N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reacties boeren Boeren roepen elkaar in appgroepen op de RIVM-site voor piekbelasters te boycotten. Het vertrouwen in ‘Den Haag’ is laag.
Leendert van Staalduijnen, melkveehouder in Ermelo. Foto Eric Brinkhorst
De agrarische sector stond maandag niet te dringen om in te loggen op een door het RIVM ontwikkelde site, waarop boeren kunnen checken of ze qua stikstof tot de zogeheten ‘piekbelasters’ horen. In appgroepen riepen boeren elkaar zelfs op de site te boycotten, al was het maar omdat ze wantrouwen wat ‘Den Haag’ vervolgens met hun gegevens doet.
Op die site kunnen boeren sinds maandag niet alleen nagaan of ze tot die piekbelasters in de buurt van een natuurgebied horen, maar ook wat de uitkoopmogelijkheden zijn. „Het is de vraag of dat massaal gebeurt”, is de eerste reactie van melkveehouder Alien van Zijtveld uit Overijssel, tevens secretaris van belangenorganisatie actiegroep Agractie. „Er is argwaan, vandaar ook die oproep in de groepsapp. Maar er is ook de vraag wat het allemaal uitmaakt. Je kunt nu wel checken of je voor uitkoop in aanmerking komt, maar voor wie dat niet wil, is dat zinloze kennis”, zegt Van Zijtveld.
Melkveehoudster Alien van Zijtveld
Van Zijtveld heeft zelf ook niet ingelogd. Terwijl haar koeien op anderhalve kilometer van een Natura2000-gebied grazen. Of haar bedrijf tot die drieduizend piekbelasters hoort, weet ze dus niet.
En voorlopig wil ze het ook niet weten: „Vrijwilligheid zou voorop staan”, benadrukt ze. „Gedwongen sluiting zou de laatste optie zijn. Er zou eerst gekeken worden naar de mogelijkheden van omschalen, innoveren of verplaatsen. Maar daar wordt helemaal niet over gerept.”
Belangenorganisaties als LTO en Agractie reageerden maandag voorzichtig op de brief van Van der Wal. „Na jaren van stilstand op het stikstofdossier zet Van der Wal met deze brief nu een goede stap”, is de reactie van LTO. „Hoewel veel zaken nog onduidelijk zijn en nader uitgewerkt moeten worden, biedt de brief op hoofdlijnen de eerste duidelijkheid waar boeren al jaren op wachten.”
Agractie vindt vooral dat de vrijwilligheid gewaarborgd moet blijven en dat is nu niet het geval. „Boeren krijgen nu alleen de optie ‘stoppen’ voorgeschoteld. Boeren die door willen, krijgen geen keuze.”
Geen haast
Er is niet alleen onwil, er wordt ook geklaagd over de complexiteit en traagheid van de website. Melkveehouder Leendert van Staalduinen wil helemaal niet stoppen als boer, maar heeft het systeem wel even uitgeprobeerd. Tevergeefs: hij weet nog steeds niet of hij een piekbelaster is. „Er kwamen te veel termen in voor die ik niet ken. Ze hebben het over een depositievracht, wat moet ik me daarbij voorstellen? En vervolgens worden berekeningen gemaakt waarvan ik niet weet of die kloppen.” Van Staalduinen, melkveehouder op de Veluwe, moest tot zijn verbazing bovendien zelf cijfers over emissiebronnen en gebouwen invullen. „En je moet de dierenaantallen invullen. Maar welke? Wat vergund is of wat in de stal staat?”
Ook de Brabantse varkenshouder Mario Berkers, voorzitter van belangenorganisatie ZLTO De Peel, stond maandag niet te trappelen om in te loggen. „Ik heb nog niet gekeken, niet omdat ik bang ben om persoonsgegevens achter te laten, die zijn allemaal bekend, maar omdat ik vanochtend moest werken.” Of Berkers bedrijf piekbelaster is, weet hij niet. „We zitten hier wel op een kilometer afstand van De Peel. Maar als de wereld vergaat, maakt het ook niet uit als dat voor mij een dag later is.”
Berkers en Van Zijtveld hebben geen haast. „Het is nu precies een jaar geleden dat diezelfde minister met haar stikstofkaart kwam”, zegt Van Zijtveld. „Er was herstel van vertrouwen beloofd, maar het toegezegde perspectief is er nog steeds niet.”
Voor Berkers herstelt die brief ook niet de vertrouwensbreuk. „Want er is niets nieuws onder de zon. Ik ga de nu geboden opties afwegen.”
Aanvulling: In een eerdere versie stond niet vermeld dat melkveehouder Alien van Zijtveld secretaris van Agractie is en evenmin dat varkenshouder Mario Berkers voorzitter is van ZLTO De Peel.
Lang leefde Sara Shawkat (36) met het idee dat ze geluk heeft gehad dat ze aan de Midden-Oosterse cultuur was ‘ontsnapt’. „Indoctrinatie”, noemt ze dat nu. „Dat het zo’n privilege is dat ik in Nederland mag wonen. Het Westen wil andere culturen maar al te graag de les lezen over normen en waarden.” De cultureel psycholoog, die op zesjarige leeftijd vanuit Irak naar Nederland kwam, gelooft niet meer in dat ‘voorrecht’. De genocide in Gaza heeft voor haar pijnlijke, maar ook bevrijdende zaken blootgelegd.
De oorlog in Gaza maakt veel los. Vele tienduizenden mensen demonstreren en roepen de politiek op actie te ondernemen. Op persoonlijk vlak heeft het voor sommigen met een migratieachtergrond ook iets anders aangewakkerd. Eerder dit jaar noemde de auteur Sinan Çankaya in NRC ‘Gaza’ een omslagpunt. „Fuck integratie”, zei hij, waarom nog meebewegen in een maatschappij die genocide vergoelijkt?
Voor Shawkat is dat herkenbaar. „De genocide heeft in mij losgemaakt dat 29 jaar aan integreren eigenlijk voor niks voelt. Ik heb geleefd in de veronderstelling dat ik een soort perfecte versie van mezelf kon creëren, waarin ik het Midden-Oosten kon samenbrengen met mijn geëmancipeerde, westerse versie.”
Ik dacht dat ik een soort perfecte versie van mezelf kon creëren, waarin ik het Midden-Oosten kon samenbrengen met mijn geëmancipeerde versie
Shawkat heeft het gevoel – evenals twee anderen die NRC sprak – dat de normen en waarden waar migranten in Nederland mee opgroeien, niet voor iedereen gelden. Dat ze altijd ‘de ander’ zullen blijven, hoe goed ze ook ‘integreren’. Hoewel dat een deprimerende conclusie lijkt, heeft ze ook iets bevrijdends. Voor Shawkat is het Westen niet meer het ideaal. „Als iemand moet integreren, dan is het Europa wel, het Westen. Het moet van ons leren hoe het is om je om elkaar te bekommeren.”
Integratie wordt al decennia vaak van stal gehaald wanneer iets misgaat in Nederland. Een paar maanden geleden zei premier Dick Schoof nog dat Nederland „een integratieprobleem” heeft, naar aanleiding van de Maccabi-rellen in Amsterdam. Nederlanders met een migratieachtergrond werden vervolgens aangesproken op zaken waar het merendeel niets mee te maken heeft gehad.
Shawkat: „Ik denk dat integratie in Nederland vooral betekent: lever een stukje van jezelf in. Je mag dan een andere naam hebben, we willen wel gewoon dat je Nederlander bent.”
Sara Shawkat
Foto Merlijn Doomernik
Mondiger
Integratie, zegt islamoloog en oud-columnist van Trouw Nuweira van Goens Youskine (47), is an sich een neutrale term. Een minderheidsgroep past zich aan een dominante groep aan, met behoud van eigen waarden en cultuur. „Maar het begrip is natuurlijk al lang niet meer objectief. Vaak wordt het gebruikt in de zin van goed versus kwaad. De dominante groep wordt gezien als ‘goed’, de minderheidsgroep als ‘fout’.”
Van Goens Youskine verwijst naar het debat over de islam van afgelopen decennia. „Daarbij werd gezegd dat je als moslim eigenlijk wel af moest van de islam. Je kunt er wel bij horen, maar dan moet je wel je islamitische identiteit afwerpen.” Dat zag je volgens haar in de media vanaf de jaren negentig. „Steeds als je de tv aandeed, was er wel een ex-moslim die aanschopte tegen de islam van zijn of haar ouders. Ze werden juichend binnengehaald, want zij waren wél goed geïntegreerd.”
Integratie is al lang niet meer een objectief begrip
Dat debat heeft ook veel invloed gehad op Shawkat – vooral na de aanslag van Al-Qaida op 11 september 2001. „Ten tijde van 9/11 was ik elf en vanaf dat moment stond ‘Allahu akbar’ ineens symbool voor geweld. En op zo’n moment denk je: ik moet me vooral zo niet-Arabisch en niet-moslim mogelijk gedragen. Dat is echt in mij gaan zitten.”
Nuweira van Goens Youskine.
Foto Merlijn Doomernik
Maar migranten, ook moslims, werden afgelopen jaren mondiger, ziet Van Goens Youskine. „De minderheidsgroep stelt inmiddels vragen aan de dominante groep: moet die dominante groep zich niet óók aan de eigen spelregels houden?” Denk aan de Gaza-oorlog. „De minderheid zegt: we hebben twintig jaar niks anders gehoord dan dat we de normen en waarden van de democratische rechtsstaat moeten respecteren. Dat begint met je aan de mensenrechten houden. En wat zien we nu in Gaza? Alle basismensenrechten, menselijke waarden worden volledig genegeerd.”
Oudtante
Het verbaast de Palestijnse Amsterdammer Sami Simreen (32) niet. „Als Palestijn vind ik het niet verrassend dat de Europese regeringen en de Verenigde Staten nog steeds bezettingskolonialisme verdedigen. Dat ze niks hebben geleerd van de Holocaust.”
Culinair ondernemer Simreen verhuisde acht jaar geleden naar Nederland. Hij ziet de reacties op de oorlog in Gaza niet als omslagpunt, omdat hij het westerse beeld nooit als ideaal beschouwde. „Alle maskers vielen af, al die zogenaamde democratieën die altijd met hun vingers wijzen naar andere landen en hen vertellen dat ze zich aan de internationale rechten moeten houden.” Simreen ziet die landen nu niet met hun vingers wijzen naar Israël, dat in Gaza mensenrechten schendt.
Als Palestijn vind ik het niet verrassend dat de Europese regeringen nog steeds bezettingskolonialisme verdedigen
Van Goens Youskine: „Iemand zei: ‘Gaza heeft me tot op moleculair niveau veranderd.’ Dat vond ik zo treffend. Alle zekerheden staan op zijn kop, niks is meer hetzelfde.” Ze wordt fel wanneer ze spreekt over de beelden uit de Gazastrook die het Westen bereiken: ze begrijpt niet hoe mensen daar zo weinig interesse voor leken te hebben, zeker de eerste maanden van de oorlog. „Er is geen enkel excuus, mensen weten het of ze kúnnen het weten. Hoe slaap je nog ’s nachts? Hoe kun je dit laten gebeuren? Baby’s laten vermoorden? Ouders die de resten van hun kinderen uit het puin moeten zoeken? Mensen die uitgehongerd worden? Die hulp zoeken en neergeschoten worden?”
Een verhaal waarmee de oud-columniste is opgegroeid, is dat van haar oudtante Noor Inayat Khan, een spion voor de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze werd ingezet in Frankrijk en speelde informatie door aan het Verenigd Koninkrijk. In 1944 werd ze verraden, naar een concentratiekamp afgevoerd en geëxecuteerd. In Londen staat een standbeeld van Inayat Khan, die postuum meerdere onderscheidingen kreeg.
Het voelt wrang voor Van Goens Youskine: „Zij heeft als verzetsstrijder het ultieme offer gebracht. Dat wordt nu als het ware tenietgedaan. Waar heeft ze dit voor gedaan, als nu weer een ander volk wordt vernietigd?”
Sami Simreen.
Foto Merlijn Doomernik
Hummus
De Gaza-oorlog heeft voor Shawkat, die naast haar werk als psycholoog een kookboek over de Iraaks keuken heeft geschreven, duidelijk gemaakt dat „mensen wel dol zijn op hummus, maar niet op de mensen erachter”. „Dan blijft de interesse in de Midden-Oosterse cultuur toch in oriëntalisme hangen.” Er waren mensen die zich van haar afkeerden toen ze zich uitsprak tegen het geweld in Gaza. „Hoezo zijn ze verrast dat ik erop tegen ben dat mensen die op mij lijken gebombardeerd worden?”
De oorlog heeft Simreen laten inzien dat in de Nederlandse samenleving mensen met een migratieachtergrond als ‘anders’ worden gezien. Hij maakte dat zelf ook mee. Vlak na 7 oktober liep hij langs het gemeentehuis van Amsterdam, waar de Israëlische vlag uithing. Daar stond een man met een Palestijnse vlag. Simreen benaderde de man en werd toen aangesproken door een passerend Nederlands stel. „Ze zeiden dat ik het vast fijn vond, dat Hamas zoveel Israëliërs had gedood. En ze feliciteerden me. Ik dacht: wat gebeurt hier? Ze hadden meteen allerlei aannames over me. En ik dacht: wat is er mis met jullie?”
„De reacties op de genocide hebben me laten zien dat ik geen gelijkwaardige ben”, zegt Simreen. „En dat ik het nooit zal zijn. Je kunt de taal leren, je best doen om onderdeel uit te maken van de maatschappij. Maar het is een samenleving die je niet ziet als gelijkwaardig.”
De integratie is mislukt, vindt Simreen. „Als nog steeds mensen worden ontmenselijkt omdat ze anders zijn – of ze nu een migratieachtergrond hebben of queer zijn – dan heb je gefaald als maatschappij. Ik zie er wit uit en heb nooit problemen gehad. Maar als ik een keffiyeh draag, dan word ik gezien als de vijand, als een terrorist. Het laat zien dat er geen succesvolle manier is van integratie.”
Lees ook
Is integreren in Nederland een valse belofte?
Divers
„Ik hoef niet te worden zoals anderen”, zegt Simreen. „Ik wil geen broodje kaas voor de lunch. Het gaat om het vieren van verschillen, diversiteit maakt een samenleving interessant. Ze levert meer creativiteit, intelligentie en empathie op. En we kunnen niet allemaal hetzelfde zijn.”
Het vieren van haar Iraakse achtergrond was voor Shawkat de reden om kookboek Noomi te schrijven. „Opgroeien in Nederland betekent toch meekrijgen dat de Nederlandse cultuur superieur is aan het mondiale zuiden. En als dat ergens níét voor geldt, dan is dat voor het eten.”
Met haar kookboek wilde ze haar plek in de maatschappij innemen door haar cultuur te belichten. „Ik had dat nodig. Zodat ik één kon worden met dat stukje van mij. Het was ook bedoeld als een omgekeerde integratie. Ik had tot mijn dertigste al het werk gedaan, nu wilde ik dat mensen ook interesse in mijn cultuur zouden tonen.”
Lees ook
Betoging in Amsterdam voor burgerrechten en tegen kabinet: ‘Ik loop mee omdat er verschillende dingen misgaan’
Een Kamermeerderheid wil de circa 75 miljoen, die gereserveerd was voor een toekomstig constitutioneel hof, gebruiken voor het gevangeniswezen. Tussen 2025 en 2027 wordt er jaarlijks 25 miljoen euro vrijgemaakt voor extra cellen, renovaties en cipiers.
Opvallend genoeg stemde ook NSC donderdag in met het voorstel. Oud-NSC-leider Pieter Omtzigt was een groot voorstander van een grondwettelijk hof. Mede dankzij de inmiddels gestopte fractievoorzitter werd het plan in het coalitieakkoord opgenomen.
De Nederlandse grondwet schrijft voor dat niet rechters, maar de regering en de Staten-Generaal (de Eerste en Tweede Kamer) mogen beoordelen of een wet al dan niet strijdig is met de grondwet. Van alle Europese landen heeft Nederland als enige zo’n zogeheten toetsingsverbod. Volgens het kabinet-Schoof moest een grondwettelijk hof zorgen voor een betere bescherming van grondrechten, en dat er sneller uitspraak kon worden gedaan over zaken die met deze rechten te maken hadden. Leden van het hof zouden voor maximaal één termijn van negen jaar benoemd worden, was het idee.
Ziekte
In een stemverklaring in de Tweede Kamer somde NSC’er Willem Koops donderdag de problemen in het gevangeniswezen op: „Het is niet acceptabel dat cipiers zo hard moeten werken dat inmiddels meer dan twaalf procent [van het totale aantal gevangenisbewakers] inmiddels ziek is.” Ook noemde hij het onacceptabel dat veroordeelden jaren moeten wachten voordat ze hun straf ‘mogen’ uitzitten, aldus Knoops.
Ruim vierduizend veroordeelden lopen momenteel vrij rond in afwachting van het ondergaan van hun celstraf. Ook voor duizenden mensen die naar de gevangenis moeten omdat ze bijvoorbeeld een boete niet betaalden is geen plek. Door tekorten mogen gedetineerden ook al maximaal weken eerder worden vrijgelaten.
De opgestapte staatssecretaris Ingrid Coenradie (Justitie en Veiligheid, PVV) vroeg voor de kabinetsval aan minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) tevergeefs om 500 miljoen extra extra uit te trekken voor het cellentekort. NSC’er Teun Struycken volgde Coenradie op.
Lees ook
‘Rotmaatregel’ die niemand wil kan nu toch worden doorgevoerd: gevangenen eerder vrij
Prinses Amalia vloog drie jaar geleden al eens mee met een F-16, maakte een rit in een Leopard-gevechtstank en voer mee met de onderzeeboot Zr.Ms. Zeeleeuw. Zo maakte ze ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag kennis met de Nederlandse krijgsmacht.
Nu knoopt de prinses (21) daar een deeltijdopleiding bij het Defensity College aan vast. Als werkstudent zal ze vanaf september, naast een bachelor Nederlands recht, één à twee dagen in de week worden opgeleid tot militair reservist, vertelde ze maandag tijdens het jaarlijkse gesprek met de pers.
Als troonopvolger hóéft ze geen kennis te hebben van de krijgsmacht. In tegenstelling tot haar Europese collega’s wordt Amalia geen opperbevelhebber en de dienstplicht – die sinds 2020 ook voor vrouwen geldt – is opgeschort. In Nederland is de Koning sinds de Grondwet van 1848 alleen symbolisch „de aanvoerder van ’s lands troepen”.
Eén ding dat ik onmiddellijk weer zou doen, is mijn diensttijd
Die rol vervult haar vader met verve. Koning Willem-Alexander bezoekt regelmatig de drie onderdelen van de krijgsmacht, ook in het buitenland zoals begin dit jaar in Estland Nederlandse piloten die daar de grens met Rusland bewaken. Afgelopen zaterdag was hij aanwezig op Veteranendag in Den Haag en twee weken geleden reikte hij een standaard (een regimentsvaandel) uit aan het nieuwe Regiment Huzaren Prinses Catharina-Amalia. In aanwezigheid van Amalia, die toekeek hoe de koning tijdens een parade op de Bernhardkazerne in Amersfoort eerst de standaarden van drie oudere regimenten, die opgingen in het nieuwe regiment, ceremonieel innam. Op de tribune keken veteranen van Huzaren van Sytzama, Huzaren Prins Oranje en Huzaren Prins Alexander geëmotioneerd toe.
De koning sprak over „de verbondenheid” tussen de Oranjes en de krijgsmacht en refereerde aan de drie veldslagen waarbij zijn voorouders en de drie regimenten betrokken waren: Quatre-Bras en Waterloo tegen Napoleon (beide 1815) en de Tiendaagse Veldtocht tegen de Belgen (1831).
Lees ook
Amalia gaat een opleiding volgen tot reservist
Podcast
Zulke ceremoniële handelingen voerden Beatrix en Juliana ook uit – zonder militaire achtergrond. Dat Willem-Alexander de dienstplicht vervulde en als wachtofficier bij de marine werkte en daarna diende bij de land- en luchtmacht, maakt wel uit, zeggen militairen. Hij begrijpt volgens hen ‘de taal’ van defensie.
Omdat hij lid is van de regering, dat als collectief het opperbevel heeft, is Willem-Alexander sinds hij in 2013 koning werd, geen actief dienend militair meer. Hij draagt nog wel een uniform als hij troepen bezoekt, dat mag als voormalig militair. Maar hij heeft geen rang.
De koning noemt zijn diensttijd „fantastisch” en „goed vormend voor de rest van mijn leven”, zei hij zei hij in 2023 in de podcast Door de ogen van de Koning. „Ik zeg altijd dat er een heleboel dingen zijn die ik misschien anders zou doen, misschien nog zou heroverwegen. Maar één ding dat ik onmiddellijk weer zou doen, is mijn diensttijd.”
Willem-Alexander leerde er militaire vaardigheden, waaronder omgaan met een wapen en „echt ook fysiek hard” trainen. „Het mooie is, iedereen zit er wel een keer doorheen. Als je elkaar niet helpt, dan lukt het gewoon niet.”
Werkstudent
Iets soortgelijks wil Amalia nu ook ervaren aan het Defensity College, een programma van het ministerie van Defensie voor studenten die een hbo- of academische studie doen en dat sinds 2017 bestaat. Het achterliggende idee is jongeren enthousiasmeren voor een baan bij defensie of om reservist te worden, en dat ze „tijdens hun studie al iets bijdragen aan de maatschappij”, aldus de website van Defensie.
Maximaal drie jaar veranderen de werkstudenten om de zes maanden van werkplek, zodat ze alle krijgsmachtonderdelen leren kennen. Daar gaan ze aan de slag met projecten waar ze hun talenkennis, achtergrond en studie kunnen inzetten, bijvoorbeeld bij het bedenken van duurzame innovaties. Het is, vertelde programmamanager Erik Noordam eerder aan NRC, een gewilde bijbaan geworden. Er zijn meer sollicitanten dan plekken (450).
Voor Amalia is haar tijd aan het Defensity College een ‘aanstelling buiten bezolding’
De studenten volgen eerst een algemene militaire opleiding voor reservisten, waar ze leren schieten en navigeren, het militaire equivalent van EHBO, en militair recht. Aan het fysieke deel zal prinses Amalia voorlopig niet meedoen, zei ze maandag. Een maand geleden viel ze van een paard „en toen lag mijn arm toch in een vervelende hoek”. Ze had „een flinke breuk”, maar de arm herstelt.
Voor Amalia zal haar tijd aan het Defensity College overigens een „aanstelling buiten bezolding” zijn, ze krijgt niet zoals haar medestudenten betaald. De prinses heeft dit jaar een inkomen van 300.000 euro, dat ze terugstort in de schatkist tot ze is afgestudeerd. Sinds januari houdt ze wel de 1,6 miljoen euro die is bedoeld voor onkosten. Aan de premier schreef ze vorig jaar dat ze dat wil gebruiken voor „een secretariaat en reserveringen voor een woon- en werkverblijf”.