Bij de afsluiting van het dodelijkste WK voetbal ooit, had ik hier misschien moeten oreren over de drie Maria’s van het mannenvoetbal: Messi, Mbappé en migrantarbeiders, maar Henk Fraser kwam voorbijzeilen. De nu ex-trainer van FC Utrecht nam ontslag nadat hij grensoverschrijdend gedrag had vertoond naar een speler. Slechts naar eentje! En dan al ontslag nemen. Wil een grensoverschrijder ontslag nemen voor wangedrag jegens vrouwen, dan moet hij doorgaans meer slachtoffers maken dan je op een hand kunt tellen, maar dat terzijde.
Fraser schijnt speler Amin Younes tijdens een training bij de nek gegrepen te hebben. FC Utrecht speelde elf tegen elf toen Younes naar scheidsrechter Urby Emanuelson riep: „Hij is Surinamer, daarom fluit je niet.” Het was niet eens de inhoud van de opmerking die Fraser deed ontploffen, hij ergerde zich aan het ondermijnen van de autoriteit van de scheids. Voor de camera van de NOS legde hij het uit. Misschien had meegespeeld dat tijdens twee weken keihard samen werken, zelfs met mariniers, „iemand” het proces had zitten verpesten, maar, zegt Fraser „een reden is geen excuus”. Hij had Younes bij de kraag willen vatten, „maar die trainingspakken van nu hebben geen kraag, die zitten meteen om je nek.”
Kennelijk kwam zijn handeling eruit te zien als een poging tot wurgen. Niet alleen nam Fraser verantwoordelijkheid door ontslag te nemen, hij legde uit wat hij fout deed, wat er meespeelde en hoe vervelend hij het vond voor anderen die hierdoor benadeeld waren: FC Utrecht, de eigenaar, de directeur voetbalzaken, leden van de raad van commissarissen.
Dit was excuses aanbieden als een baas. En passant toonde Fraser dat je excuses niet per se aanbiedt aan het directe slachtoffer van je handelen. Het directe slachtoffer kan misschien een etterbak zijn waar je helemaal geen sorry tegen wil zeggen. Of het is een tot slaaf gemaakte die al honderden jaren dood is. Dat wil niet zeggen dat jij niet kunt toegeven dat je fout zat. Als je tenminste weet hoe.
Onze regering probeert excuses aan te bieden voor de Nederlandse rol in het slavernijverleden, maar hun sorry zeggen is vooralsnog transatlantisch wrijven in een vlek. Alleen al het debacle rond het kiezen van de datum kan je niet navertellen zonder plaatsvervangende schaamte. Trots zijn op de voorouders kost geen moeite, die worden geëerd met standbeelden, musea en straatnamen. Schaamte voor de wandaden wordt veel minder beoefend. Geen boetedoening als tegenovergestelde van een beeld. Het kabinet weet niet hoe je zegt dat het je spijt dat je andere volkeren aan ketens hebt gelegd. Al helemaal niet hoe je zegt dat je elite daar onbetamelijk rijk van werd, maar je niet van plan bent ook maar een fractie van die rijkdom terug te geven.
Als het kabinet slim is, biedt het snel Fraser een contract aan, niet omdat onze premier geen visie heeft en een voetbaltrainer bij uitstek wel, maar omdat de man excelleert in het aanbieden van excuses. Voor Fraser is de winst van een adviseursfunctie bij het kabinet dat aan de overhemden van politici wel boordjes zitten, meestal stijf omgeslagen voor extra grip.
‘Het zit ons hoog”, zegt Mieke de Bruijn (81) aan de keukentafel in haar rustieke landhuis op landgoed De Ploeg. „Hè, Ag?” Ze kijkt naar haar buurvrouw. „Zéér hoog”, zegt Agnes de Bruijn (80). De twee vrouwen, schoonzussen, hebben deze week met afgrijzen kennis genomen van de uitspraak door de rechter dat er, voor de zoveelste keer, vrijwel geen maatregelen mogen worden genomen tegen een wolf, dit keer een dier dat een meisje omver had gelopen en een hond had doodgebeten. „Ik snap die rechters niet”, zegt Mieke de Bruijn. „Weten ze wel waarover ze praten?” Ze neemt een plakje koek. „Mijn broer was ook rechter en die zei altijd dat je als rechter de wet moet volgen maar dat je ook je gezond verstand moet gebruiken.”
De dames wonen naast elkaar, ieder op een eigen landgoed in Wenum-Wiesel, naast Kroondomein Het Loo, even buiten Apeldoorn. Ze hebben nog geen wolf op hun terreinen gehad, naar eigen zeggen dankzij het vele wild op het Kroondomein, waar „enkele roedels wolven” zitten.
De rechterlijke uitspraak is volgens de vrouwen het zoveelste bewijs dat een deel van Nederland over onvoldoende kennis beschikt van het plattelandsleven, en niet beseft wat de komst van wolven teweeg brengt. Mieke de Bruijn: „Mensen in het westen van het land, of laten we zeggen die in een grote stad wonen, zijn meestal pro-wolf. Zij begrijpen niet dat het erg is als je een wei op loopt en ziet dat jouw beesten daar verscheurd liggen. We hebben hier ook een paar pinken lopen. Dan zeggen mensen: als jullie deze dieren toch naar de slacht brengen, is het toch niet erg wat de wolf doet? Dat hoor je om de haverklap.”
Uitleg van de wolvenconsulent
Agnes de Bruijn: „Ik ken een dierenarts die moest huilen toen hij dode en mishandelde schapen in een wei had zien liggen. Ik neem het de overheid persoonlijk hoogst kwalijk dat zij dit toelaat. Men had de wolf van het begin af aan moeten afschieten.”
Mieke de Bruijn heeft op haar fraaie landgoed ongeveer dertig hectare weiland. Er lopen paarden en pony’s van andere mensen. „Wij worden geacht onze dieren te beschermen met wolfwerende rasters. Dat is veel te duur. Bovendien moeten die rasters vrij van onkruid blijven om er veel stroom op te zetten, anders schrikt de wolf niet genoeg. Dat is heel veel werk. Verder leven er in onze gebieden veel dassen, reeën, hazen en vossen. Waar moeten die blijven met al die hekken?”
Eerder heeft de familie De Bruijn overwogen rasters te plaatsen. Er was een wolvenconsulent naar het landgoed gekomen om tekst en uitleg te geven. Mieke de Bruijn: „Uiteindelijk zagen we dat niet zitten.”
Vorig jaar heeft de familie in een vergadering met ruim twintig houders van pensionpaarden dit besluit toegelicht en hun gevraagd een clausule te tekenen dat in geval van een aanval door de wolf het landgoed niet aansprakelijk kan worden gesteld. Allemaal hebben ze ingestemd. Mieke de Bruijn: „Mensen die in het buitengebied wonen, begrijpen dit.”
Er wordt gezegd dat we beter naar de dieren moeten luisteren. Maar dat doen wij al. Wij wonen tussen de dieren
Agnes de Bruijn woont op haar eigen, kleinere landgoed, de Goudvink. Ze heeft vijf schapen. „Ik haal elke avond mijn schapen naar huis. En elke nacht sta ik op en laat mijn zes hondjes even buiten en laat hen flink blaffen. Want voor de wolf zijn schapen eenhapscrackers.”
Mieke de Bruijn: „De wolven gaan eerst jouw schapen pakken. Daarna komen ze bij mijn pony’s.” Agnes de Bruijn: „Ik kan schapenhouders mijn weilanden niet aanbieden. Vanwege de wolf. Dat is toch schandalig? Mensen zeggen dat je dan maar geen schapen moet nemen. Terwijl het schattige dieren zijn. Het zijn mijn kinderen. Dat wordt je door de wolf afgenomen.”
‘Rancune jegens jagers’
Mieke de Bruijn woont al zestig jaar op boerderij De Ploeg in Wenum-Wiesel, naast Kroondomein Het Loo. Ze heeft drie kinderen. Gezamenlijk en gesteund door enkele medewerkers en vrijwilligers houden ze het landgoed draaiende. Ze was getrouwd met de broer van Agnes. Samen hadden ze een boerderij met melkvee. Haar man Frans is vier jaar geleden overleden.
Wat de vrouwen hoog zit, is dat er door de politiek en door de stedelingen, vooral in het westen van het land, niet naar hen wordt geluisterd. Agnes de Bruijn: „Ik ken iemand bij de televisie. Die zegt: kom maar niet naar een praatprogramma, want zodra je iets zegt tegen de wolf, word je afgekapt. De omroep is pro-wolf. Je wordt geboycot.”
Mieke de Bruijn: „Waar iedereen in het westen ook op tegen is, is de jacht. Rancune tegen jagers. Faunabeheer is volgens veel mensen niets anders dan een dekmantel om voor de lol beesten af te knallen. Mensen weten niet waar ze over praten. Jagers hebben een passie, zeker. Niet om er op los te knallen maar om het evenwicht in de natuur te bewaren. Er wordt tegenwoordig vaak gesteld dat wij mensen niet boven de dieren staan. Dat is misschien zo. Er wordt gezegd dat we beter naar de dieren moeten luisteren en kijken. Maar dat doen wij al. Wij wonen tussen de dieren. Wij staan wel naast de dieren. En we willen dat dieren het goed hebben. Dus als er te veel van een bepaalde soort komen, moeten die aantallen worden beperkt. Anders komt er honger, dan komen er ziektes.”
Zal ik u eens iets vertellen? Een wolf is slecht voor de natuur
Tegenwerpingen
Het land van Mieke de Bruijn telt, naast ongeveer vijftien percelen weiland, een minicamping en een logeerkamer, paardenpensions, een zaal die je kunt huren en een voormalige gerestaureerde melkveestal. Plus twee geiten en een Duitse herder, Senna. Op het kleinere landgoed van Agnes de Bruijn, doorsneden door een beek, lopen zes hondjes en grazen vijf schapen in de weilanden.
De verslaggever werpt bij het relaas van de vrouwen tegen dat volgens deskundigen de natuur is gebaat bij de aanwezigheid van de wolf. Agnes de Bruijn: „Ach, zal ik u eens iets vertellen? Een wolf is slecht voor de natuur. Grazers zoals herten, reeën, moeflons en schapen zorgen dat er in dit gebied niet overal dennetjes opkomen. Die eten ze op. Als de wolf deze grazers verjaagt, staan hier alleen nog maar dennen. En geen mooi gras met vlindersoorten, vliegen en wormen.”
Nog een tegenwerping: dat de wolf nu eenmaal Europees beschermd is. Mieke de Bruijn riposteert dat Europa niet overal hetzelfde is. „Over de wolf wordt altijd gezegd dat er weinig confrontaties met het dier zijn omdat het een heel schuw dier is. Maar in Nederland bestaat geen onderzoek naar wat er gebeurt met een wolf in zo’n dichtbevolkt land als Nederland. Die wordt na een paar jaar minder schuw.”
Agnes de Bruijn: „Een wolf heeft een hert per week nodig. Als hier het wild op is, pakken ze misschien een kind. Over twee jaar zul je zien dat het uit de hand loopt. En dan kan de overheid zich de ogen uit de kop schamen.”
Laatste tegenwerping: wolvendeskundigen beweren steevast dat veehouders hun dieren beter moeten beschermen en dat rasters heus wel helpen. Mieke de Bruijn: „Ik zou zeggen: laat deze wolvenmensen dan maar eens komen kijken en zeggen hoe wij dat zouden moeten doen.”
Agnes de Bruijn: „Zou u een hekwerk van twee meter om uw terrein willen?”
Mieke de Bruijn: „Het is geen gezicht. Het enige waar ik eventueel over zou willen nadenken, is een verplaatsbaar hek, om steeds een ander perceel. Zodat er voldoende ruimte overblijft voor de rest van het wild. Maar ja, als een wolf wil, kan hij er overheen, of onderdoor.”
Agnes de Bruijn: „Een wolf springt makkelijk over een hek van twee meter hoog.”
Mieke de Bruijn houdt haar vlakke hand boven de keukenvloer en vertelt dat ze ooit een Ierse terriër had. „Die nam een aanloop, klom tegen een hoog hek en kwam er overheen. En ik maar zien dat ik hem terug kreeg.”
Bij het afscheid wil Mieke de Bruijn nog kwijt dat als er binnenkort een wolf op het landgoed verschijnt, zij de pony’s uit de wei zal moeten weghalen en op stal zetten. „Dan kan ik mijn bedrijf wel opdoeken.”
De Algemene Politieke Beschouwingen werden afgelopen week gedomineerd door het coalitieplan om een asielcrisis uit te roepen, waardoor het kabinet anti-asielmaatregelen kan nemen die normaal illegaal zijn zonder tussenkomst van de Tweede en Eerste Kamer.
Zulke noodwetgeving is een staatsrechtelijk paardenmiddel, bedoeld voor acute crisissituaties zoals oorlogen en overstromingen.
Volgens experts, de Kamer en ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken is noodwetgeving niet gepast om de asielinstroom aan te pakken. Zelfs coalitiepartij NSC denkt het uitroepen van een asielcrisis niet kan, of tenminste niet te rechtvaardigen is.
Er is een alternatief: het kabinet kan gebruikmaken van een spoedwet, waar het parlement zich wél over kan uitspreken. Wat houdt dat in?
Hoog tempo
Adriaan Wierenga, noodrechtspecialist bij de universiteiten van Groningen en Leiden, legt uit dat „een spoedwet is zoals een normale wet, maar dan héél snel behandeld”. Een regulier wetgevingsproces duurt al gauw een jaar: de ministerraad moet akkoord gaan, de Raad van State adviseert, de Kamers debatteren en stemmen. Bij een spoedwet worden al die stappen ook doorlopen, maar dan in hoog tempo. „Het vraagt heel veel van ambtenaren. Ook moet de Raad van State waarschijnlijk ’s nachts doorwerken. Eerste Kamerleden, die parttime werken, moeten razendsnel bij elkaar komen.”
Lees ook
Haagse consensus over migratiebeperking vervliegt door polarisatie over asielcrisiswet
Wierenga vindt, net als de ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de oppositie, dat een spoedwet een geschikter middel is om de asielinstroom in te perken. „Het is wel een buitengewone stap, maar lang niet zo zwaar als het uitroepen van een crisis waarbij het parlement gepasseerd wordt.”
Maar het is volgens Wierenga de vraag of aanpassingen in de Vreemdelingenwet ook zo snel kunnen worden doorgevoerd. In die wet worden onder meer de rechten van vreemdelingen in Nederland vastgelegd. Het is een complexe wet die dus ook complex kan zijn om aan te passen, aldus de noodrechtexpert.
Er is ook geen garantie dat een spoedwet uiteindelijk waterdicht is – wat weer een bestuurlijk argument is tegen deze juridische weg. „Zo’n snelle procedure leidt vaak niet tot de meest zorgvuldige wetgeving”, zegt Wierenga. „En hoe complexer de wet, des te meer dat speelt.”
Wierenga vraagt zich wel af waarom het kabinet, dat al bijna drie maanden in functie is, niet eerder een spoedwetprocedure is opgestart. „Die had intussen al lang en breed klaar kunnen zijn”, zegt hij.
Ook VVD-leider Yesilgöz merkte dat tijdens het Kamerdebat op, en schreef op X: „Noodwet of spoedwet, mijn punt is: beide hadden al uitgewerkt kunnen zijn door minister Faber. Ga beide alsnog snel doen.”
Politiek haalbaar?
De vraag is natuurlijk wel of een spoedwet politiek haalbaar is, want beide Kamers moeten akkoord gaan. De rechtse coalitie heeft een ruime meerderheid in de Tweede Kamer, maar in de Eerste Kamer is een meerderheid niet vanzelfsprekend.
Het kan dus zo zijn dat als het kabinet een spoedwetprocedure inzet, het hele plan sneuvelt in de senaat. Als het kabinet een asielcrisis uitroept, weet minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) zeker dat zij haar beoogde beleid kan uitoefenen.
Tenminste, totdat het kabinet wordt teruggeroepen door de Staten-Generaal, of mogelijk de rechter of Brussel. PVV-leider Geert Wilders peinsde er tijdens het debat niet over om te kiezen voor een spoedwet ten faveure van noodwetgeving.
De oppositie is in ieder geval bereid een spoedwet zo snel mogelijk te behandelen. Donderdagavond dienden GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie, SP, CDA en Volt hierover een motie in. Zij roepen de regering hierin op geen asielcrisis uit te roepen en wél een spoedwetprocedure op te starten. Maar deze motie haalde het niet, alle coalitiepartijen stemden tegen – ook VVD en NSC.
Na een gijzeling van anderhalf jaar is de Nieuw-Zeelandse piloot Phillip Mehrtens vrijgelaten door de rebellen van het West-Papoea Nationale Bevrijdingsleger (TPN-PB) in de Indonesische provincie West-Papoea. Dat heeft de Indonesische politie zaterdag bekendgemaakt, melden internationale persbureaus en de Australische omroep ABC News.
De 38-jarige piloot landde in februari 2023 met zijn vliegtuig in het afgelegen district Nduga. In de jungle zou Mehrtens een groep bouwvakkers oppikken, maar hij werd gevangengenomen door rebellen. Drie maanden na het begin van de gijzeling verscheen een video waarin de piloot werd gedwongen te zeggen dat „Indonesië Papoea’s onafhankelijkheid moet erkennen”.
Onafhankelijkheid is al decennialang de inzet van separatisten in West-Papoea. De regio was onderdeel van de voormalige Nederlandse kolonie Nederlands-Nieuw-Guinea. Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 wilde de koloniale overheerser dat West-Papoea bij Nederland bleef horen. Pas onder internationale druk droeg Nederland de regio in 1962 over aan Indonesië. Daarna volgde een onafhankelijkheidsreferendum waarbij lokale Papoealeiders onder druk zouden zijn gezet om voor inlijving bij Indonesië te stemmen.
Lees ook
Gijzeling van een Nieuw-Zeelandse piloot in West-Papoea kan leiden tot meer repressie
West-Papoea geldt als een van de armste delen van Indonesië. Ondanks rijkdom aan natuurlijke grondstoffen als goud en koper, komen de opbrengsten amper bij de lokale bevolking terecht. Dit tot onvrede van de inwoners. De gijzeling van de Nieuw-Zeelandse piloot „was een opportunistische actie„, stelde West-Papoea-onderzoeker Cammi Webb-Gannon vorig jaar tegenover NRC. „Het geeft aan dat de West-Papoea’s de hoop aan het verliezen zijn.”
Sinds het begin van de gijzeling stuurde Indonesië duizenden militairen naar de regio. Verschillende gewelddadige bevrijdingspogingen volgden. Intussen nam de vrees voor escalatie van het conflict tussen lokale bewapende milities en het Indonesische leger alleen maar toe.
Vrijlating
Verschillende Papoea-groepen riepen daarom op tot vrijlating van de piloot, het was volgens hen de enige uitweg uit de oplopende spanningen. Dat vergrootte de druk op het rebellenleger TPN-PB en de Onafhankelijkheidsbeweging Papoea (OPM). Uiteindelijk kondigden zij begin dit jaar aan dat Mehrtens zou worden vrijgelaten. Eerder deze week vroegen de rebellen de Verenigde Naties om deel uit te maken van de bevrijdingsoperatie.
Uiteindelijk zijn het de Indonesische politie en het leger die de piloot hebben opgepikt uit een dorp. Mehrtens is overgebracht naar het ziekenhuis voor een controle. „Vandaag ben ik bevrijd. Ik ben heel blij dat ik snel weer terug naar huis kan keren en mijn familie kan zien”, heeft Mehrtens gezegd tegen Indonesische media.
De Indonesische president Joko Widodo claimde zaterdag dat Jakarta de veiligheid van Mehrtens had gegarandeerd door „te onderhandelen in plaats van geweld te gebruiken”.
Lees ook
Gijzelingsdrama brengt sluimerend conflict West-Papoea aan het licht