Het denigrerende woord ‘robot’ is door ‘AI’ gelukkig verdwenen

Woord Alles draait nu om AI, Artificial Intelligence. Vroeger noemden we dat echter een robot. Dat denigrerend woord is intussen geschrapt, ziet Gawie Keyser

In de goede, oude tijd was de robot toekomstmuziek. Neem de jaren-zestigcartoon The Jetsons, de sci-fi-versie van het meer bekende The Flintstones, waarin moeder Jane robothuishoudster Rosey bestelt, omdat ze meer tijd wil voor de schoonheidssalon. Maar Jane krijgt méér dan waar ze op had gerekend. Tegen wie ook maar luisteren wil zegt Rosey: „Ik mag dan misschien huiselijk zijn, buster, maar ik ben S.L.I.M.”

Was Rosey destijds het toonbeeld van vooruitgang, zelfs een feministisch icoon, vandaag de dag is ze een omineuze verschijning, personificatie van de vrijgevochten robot.

Stofzuigen

Met ‘robot’ bedoelen we een geavanceerd apparaat dat mechanische arbeid verricht. Dit is de wereld van de Jetsons. Je hoeft het huis niet meer zelf te stofzuigen – koop de Roborock Q7 Max! Het gazon hoef je niet meer te maaien – dankzij de Automower 450X! Het vreemde is, hoe meer de robot ons werk doet hoe makkelijker het woord verdwijnt, vervangen door artificial intelligence, AI.

‘Robot’ is ontleend aan het Tsjechische neologisme robot uit Karel ČCapeks toneelstuk R.U.R. (Rossum’s Universal Robots) uit 1920. CČapek leidde het woord af van het Tsjechische roboto, zware arbeid, dat teruggrijpt op het Slavische orbota ofwel slavernij.

De robot onze slaaf? Wie de krant leest weet beter

De robot onze slaaf? Wie de krant leest weet beter. Je zou zelfs kunnen spreken van een stille robotrevolutie, een bewuste actie van AI om het denigrerende ‘robot’ uit ons woordenschat te saneren. En nu gaat er geen dag voorbij of er is nieuws over AI. Zo kwam vanuit Amerika de onthulling van een luchtmachtkolonel dat een door AI bestuurde drone zijn menselijke beheerder in een oorlogssimulatie heeft ‘gedood’, omdat die hem een opdracht gaf zijn missie af te breken.

Daar heb je het: een ‘robot’ zet een dikke, rode streep door de drie wetten van de robotica, begin jaren veertig opgesteld door wetenschapper en sciencefiction-schrijver Isaac Asimov en sindsdien nageleefd door alle robots, van die op het gazon en op de parketvloer tot Siri en ChatGPT. Te weten: een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat een mens letsel oploopt; een robot moet de bevelen uitvoeren die mensen hem geven, behalve als die in strijd zijn met de eerste wet; en een robot moet zijn eigen bestaan beschermen, voor zover die bescherming niet in strijd is met de eerste of tweede wet.

Aan de drie wetten had Rosey al in 1962 geen boodschap: zij wás AI. Als Meneer Spacely, de baas van Jane’s echtgenoot George, zich stom gedraagt, dumpt zij prompt een appeltaart op zijn hoofd.

‘Robot’ wordt AI. En AI wordt… mens? Levensgevaarlijk. Mensen hebben twijfels, onzekerheden. Zie Rosey, ondanks haar baanbrekende werk in de tweede feministische golf het meest menselijke, hysterische personage in The Jetsons. Ook Asimov was visionair: in zijn korte verhaal Runaround heeft de SPD 13, ‘Speedy’, op de planeet Mercurius een voor mensen dodelijke vastloper. Als hij bijkomt na een reboot zegt de robot, de onschuld zelve: „Holy smokes, boss, wat gebeurt hier allemaal? Ik ben zó in de war…”