Hongarije zet in op batterijproductie – met hulp van China en tot woede van dorpsbewoners

Reportage

Hongarije en China De bouw van een batterijfabriek uit China wekt verzet in Oost-Hongarije, dat milieuvervuiling en watertekort vreest. De regering-Orbán geeft Chinese bedrijven echter vrij baan.

Eva Kozma van Moeders van Mikepércs op het terrein waar de Chinese batterijfabriek moet komen.
Eva Kozma van Moeders van Mikepércs op het terrein waar de Chinese batterijfabriek moet komen. Foto Laszlo Balogh

Op het eerste gezicht komt Eva Kozma (47) niet over als de leider van een protestgroep die openlijk strijdt tegen het beleid van de Hongaarse premier Viktor Orbán. Ze is timide, op het verlegene af. Ze geeft een zachte handdruk en verontschuldigt zich meteen voor de koekjes op tafel. „Sorry dat ze niet zelfgebakken zijn”, zegt ze zacht, in het huis van haar buurvrouw in het Oost-Hongaarse dorp Mikepércs.

Samen met een tiental andere moeders protesteert Kozma tegen de bouw van een Chinese batterijfabriek van 7 miljard euro, net buiten het dorp op een industrieterrein van de stad Debrecen. Door zich uit te spreken, demonstraties te organiseren en media te woord te staan, gaan Kozma en de andere moeders tegen het Hongaarse regeringsbeleid in van Orbáns partij Fidesz. Daarom vrezen ze voor hun baan en die van hun familieleden.

Maar, zegt Kozma, „wij zijn banger voor de komst van de fabriek, dan voor de consequenties van onze uitspraken”.

Sinds het najaar weet ze van de komst van de megafabriek. Tijdens een dorpsbijeenkomst in het gemeentehuis hoorde ze dat het Chinese bedrijf CATL 6,8 miljard euro investeert in een batterijfabriek met een jaarlijkse productiecapaciteit van 100 gigawattuur, een van de grootste in Europa, op een terrein dat vierhonderd voetbalvelden beslaat. De fabriek zal jaarlijks twee miljoen elektrische auto’s van batterijen kunnen voorzien en negenduizend banen opleveren.

Angst om je uit te spreken

Nadat Kozma dat hoorde, richtte ze met andere vrouwen in het dorp de actiegroep Moeders van Mikepércs op. De groep bestaat uit twaalf tot zeventien moeders, „maar we worden door veel meer mensen gesteund die zich vanwege hun werk in de publieke sector niet durven uit te spreken”, zegt Kozma, terwijl twee andere moeders die zich aansloten bij het gesprek meeknikken. Later die avond zullen zeker vijfhonderd mensen meedoen aan een demonstratie in Debrecen, wat veel is voor een betoging buiten Boedapest.

Zodra Kozma begint over de batterijfabriek houdt ze niet meer op met praten. Ze somt cijfers op, komt met onderzoeken naar milieueffecten en schermt met de ene na de andere giftige stof die zou vrijkomen bij het proces dat in de fabriek gaat plaatsvinden. „De milieuvervuiling kan ernstig worden, evenals een tekort aan drinkwater in de regio”, zegt de vrouw die is opgeleid als chemicus en ingenieur.

Maar na een uur knapt er iets bij Kozma.

Op de vraag wat ze gaat doen als de fabriek daadwerkelijk komt, valt ze stil. Ze staat op en pakt een zakdoekje en zegt dan resoluut: „Dan vertrekken we.” Maar, zegt Kozma, terwijl ze haar tranen dept, „mijn ouders blijven hier, ze zijn te oud om te vertrekken”. Ook de twee andere moeders pakken de zakdoekjes erbij en vertellen dat ook zij zullen vertrekken.

Sinds het afgelopen jaar staat het voorheen zo rustige dorp Mikepércs in het middelpunt van de aandacht door de komst van de batterijfabriek. Een bedrijfstak die met grote belastingvoordelen wordt gesteund door de Fidesz-regering, die van Hongarije een belangrijk productieland van batterijen wil maken. In 2031 zal Hongarije na Duitsland de grootste batterijproducent zijn van Europa, met naar verwachting ruim 200 gigawattuur aan productiecapaciteit.

En die verwachting wordt continu verhoogd: vorige week kondigde de Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken aan dat nóg een grote Chinese batterijproducent in Hongarije zal neerstrijken. „Batterijen worden exportproduct nummer één in Hongarije”, aldus minister Péter Szijjártó, die ook aangaf dat Hongarije het Chinese investeerders aantrekkelijk zal blijven maken om in het land nieuwe fabrieken te bouwen dankzij grote belastingvoordelen.

Op het terrein van de toekomstige batterijfabriek wordt grond afgegraven, al is er nog geen bouwvergunning.
Foto Laszlo Balogh

Maar critici stellen dat in Hongarije daar de voorwaarden voor ontbreken. Aan grote hoeveelheden water, grondstoffen, groene energie, kennis en arbeid ontbreekt het in Hongarije.

Bovendien gaat Hongarije met de Chinees-vriendelijke benadering in tegen het beleid van de Europese Unie, die juist minder afhankelijk wil worden van China. In de afgelopen jaren hebben Chinese bedrijven geïnvesteerd in de Hongaarse industrie, bouwen zij een nieuwe spoorlijn tussen Belgrado en Boedapest en probeert een Chinese universiteit een campus te openen in de Hongaarse hoofdstad. Hongarije ziet zichzelf als „een ontmoetingsplaats” voor investeerders uit het Westen en het Oosten, aldus minister Szijjártó.

En dat is tegen het zere been van de Europese Unie, want de invloed van China op Hongarije is groter dan alleen economisch. Als EU-lid heeft Hongarije een vetorecht bij belangrijke besluiten en het land schroomt niet om dat recht te gebruiken ten faveure van China. Zo blokkeerde Hongarije een kritische verklaring van de EU tegen het Hongkong-beleid van China.

Nog geen bouwvergunning

Twee straten achter het huis van Kozma lopen twaalf Chinezen uit een grote witte vrijstaande woning. Met hun helmen op, reflecterende gele hesjes aan en mondkapjes voor hun mond stappen ze twee busjes in en rijden ze naar de bouwplaats vlak buiten het dorp. Daar zijn grote bulldozers en kranen bezig land af te graven.

„Ze zijn al begonnen met de bouw, terwijl er officieel nog geen bouwvergunning ligt”, zegt Zoltán Timár, burgemeester van Mikepércs op zijn kantoor in het gemeentehuis. Timár, met grijze hardloopschoenen aan zijn voeten, is al eenentwintig jaar de burgemeester in het dorp waar hij ook opgroeide. Op de vraag of hij bij de vorige verkiezingen echt 100 procent van de stemmen kreeg, reageert hij koeltjes: „Ja, dat klopt.”

Maar het is echter de vraag hoelang hij nog burgemeester in het dorp blijft. Want Timár, lid van Orbáns Fidesz-partij, is tegen de komst van de batterijfabriek. „En ingaan tegen het beleid van de regering is politieke zelfmoord”, zegt hij.

Sinds 2002 heeft hij het dorp opgebouwd tot wat het nu is. Een rustige plek, even buiten de tweede stad van Hongarije, Debrecen, dat sinds zijn komst is gegroeid van drieduizend inwoners toen, tot bijna het dubbele nu. „We hebben er een dorp van gemaakt voor de middenklasse met hun jonge kinderen. En dat kun je horen”, zegt hij wijzend naar het geopende raam, waardoor het geluid van joelende kinderstemmen klinkt.

Zelf vernam hij de komst van de batterijfabriek in de media. „Mij is niks verteld”, zegt Timár. „In november heb ik het Chinese bedrijf achter de fabriek, CATL, het bestuur van Debrecen en de vertegenwoordiging van de regering uitgenodigd voor een dorpsbijeenkomst, maar niemand van hen kwam opdagen.” Als burgemeester van Mikepércs heeft hij bovendien niks te zeggen over de plannen, laat staan dat het dorp ervan profiteert. „De fabriek valt onder de gemeente Debrecen, waardoor ik totaal geen invloed heb.”

En op vragen krijgt hij ook geen antwoord. Tijdens de dorpsbijeenkomst verzamelde hij de vragen en zorgen van de bewoners over onder meer de mogelijke milieuvervuiling en het drinkwatertekort. „Die lijst met vragen hebben we vorig jaar opgestuurd naar CATL en de gemeente Debrecen, maar tot op de dag van vandaag hebben we geen antwoord gekregen.”

Hij deelt de zorgen van de Moeders van Mikepércs. „De batterijtechnologie van CATL is nog jong, we weten te weinig over de risico’s en mogelijke vervuiling”, zegt Timár. Maar zijn grootste vrees is dat alles wat hij in de afgelopen twintig jaar heeft opgebouwd, verloren gaat met de komst van de fabriek. „Ik ben bang dat dit knusse familiedorpje verandert door de komst van duizenden werknemers”, zegt Timár over Mikepércs, een van de dorpen die het meest profiteren van Orbáns gezinsbeleid, dat met subsidies jonge gezinnen stimuleert om op het platteland te gaan wonen. Ook is er nauwelijks werkloosheid in de regio, waardoor duizenden werknemers naar het gebied gehaald moeten worden. Timár: „Met de komst van de fabriek verandert dit dorp niet alleen de komende jaren, maar voor de komende eeuwen.”

Dat de moeders zullen vertrekken als de fabriek komt, doet hem pijn. „Maar ik snap hun angst en onzekerheid wel”, zegt Timár. Zelf denkt hij niet aan een vertrek. „Want in de kerk van Mikepércs, die er sinds 1791 staat, staan zeven namen op het plafond geschreven”, zegt hij over de voorvaderen die Mikepércs hebben opgebouwd. „Eén van die namen is van mijn betovergrootvader.”

Dus, zegt Timár, „ik blijf, want niet iedereen zal vertrekken en ik zal er zijn voor de mensen die blijven”.

Veel koelwater nodig

Maar hoe zit het met de zorgen die de Moeders hebben tegen de komst van de fabriek? „Die zijn gegrond”, zegt István Fábián, hoogleraar scheikunde en oud-rector van de Universiteit van Debrecen. „Zie je die boomtoppen daar”, zegt hij, wijzend vanaf een bankje voor de universiteit naar het bos van Debrecen. Aan de witte berken hangt bijna geen blad, de toppen van de sparren zijn zelfs kaal. „We hebben in deze stad nu al een gebrek aan water”, zegt hij.

En met de komst van de batterijfabriek is veel grondwater nodig, als koeling voor het productieproces. „Hoeveel water is onduidelijk, omdat officiële documenten ontbreken of openbare databestanden elkaar tegenspreken”, zegt Fábián. „Maar duidelijk is dat het waterverbruik gelijk zal zijn aan zeker de helft en misschien wel het totale huidige verbruik van de stad Debrecen.”

Uit een publicatie van de regionale waterautoriteit bleek dat de fabriek meer water zal gebruiken dan het Chinese bedrijf aangeeft en dat er ook milieuschade mogelijk is. Maar dat onderzoek verdween enkele dagen na publicatie en het hoofd van de autoriteit werd ontslagen. Ook wijzen critici naar de batterijfabriek van Samsung in de Hongaarse stad Göd – daar bleek het water vervuild. Maar Hongaarse autoriteiten benadrukken dat ze milieuvervuilende investeringen niet zullen toestaan en dat ze de batterijfabriek streng zullen controleren. Tot nu toe is niet duidelijk hoe ze dat gaan doen. Lokale autoriteiten gingen niet in op een interviewverzoek.

Bewoners van Mikepércs beschilderen eind mei spandoeken voor een betoging tegen de batterijfabriek.
Foto Denes Erdos/AP

Naast „gigantisch veel” water zijn voor de batterijfabriek ook heel veel (groene) energie, grondstoffen zoals lithium, en expertise nodig, zegt Fábián. „En dat hebben we hier allemaal niet.” Hij heeft de afgelopen maanden verschillende onderzoeken gedaan naar de komst van de batterijfabrieken en snapt niet waarom die in Hongarije gebouwd worden, waar geen overvloedige toegang is tot water en het land grotendeels afhankelijk is van Russisch gas als energiebron. „Orbáns’ batterijpolitiek is je reinste domheid”, zegt de hoogleraar. „Ik word met de maand bezorgder over deze industrie, op deze plek.”

Hoewel de kritiek op de batterijfabriek in Debrecen groeit, lijkt de komst door te gaan. Een burgerreferendum erover werd begin dit jaar tegengehouden door de lokale kiescommissie. De voorzitter van de kiescommissie hing meteen de telefoon op toen NRC een interview wilde vragen. En de gemeente Debrecen, waaronder de batterijfabriek valt, is alleen maar positief over de komst van de batterij-industrie.

Toch geeft Eva Kozma niet op. Diezelfde avond staat de timide frontvrouw van de Moeders van Mikepércs naast een podium op een plein in Debrecen. „Ik ben een beetje zenuwachtig”, zegt ze terwijl ze de tekst op haar gele blaadjes nog snel doorneemt. Even later staat ze voor zeker vijfhonderd demonstranten. Zodra ze begint te spreken, klinkt elk woord luid en duidelijk. „De komst van de fabriek – laten we niet gebeuren”, roept ze door de microfoon. „Dat laten we niet gebeuren”, scandeert de groep haar na.

In het publiek staat ook een van de zoons van de Moeders van Mikepércs. „De batterijfabriek heeft alleen nadelen voor de omgeving en zal het milieu belasten”, zegt de 17-jarige Gali Máté. Hij wil in Mikepércs blijven wonen, maar vreest dat zijn familie vertrekt als de fabriek er eenmaal is. Daarom heeft hij besloten de politiek in te gaan. „Hongarije is corrupt, de oppositie is zwak en daarom is nieuw bloed nodig”, zegt Máté. Maar hij wil vooral de politiek ingaan „voor de toekomst van mijn kleine zusjes van 13 en 2 jaar oud”, zegt hij. „Voor hen moeten we opstaan.”