele context.
Die twee werelden kunnen van elkaar leren, is zijn overtuiging, juist omdat ze zo verschillend zijn. „Historici vonden mijn eerste publicaties in medische tijdschriften crap. Te presentistisch, alsof het verleden een heldere rechte lijn naar het heden is, te weinig context, geen voetnoten. Historische publicaties zijn meestal veel langer, genuanceerder en hebben één auteur. In de geneeskunde is dat ondenkbaar, je publiceert altijd samen. Het is allebei wetenschap, maar met totaal verschillende benaderingen.” Die keren terug in zijn driedelige dissertatie, die per deel geneeskundige én historische hoofdstukken bevat.
Behalve arts en medisch historicus is duizendpoot Lutters ook kunstenaar. Hij ‘reconstrueert’ portretten van patiënten uit het verleden. „Het is niet alleen een hobby, ook een onderzoeksmethode, art-based research. Kunst maken met historisch materiaal als inspiratie vormt je blik als historicus. Je gaat anders naar historische processen kijken.” Zijn werk kreeg vorige week een eervolle vermelding op de Art of Neuroscience competition 2023 van de KNAW en het Herseninstituut.
‘Meer menselijkheid in de zorg’
Waar de „onderlinge kruisbestuiving” tussen artsen en historici toe moet leiden, hoopt Lutters, is „meer menselijkheid in de zorg” en „betere artsen”. Inclusief, wie weet, hijzelf. „Na mijn promotie blijf ik verbonden aan de afdeling Bioethics and Health Humanities aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Ik wil breder vervolgonderzoek doen naar de cultuurgeschiedenis van de hersenen. Hoe zijn onze hersenen en ons mens- en wereldbeeld zo innig vervlochten geraakt? Mogelijk ga ik dat combineren met een opleiding tot medisch specialist.”
Kunnen die niet beter hun hoofd bij de operatietafel houden? Ja, zegt Lutters, „maar bij de beslissing óm te opereren, wanneer en hoe komen ook andere factoren kijken.” Hij hoopt dat meer oog voor de context van hun vak artsen „flexibeler” maakt, weerstand tegen nieuwe methodes helpt verminderen en hen bewuster maakt van de wisselwerking tussen geneeskunde en samenleving. „Ook in de medische wetenschap is heel weinig statisch. Veranderingen zijn juist de constante.”