De integriteits-industrie is ontaard in een volksgericht

Integriteit Integriteitsprocedures hebben de status van een soort pseudo-rechtspraak verkregen, maar dan zonder de waarborgen daarvan, stellen en

Stikstof-bemiddelaar Johan Remkes handelde wel transparant.
Stikstof-bemiddelaar Johan Remkes handelde wel transparant.

Foto Robin Utrecht ANP / Hollandse Hoogte

Het regende de afgelopen weken voorbeelden van conflicten over integriteitskwesties die vertrouwelijk hadden moeten worden behandeld, vervolgens toch (deels) op straat belandden en kwesties die publiekelijk werden aangekaart waarbij juist cruciale informatie vertrouwelijk bleef. We noemen er vijf: de afhandeling van klachten over al dan niet vermeend machtsmisbruik door oud-voorzitter van de Tweede Kamer Khadija Arib (PvdA), het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag van oud- Tweede Kamerlid Gijs van Dijk (Pvda), de klokkenluidersmeldingen bij de NS respectievelijk de gemeente Rotterdam en deze week die over de Leidse sterrenkundige Tim de Zeeuw.

Als gevolg van het veranderende normbesef binnen de samenleving worden er steeds meer integriteitsissues opgepakt. Dat is natuurlijk goed. Tegelijkertijd kregen de twee politici te maken met klachten die lang onder de pet werden gehouden, met anonieme klachten en met deels vertrouwelijke procedures respectievelijk onderzoeksgegevens waar beperkt of geen inzage in werd geboden. De twee klokkenluiders klaagden over het geheimhouden van de onderzoeksrapporten naar aanleiding van hun eigen melding. In het geval van De Zeeuw houdt de Leidse Universiteit met een beroep op privacy de kaken op elkaar over diens naam, terwijl die toch bekend is geworden.

Inmiddels is er een integriteitsindustrie aan het ontstaan met procedures die regelmatig in de vorm van soort volksgericht worden gegoten, waarbij mensen schuldig worden bevonden zonder dat er een degelijk onderzoek is uitgevoerd en zonder voldoende hoor en wederhoor, laat staan dat de mogelijkheid van een fatsoenlijk gesprek wordt verkend. Of betrokkenen belanden in een arbeidsconflict en worden op een zijspoor gerangeerd op basis van vertrouwelijke onderzoeksrapporten.

Gangbare procedures

Bij integriteitskwesties wordt al gauw gegrepen naar vertrouwelijkheid van informatie: dit wordt gerechtvaardigd met een beroep op bescherming van de melders. Steeds meer gangbare procedures en ook onderzoekers nemen vertrouwelijkheid als vanzelfsprekend tot uitgangspunt.


Lees ook: ‘Er had eerder moeten worden ingegrepen’, zegt de collegevoorzitter over het intimiderende gedrag van een Leidse hoogleraar

Bij meldingen over sociale onveiligheid, integriteitskwesties en misstanden wordt ten onrechte vaak geen aandacht besteed aan het feit dat de organisatie, werkgever of bestuurder die de melding ontvangt en er een beslissing over moet nemen net zo goed partij is als degene die meldt. De ontvangende partij is vaak beducht voor reputatieschade, en grijpt ook om die reden naar vertrouwelijkheid.

Vertrouwelijkheid is in veel meldingsregelingen zelfs verplicht gesteld, waardoor het een vorm van gewenning is geworden en vrijwel nooit een weloverwogen afweging. Dit terwijl uit onderzoeken blijkt dat klokkenluiders niet gebaat zijn bij geheimhouding en zwijgcontracten.

De Europese Klokkenluidersrichtlijn verbiedt zwijgcontracten in klokkenluiderszaken, maar deze richtlijn is door de Nederlandse regering nog niet omgezet in wetgeving. Integriteitsprocedures verkrijgen zo langzamerhand de status van een soort pseudo-rechtspraak, maar dan zonder de waarborgen daarvan. Een onderdeel van onze rechtsorde is dat iemand die ergens van wordt beschuldigd, zich moeten kunnen verweren. Door (gedeeltelijke) vertrouwelijkheid wordt hoor en wederhoor belemmerd. Behalve dat individuele rechten worden geschonden, vermindert dit ook de mogelijkheden van waarheidsvinding.

Een onderdeel van onze rechtsorde is dat iemand die ergens van wordt beschuldigd, zich moeten kunnen verweren

Als er vervolgens conflicten ontstaan, werkt vertrouwelijkheid zelden beschermend. Een fundamentele herbezinning op de noodzaak van vertrouwelijkheid is nodig. Alle vijf de voorbeelden illustreren dat. In geen van deze gevallen bood vertrouwelijkheid bescherming: niet aan de melders, niet aan degenen waarover werd gemeld en ook niet aan degenen bij wie werd gemeld.

Conflictvervuiling

De gedeeltelijke en/of procedurele vertrouwelijkheid leverde in alle gevallen alleen maar extra conflictstof op en beschadiging van personen. En als de kwestie eenmaal publiek is geworden, vormt iedereen – ook zonder dat vertrouwelijke informatie beschikbaar komt – zich toch een oordeel. Gevolg is conflictvervuiling en zelfs ‘conflictdetentie’: de hoofdpersonen blijven langdurig gevangen in het conflict en de eenmaal opgelopen beschadiging kan nauwelijks meer worden afgeschud.

Dit zijn geen incidenten. Door dergelijke procedures wordt regelmatig in de hand gewerkt dat alle hoofdpersonen in een moeras van beschadigende (re)acties eindigen. Het publieke resultaat is de bevestiging van het beeld dat dit soort zaken zelden behoorlijk en naar tevredenheid worden opgelost. En voor toekomstige melders en klokkenluiders bevestigt het maar weer eens dat je beter je mond kunt houden.

De enige die het er in relatief grote openbaarheid beter vanaf bracht, was stikstofbemiddelaar alias procesbegeleider Remkes. Dat is geen toeval. Hij heeft zoveel mogelijk transparant gehandeld. Had het lef om realistische gesprekken aan te gaan. Met alle partijen die belang hebben bij de uitkomst en met verschillende cultuurdragers. Dat de gesprekken die gevoerd worden vertrouwelijk zijn in die zin dat ze niet meteen op straat belanden, is een groot goed. Tenslotte paste Remkes de gulden regel toe dat een deugdelijke uitkomst van zo’n (bemiddelings)proces het daglicht kan verdragen.