N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Huiswaarts In Santpoort-Zuid staat het eerste van beton gegoten huis ter wereld. Het werd beschouwd als het begin van een nieuwe wereldstijl in de architectuur.
Aan de Vinkenbaan in Santpoort-Zuid (gemeente Velsen) staat op nummer 14 het revolutionairste huis van Nederland. Gek genoeg is er niet veel aan te zien en hoewel het in de loop van de tijd een met houten planken beklede lage aanbouw heeft gekregen, oogt het ook nog altijd niet groot. Zo’n tachtig vierkante meter was het woonoppervlak van het oorspronkelijke huis en, op enkele afgeschuinde bovenhoeken van de openingen van de loggia’s na, is alles eraan rechthoekig. Met een keukentje en een woonkamer op de begane grond en drie slaapkamertjes op de eerste verdieping is het eigenlijk niet meer dan een doodnormaal – maar wel vrijstaand – Nederlands rijtjeshuis. Maar hoe onaanzienlijk het ook is, met zijn smetteloos witte, gladde gevels staat het huis opvallend te stralen tussen twee grote, bakstenen villa’s.
Ook de hoge beukenhagen in de voortuin zijn, op een boog na, rechthoekig, als de organische tegenhangers van de rechthoekige woondoos. In een van de beukenhagen aan weerszijden van het pad naar de voordeur staat een bordje met informatie. ‘Gegoten huis’, is de titel van het stukje. ‘In 1911 is het huis gebouwd in de stijl van een strandvilla. Het is het eerste in voegloos gewapend beton opgetrokken huis in Nederland. Als bekisting zijn gietijzeren mallen gebruikt. H.P. Berlage was esthetisch adviseur.’
De summiere en raadselachtige tekst (stijl van een strandvilla?) maakt niet duidelijk waarom het huis aan de Vinkenbaan uniek is en in de Top 100 Rijksmonumenten staat. Onvermeld blijft bijvoorbeeld het fijne gegeven dat aan het gegoten huis de naam is verbonden van Thomas Alva Edison (1847-1931), de briljante Amerikaanse uitvinder van onder meer de eerste lang brandende gloeilamp en de fonograaf.
In 1908 vond Edison een bouwmachine uit waarmee in één keer een compleet huis van beton kon worden gegoten. Edisons machine bestaat uit een betonmolen die is aangesloten op een verticale transportband met emmers en betonkistingen van kleine, gietijzeren mallen. Eerst worden van de herbruikbare mallen de bekistingen in elkaar geschroefd in de vormen van de muren, vloeren, dak en alle andere onderdelen van het huis, zo had Edison bedacht. Vervolgens wordt het beton van boven via een trechter in de bekistingen gegoten. Nadat het beton is gehard, worden ten slotte de ijzeren mallen verwijderd – et voilà: een compleet huis, inclusief badkuip, banken en ornamenten is het resultaat.
Volkomen traditioneel
Edison vroeg patent aan op zijn uitvinding, maar omdat dit jarenlang op zich liet wachten, kwam het gieten van huizen niet van de grond. Wel begonnen twee van zijn medewerkers een bedrijf dat gegoten huizen van beton produceerde. Een van de twee was de Amerikaanse neef van Herman Hana (1874-1952). Hana, een Nederlandse kunstenaar van het sociaal geëngageerde soort, zag in gegoten huizen de oplossing van de woningnood. Samen met Edisons ex-medewerkers zette hij het bouwbedrijf Beton-gietwerken op. Met hulp van H.P. Berlage, de invloedrijke architect die beton ‘het materiaal van de toekomst’ had genoemd, lukte het Hana het eerste gegoten huis in Nederland en waarschijnlijk in heel de wereld in Santpoort te bouwen. Een mozaïek, met de initialen van de vennoten, ligt nog altijd pal aan het begin van het tuinpad.
Opmerkelijk genoeg lijkt het eerste gegoten huis helemaal niet op het huis dat Edison met zijn bouwmachine wilde bouwen. Zoals de eerste auto een koets met een explosiemotor was, zo was het model dat Edison een architect van het gegoten huis had laten maken, een volkomen traditioneel huis met een schilddak, pilasters en kolommen. Maar in het gegoten huis van Hana en de zijnen speelde esthetiek noch traditie een rol: de vorm was geheel en al bepaald door de bouwwijze. Met zijn platte dak, vlakke, witte gevels en het ontbreken van versieringen is het gegoten huis dan ook het eerste modernistische huis in Nederland.
Van de latere modernistische architectuur van Le Corbusier en De Stijlarchitecten J.J.P. Oud en Robert van ’t Hoff had Hana uiteraard geen weet in 1911. Maar hij voorspelde wel een revolutie in de architectuur. „Een nieuwe vormenwereld moet hier uiting geven aan het princiep dat in de architectuur, overal waar het doordringt, een omwenteling brengen zal”, schreef hij. ‘Neomachinistisch’ noemde hij de zakelijke stijl van het gegoten huis, twaalf jaar voordat Le Corbusier kwam met zijn beroemd-beruchte definitie van het huis als ‘une machine à habiter’.
„Bij het huizengieten verdwijnen de aardige oud-Hollandsche metselsteentjes”, legde Hana uit over de nieuwe machinestijl. Hij voorzag dat de woonmachines rechthoekige dozen zouden worden: „De eisch van een kamer is het vierzijdig prisma. Het huis wordt dus een groot prisma. We gebruiken geen pannen en hebben geen schuin dak noodig. Leelijk? Best. We zullen zien. Over 100 jaar is ’t niet meer leelijk.”
Een wereldstijl
Hana had grootse plannen met Beton-gietwerken. „En ik stond klaar om heel Nederland te verpesten met mijn dorpen en steden van gegoten huizen”, schreef hij in 1923 in een terugblik op het gegoten huis. „Ik zou de huizenkoning van Nederland worden, ik achtte het geen zonde ’n land te offeren aan het te kiemen stellen van een wereldstijl.”
Maar het gegoten huis werd geen succes. Voor de bekisting ervan waren maar liefst 2.600 gietijzeren platen en 10.400 moeren en bouten nodig, die samen 15.000 gulden in plaats van de geraamde 1.800 kostten. Het is in Nederland dan ook bij het ene gegoten huis in Santpoort gebleven. Al gauw ging het bouwbedrijf van Hana en de zijnen failliet. „In 1912 viel de zaak aan de beurs, zodat ik alles kwijt was: carrière, geld, koningschap, en Nederland gered.” Maar Nederland was niet gered: al in 1915 werd in Nederland opnieuw een woonhuis van beton gebouwd: de door het De Stijl-lid Van ’t Hoff ontworpen Villa Henny in Huis ter Heide, die – ten onrechte – nog altijd bekendstaat als het eerste Nederlandse huis van beton.