N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Ik doe iets goeds Veel mensen willen iets goeds doen. Deze week: guerrilla gardening. „Schrikbarend veel mensen hebben last van het idee dat alles al verloren is, en hebben het daarom opgegeven.”
Straten leggen, asfalt gieten, betonplaten leggen bij een datacentrum. „Ik heb het allemaal gedaan”, zegt de 21-jarige Amsterdammer Luuk Slootweg. Hij is nog steeds werkzaam in de bouw, maar in zijn vrije tijd doet hij heel andere dingen. Dan plant hij boomspiegels vol met bloemen, maakt hij geveltuintjes, en kneedt hij ‘bloembommen’, kleine bolletjes van zaadjes, klei en modder, en gooit die bijvoorbeeld op een industrieterrein met hekken ervoor. Hij doet aan ‘guerrilla gardening’: zonder toestemming in de publieke ruimte tuinieren.
Slootweg rolde in de bouw toen hij na de middelbare school een tussenjaar nam. Hij had geld nodig om naar Canada af te reizen en daar als snowboardleraar aan de slag te gaan, vertelt hij. Maar zijn wereldbeeld was toen al aan het kantelen, dankzij zijn filosofielerares. Er werd door de jongens uit zijn omgeving altijd een beetje lacherig over haar gedaan. „Zij was een veganist, iemand die op Partij van de Dieren stemde.” Maar ze drong haar gedachtengoed niet aan hen op, zegt hij, en leerde de groep om zelfstandig en kritisch na te denken.
Hij heeft zélf zijn conclusies getrokken toen hij nadacht over onze omgang met de wereld. „De titel van mijn profielwerkstuk was: ‘Waarom moeten we de klimaatdoelen van Parijs halen’.” Hij vloog na zijn eindexamen weliswaar nog wel (met gewetenswroeging) naar Canada, maar werd daar net als zijn lerares veganist, verruilde eenmaal in Nederland zijn management-opleiding voor een klimaattraineeship bij Milieudefensie, en liep in dat kader ook stage bij de Nederlandse tak van de guerrilla gardeners, een wereldwijde beweging.
Inmiddels is hij er vrijwilliger, en doet hij zijn best om zoveel mogelijk mensen te enthousiasmeren voor het ‘gg’en’. Probeert hij ze uit te leggen dat het goed is voor mensen om in een groene omgeving te leven, en voor de bijtjes trouwens ook. Dat je er in de zomers de hitte mee bestrijdt. En dat je er soms nog subsidie voor kan krijgen ook. „De meeste gemeenten willen best meedenken.” Alleen bij vrienden en familie vindt hij soms weleens lastig om zieltjes te winnen. „Schrikbarend veel mensen hebben last van het idee dat alles al verloren is, en hebben het daarom opgegeven.”
Daar heeft Slootweg geen last van. Die blijft de boel vergroenen, één boomspiegel tegelijkertijd. Zo plant hij vandaag wat munt in een van de lege boomspiegels in zijn straat. Maar waarom werkt hij eigenlijk in godsnaam nog in de bouw? „Ik wil leren hoe je op een duurzame manier kunt bouwen, zodat ik ook op die manier een positieve impact kan hebben op de wereld”, zegt hij. Tegenwoordig neemt hij daarom ook een ander soort klussen aan. Gaat hij daktuinen aanleggen bijvoorbeeld, of ecologisch hovenieren. „Van alleen beton wordt niemand vrolijk.”