Overal langs de kusten doven de vuurtorens

Architectuur Heel lang waren zij de bakens voor de scheepvaart. Nu verdwijnen de vuurtorens. Een requiem, door Hans Steketee.

Captain Upton’s House, 1927, door Edward Hopper.
Captain Upton’s House, 1927, door Edward Hopper. Beeld Wilson /Corbis / Getty Images

Nog niet zo heel lang geleden waren vuurtorens onmisbaar. Stel je het schip voor dat de oceaan is overgestoken en het Europese vasteland nadert. Het navigeert op de sterren, en op gegist bestek, optelsom van snelheid, koers en bewegend water, waarmee het naar zijn positie – het woord zegt het – alleen kan gissen.

Het is een mijl of honderd ten westen van het Kanaal, maar waar? En opeens steekt de grote vuurtoren voor de Bretonse kust zijn licht boven de kim, of die van Bishop Rock aan de Britse overkant. Pas dan kan de stuurman in zacht potlood zijn lijnen op de zeekaart trekken, met het schip op de plaats waar ze kruisen.

Veilige vaart

Niet dat vuurtorens een veilige vaart garanderen. In 1898 liep het ongeladen stoomschip Blue Jacket in een heldere nacht op de vuurtoren van Longships, aan het puntje van Cornwall. „Als een mot tegen de lamp”, schreef de onderzoekscommissie.

En het gaat ook niet altijd goed in tijden van radar, gps en elektronische kaarten waarop je kunt zien waar je bent zonder naar buiten te kijken. Zo miste de Elsa Essberger, een chemicaliëntanker, op Oudejaarsavond 2017 voor de Noord-Hollandse kust een bocht in de vaarweg, voer als langs een liniaal rechtdoor, en kwam tot stilstand tegen een booreiland.

Toch is de trend onomkeerbaar: voor de navigatie, zeker in de beroepsvaart, zijn vuurtorens steeds minder belangrijk. Je zou het niet zeggen als je ziet hoe het knippert en flitst langs de kust op Beacons at Sea, de vuurtorenkaart die de Groningse student Jelmer van der Linde in 2018 bedacht. Het land is donker, de zee iets minder, en op de grens van die twee zie je elke Europese vuurtoren, als vast licht of knipperend in zijn eigen ritme en kleur, met een grotere cirkel naarmate het licht verder reikt.

Beacons at Sea – half kunst, half datatoverij – kan niet verhullen dat op steeds meer plaatsen langs de kust het licht uitgaat. De vuurtorenwachter was al bijna uitgestorven omdat de meeste torens zijn geautomatiseerd, nu doven ook de lichten.

In Nederland lijkt Lange Jaap bij Den Helder het volgende slachtoffer als het besluit over sloop valt

Langs de Atlantische kust van de Britse eilanden en langs de Noordzee. In Nederland lijkt Lange Jaap, de gietijzeren toren bij Den Helder uit 1878 met een bereik van ruim 50 kilometer, het volgende slachtoffer als het besluit over sloop valt. De Amerikaanse overheid doet er al decennia jaarlijks een paar van de hand: vorige maand zelfs tien tegelijk, in New England en de Grote Meren. Gratis als ze een publieke functie behouden, zoals een museum, of via een veiling aan particulieren die naar veel horizon verlangen.

Geen ervan staat op een van de vele vuurtorenschilderijen die Edward Hopper (1924-1967) heeft gemaakt. Zoals de vuurtoren van Cape Cod of de ene toren van de Two Lights op Cape Elizabeth. „Allemaal zelfportretten”, zei Hoppers echtgenote, Josephine Nivison: net zo stijf, eenzaam en afstandelijk.

Toch zijn alle torens verwanten van elkaar, lotgenoten. Al een eeuw of langer staan ze aan de rand van de zee, de rand van het land, roepend naar elk schip dat het wil horen: „Blijf uit mijn buurt of het zal je spijten.” En ook: „Ja, hier ben ik, dit ben ik!” Maar wie luistert er nog naar hun krachtige, machteloze boodschap?