Column | Elke stap geeft Maarten van der Weijden een beetje meer grip op zijn lichaam

Marijn de Vries

Het was ergens tijdens het zwemmen, ik denk bij Dokkum, dat ik voor het eerst de livestream opende waarop je Maarten van der Weijden aan zijn Elfstedentriatlon bezig ziet. Maarten had op Vaderdag zijn vrouw en dochters gedag geknuffeld en was in het Friese water gesprongen. Hij zwom inmiddels alweer dagen en nachtenlang, en eigenlijk was er op die livestream weinig spectaculairs te zien. Kabbelend water, met een man erin. Toch keken er continu duizenden mensen zag ik op het tellertje onderaan het beeld.

Is hij een held? Sommige mensen zeggen dat Maarten van der Weijden gek is. Anderen begrijpen hem gewoon niet. Wie gaat er na 200 kilometer zwemmen, wat hij eerder ook al deed, ook nog 200 kilometer fietsen én 200 kilometer lopen? Het kan toch wel een onsje minder. Zo extreem, is dat nu nodig voor het inzamelen van geld voor kankeronderzoek? Het fietsen van de 200 kilometer heeft Maarten donderdag in een halve dag afgerond. Nu is hij aan het wandelen, vermoedelijk tot zaterdagavond. Het kan een uurtje meer zijn, of een uurtje minder – je weet tenslotte nooit met weer en wind.

Ik denk dat het niet eens om het fysieke gaat, maar om het mentale spel dat hij met zichzelf speelt. Het spel van doorgaan als je wilt stoppen. Je lichaam nog een beetje verder duwen dan je ooit deed. Dat lichaam dat hem in de steek liet toen hij ziek werd, hij was nog maar negentien toen hij kanker kreeg. Een leeftijd waarop elk mens zich logischerwijs onsterfelijk waant, het leven is immers nog maar net begonnen. Als die logica zo ruw doorbroken wordt, is genezen en het vertrouwen in je lichaam hervinden een bijna onmogelijke klus.

Als topsporter, langeafstandszwemmer, heeft Maarten daarna bewezen wat een genezen lichaam kan. Niet elk lichaam, maar zijn lichaam. Olympisch goud en een wereldtitel zouden, als je het simpel bekijkt, toch de ultieme bevestiging moeten zijn. Maar misschien blijf je na zo’n ziekte wel altijd hongeren naar dat gevoel. Naar bevestiging, naar zekerheid: dit kan mijn lijf. En het kan steeds een beetje verder, een beetje meer van het onmogelijk geachte. De ene voet voor de ander, ik zie hem op de livestream, hij blijft maar gaan. Stap voor stap dwingt Maarten van der Weijden zichzelf richting Leeuwarden, richting de finish, omringd door meewandelaars.

Wat er in zijn hoofd gebeurt, waar hij de hele dag en nacht aan denkt, weet niemand. Ik denk dat hij het zelf ook niet echt meer weet. Als je zo lang beweegt, doorgaat, dan kom je vaak in een droomwereld terecht. Maarten kent dat: in 2018, tijdens zijn eerste zwem-Elfstedentocht, zag hij in de Waterpoort van Sneek een groot kasteel met roze waterfietsen.

Elke stap geeft hem een beetje meer grip op zijn lichaam en brengt hem geestelijk een stukje verder. Het is een test hoeveel pijn je kunt verdragen, uit vrije wil. Een experiment hoe lang bewegen eigenlijk lukt. Houterig zijn Maartens stappen, het ziet er bijna mechanisch uit. Is hij een held of is hij gek? Misschien van allebei een beetje. Het maakt niet uit. Dit is Maartens missie, voor kankeronderzoek, en voor het stillen van zijn honger. En van honger weet je: die komt altijd terug.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.