N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Visserij Scheveningen Zaterdag is het Vlaggetjesdag, traditioneel het begin van het haringseizoen. Scheveningen heeft alleen geen haringvissers meer en de toekomst van de overige vissers is somber.
De vader van Ron Haasnoot, eigenaar van visleverancier Wout Taal, is in Denemarken. Om haring in te kopen – de Nederlandse haringvloot verdween tien jaar geleden. Nu is het daar wachten, tot de vis vet genoeg is en ter plaatse kan worden gekaakt. Hollandse Nieuwe moet een vetpercentage van ten minste 16 procent hebben.
Ron Haasnoot zucht. Normaliter bereikt de haring dat vetgehalte al in mei. „Ze zijn net zo vroeg begonnen met zoeken als vorig jaar. Maar ze waren niet te vinden of zó mager”, vertelt hij in hun kantoor op Scheveningen. „Het water is te koud geweest in het voorjaar, de haring heeft zichzelf nog niet volgevreten.”
Het is een paar dagen voor het eerste tonnetje haring op Scheveningen geveild zou worden, want dat is uitgesteld tot 22 juni. Vlaggetjesdag, aanstaande zaterdag, gaat wel door. ‘Zeefest’ staat er op de poster vlak bij het standbeeld van het Vissersvrouwtje aan de boulevard, met de aankondiging van alle bands die komen optreden.
Vis gevangen, brood op de plank
Traditioneel was Vlaggetjesdag het begin van het haringseizoen. Als de Scheveningse kotters terugkwamen van zee, stonden de kades vol met mensen die de verse ‘groene’ haring wilden proeven. In de jaren vijftig liep meer dan 50 procent van de totale Nederlandse haringaanvoer via Scheveningen. Wie geluk had, ving in een maand genoeg haring voor een jaar. Het betekende dat er weer brood op de plank was.
Maar van een ‘fest’ is in de haven nu weinig te merken. Niet alleen omdat de komst van de Hollandse Nieuwe is vertraagd, ook omdat het magere jaren zijn voor de overige vissers. Vangstquota en wet- en regelgeving, om onder meer natuurgebieden op de Noordzee te beschermen, maken het moeilijker om te vissen. Veel vissers zijn ermee opgehouden.
Je wordt er moe van. Nu moet je weer in vakjes vissen. Alsof de garnalen zeggen: ik lig daar op die lijn
Arie Rog garnalenvisser
Je ziet het aan de Eerste Haven. Met de groothandelaren, die vooral in diepvriesvis handelen, gaat het goed. Maar in het rijtje met de rokerij van Roeleveld en de viswinkel van Simonis is een sportschool gekomen. Aan de kant van de Buitenhaven, naast het Zeemanshuis, staat een blinkend nieuw Marina Beach-hotel. De Tweede Haven is steeds meer een jacht- en plezierhaven geworden. Je kan er snelle bootjes huren en power boats. Niet alleen aan de kopse kant vind je restaurants, ook op de kades. En aan alle kanten zijn flats verrezen.
Vraag het de broers Arie, Barry en Rien Rog. Met de SCH-10 Drie Gebroeders komen ze aanvaren, na vier dagen op zee. „We zijn de laatste garnalenkotter”, zegt Arie. Onder Scheveningse vlag varen nog schepen van een rederij, maar het enige andere overgebleven familiebedrijf heeft zijn schip te koop gezet. „Elke visser die eraf gaat, komt niet meer terug”, zegt hij.
Laatste garnalenkotter
Ze nodigen uit voor koffie aan boord, ze moeten wachten op degene die hun garnalen komt lossen. En ze liggen niet op hun normale plek – die is ingenomen voor The Ocean Race, een van de grootste zeilwedstrijden ter wereld, die zondag Scheveningen aandeed.
Dat is ook Scheveningen. De gemeente zette enkele jaren geleden in op watersportevenementen die „een festivalkarakter” hebben, „een publiekstrekker” zijn, en „economisch rendement” opleveren. Net zoals Scheveningen een vier-seizoenen-badplaats moet worden, waarbij strand en haven het hele jaar rond iets te bieden hebben. „Den Haag, stad aan zee”, is het motto.
Maar de visserij blijft de belangrijkste economische gebruiker van de haven, werd in een ‘havenconvenant’ drie jaar geleden vastgelegd. Toen het er begin dit jaar op leek dat de gemeente af wilde van haar aandeel van 35 procent in de visafslag, zei de wethouder dat deze „zowel cultureel, als in economisch perspectief verbonden is aan Scheveningen”. De gemeente herhaalt desgevraagd dat „vis bij Scheveningen hoort, en dat willen we als Den Haag behouden”.
Er komt wel een onderzoek naar de toekomst van de haven en de toekomst van de visserijsector. Het aantal schepen is gekrompen: vaargebieden zijn kleiner geworden door de afbakening van natuurgebieden, de bouw van windmolenparken op zee en Brexit, brandstofprijzen zijn hoog, er kwam een verbod op pulsvissen. In Den Helder besloten de eigenaren van alle grote kotters zich door de overheid te laten opkopen, waarna de visafslag eind vorig jaar sloot.
Scootmobiel
„Vroeger lagen hier dertig kotters, nu een handjevol. Het waren allemaal familiebedrijven”, zegt Arie Rog. De drie broers maken zich zorgen. Nieuwe wet- en regelgeving komen er weer aan, zelfs de grote rederijen hebben er last van, vertellen ze. Arie: „Je wordt er moe van. Nu moet je weer in vakjes vissen. Alsof de garnalen zeggen: ik lig daar op die lijn.”
Barry zegt: „In Duitsland of Denemarken is de kijk op de visserij heel anders.” Arie: „Als je ziet wat sommige politieke partijen vinden… Ze willen ons weg hebben.”
Ze hebben geen opvolgers, hun zoons zitten wel in de vis, maar bij de groothandelaar aan de overkant van de haven. Ze kennen jongens die bij de trammaatschappij HTM zijn gaan werken of als gevangenisbewaarder.
Op de kade komt Piet Pronk aangereden in zijn scootmobiel. Vanuit zijn flat heeft hij de Drie Gebroeders zien aanleggen. Barry reikt hem een zakje verse garnalen aan.
Vroeger, vertelt Pronk, „was er hier een hoop bedrijvigheid. Vrijdags kwamen de meesten binnen, dan was het echt druk”. Elf jaar is hij nu aan wal. Hij lacht bij de herinnering: „Dan was je drie weken weg, maar als je met de haring als eerste binnen was, kreeg je de mooiste prijs ervoor.”
Lees ook dit artikel: ‘Een bodemvisverbod betekent zo ongeveer het einde van de garnalensector’