Advies aan de Hoge Raad: veroordeling Thijs H. in stand houden

Doodsteken van drie wandelaars Thijs H. was in cassatie gegaan tegen zijn veroordeling tot 22 jaar cel plus tbs, omdat hij zijn delicten in een psychose pleegde en daarom volledig ontoerekeningsvatbaar zou zijn geweest.

De Hoge Raad komt 17 oktober met een eindoordeel.
De Hoge Raad komt 17 oktober met een eindoordeel. Foto Koen van Weel/ANP

De procureur-generaal bij de Hoge Raad adviseert de veroordeling tegen ‘Thijs H.’ wegens het doodsteken van drie wandelaars in Den Haag en Brunssum in mei 2019 stand te houden. Thijs Hermans, die op zijn verzoek met zijn hele naam genoemd wordt vanwege een eerdere reconstructie in NRC, was in cassatie gegaan tegen zijn veroordeling tot 22 jaar cel plus tbs, omdat hij zijn delicten in een psychose pleegde en daarom volledig ontoerekeningsvatbaar zou zijn geweest.

Twee deskundigenrapporten, van het Pieter Baan Centrum en van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, kwamen tot diezelfde conclusie. De deskundigen adviseerden daarom alleen tbs op te leggen.

Een derde deskundigenrapport, opgemaakt op verzoek van het hof in Den Bosch, kwam niet tot een advies. De laatste onderzoekers kregen naar eigen zeggen „onvoldoende zicht op de belevingswereld” van Hermans. Desondanks uitten ze in hun rapport wel twijfel over het bestaan van een langdurige psychose en ook over zijn doodswens bij een eerdere suïcidepoging.

Lees ookDe vernietigende psychose van Thijs Hermans

Psychotische waanvoorstellingen

De eerste twee rapporten, waarvan de onderzoekers wel toegang tot de belevingswereld van Hermans hadden, kenden die twijfel niet. Al het handelen van Hermans zou volgens die deskundigen verklaard moeten worden vanuit de psychotische waanvoorstellingen van Hermans. Ook de schijnbaar rationele keuzes die hij daarbij maakte, zoals het kiezen van zijn slachtoffers, deed hij volgen de deskundigenonderzoeken volledig vanuit zijn psychose.

Het gerechtshof dat hem veroordeelde, oordeelde uiteindelijk dat die keuzes aantoonden dat hij „op een doordachte en doelgerichte manier te werk ging”. Het hof oordeelde dat hij wel degelijk deels toerekeningsvatbaar was. De raadsheren van het hof twijfelde niet aan de psychische problemen van Hermans, maar op basis van het derde deskundigenrapport wel aan het oordeel van een psychotisch ziektebeeld. Het zou volgens het hof ook een persoonlijkheidsstoornis kunnen zijn. Uiteindelijk kwam het hof tot het oordeel ‘verminderd toerekeningsvatbaar’.

Lees ookRechters zetten onze deskundigen weg als een mening

Beter toetsingskader

De procureur-generaal bij de Hoge Raad concludeert nu dat er een beter toetsingskader wenselijk is om de vraag te beantwoorden in hoeverre iemand met een psychische stoornis toerekeningsvatbaar is. Maar het gaat de procureur-generaal te ver om daarmee nu afstand te nemen van het oordeel van het hof.

Precies dat psychiatrische oordeel van het gerechtshof kwam na de reconstructie van de zaak in NRC onder vuur te liggen binnen de beroepsgroep van forensisch psychiaters. Zij meenden dat het hof ten onrechte op de stoel van de psychiaters was gaan zitten.

De procureur-generaal volgt met zijn conclusie het eerdere oordeel van het hof. Dat Hermans niet volledig, maar verminderd toerekeningsvatbaar was, is volgens de procureur-generaal „juridisch juist en niet onbegrijpelijk gemotiveerd”. En dus moet het cassatieverzoek worden afgewezen.

De Hoge Raad komt 17 oktober met een eindoordeel.