N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Cherson
Het duurt altijd even voor een Russische granaat, afgevuurd door de artillerie aan de linkerzijde van de rivier de Dnipro, de stad Cherson op de rechteroever bereikt. Irina Babenko (45), inwoonster van Cherson, weet dat omdat haar man en middelste zoon in een dorpje aan de overkant van de rivier zitten. Als ze bellen hoort Babenko het afvuren en vlak erna aan haar zijde de inslag. Ze heeft haar echtgenoot al meer dan zeven maanden niet gezien. Hij was aan de overkant bij zijn moeder op bezoek toen aan deze kant Cherson werd bevrijd.
De stad heeft sinds het begin van de oorlog veel meegemaakt. De Russische bezetting in de eerste dagen, de voedsel- en medicijntekorten in de eerste maanden, de repressie door de bezetter, de plotselinge bevrijding in november en de hierop volgende Russische beschietingen vanaf de overkant van de rivier. En nu: de gigantische overstroming als gevolg van de damdoorbraak bij Nova Kachovka, ten noorden van Cherson. Al dagen stroomt het stuwmeer leeg. Een ramp voor de inwoners, dieren, landbouw, cultureel erfgoed en het ecosysteem. De Russische beschietingen gaan intussen door. Wankele reddingsbootjes en evacués komen onder vuur te liggen. Er viel al een dode bij een reddingsactie.
Babenko’s echtgenoot Dmytri en zoon Volodymyr (20) zitten in het dorpje Nova Zboerivka gelukkig droog. Het lager gelegen deel van de nederzetting, Stary Zboerivka, ligt wel deels in het stroomgebied. „Er is paniek ontstaan omdat de broodfabriek in Hola Prystan onder water staat”, zegt Babenko. „Mensen hamsteren brood, bloem, boter, suiker.”
Het water, dat in de afgelopen maanden al een scheidslijn en een frontlinie was, is nu opeens zelf de vijand geworden. Dat is al eeuwen het verhaal van de Dnipro: de rivier biedt bescherming, houvast en voeding maar was ook juist daarom veelvuldig strijdtoneel, of zelfs wapen. De uitgedijde rivier voelt voor inwoners aan de Russische zijde van het stroomgebied meer dan ooit als een onoverkomelijke barrière. „Aan de overkant beginnen mensen de moed te verliezen”, zegt Babenko. „De mensen die Oekraïne steunen, verliezen langzaam het geloof in de kans op bevrijding.”
De Dnipro gaf leven aan de vele volkeren die het Oekraïense grondgebied bewoonden. Hij ontspringt in Rusland, stroomt door Wit-Rusland en Oekraïne en mondt uit in de Zwarte Zee. Rond de imposante rivier werd van Oekraïne in de Sovjet-tijd een industriële reus gemaakt. Met zes dammen en evenveel stuwmeren werden de ondiepe stroomversnellingen van de Dnipro getemd, kwam er op grote schaal irrigatie- en koelwater beschikbaar voor landbouw, fabrieken en kerncentrales. Ze wekken jaarlijks 10,8 miljard kWh elektriciteit op, 8 procent van de landelijke energiebehoefte. Verwoest je de dammen, dan verwoest je het economische hart van Oekraïne.
Zaporizja
De bijna één kilometer lange dam van Zaporizja, bijna driehonderd kilometer stroomopwaarts, staat er nog wel. De Russische strijdkrachten schoten sinds de invasie al meermaals raketten op de dam af, al was het echte doel waarschijnlijk de naastgelegen elektriciteitscentrale. Bij aflevering, in de jaren dertig, was dit de grootste waterkrachtcentrale van Europa. Het water dat door de dam stroomt gaat naar het Kachovka-reservoir, dat nu leegloopt in de richting van Cherson. Het waterpeil daar is sinds de damdoorbraak sterk gedaald. De voorns, baarzen, karpers en brasems vallen bij duizenden droog op de oevers en sterven.
Chortytsja is het grootste eiland in de Dnipro: 12,5 kilometer lang en 2,5 kilometer breed. Er lag een handelspost op de handelsroute van de Vikingen naar de Grieken. Skythen woonden hier. Kozakken beheersten de rivier in de zestiende eeuw. Nu is het een plek om te ontsnappen aan de stad. „Zaporizja is een industriële stad, Chortytsja is als Central Park – een groene oase”, zegt Olena , een medewerker van het lokale museum (haar achternaam wil ze niet geven). Als er weinig wind staat, zie je vanaf het eiland de fabriekswolken boven de stad hangen. Daar hoor je Olena niet over klagen. Het grootste deel van de belastinginkomsten van de stad komt van de fabrieken. Mijnbouw- en staalgigant Metinvest heeft zijn hoofdkantoor in Zaporizja en sponsort het museum op Chortytsja.
Metinvest is eigendom van Rinat Achmetov. Die Oekraïense oligarch was ook eigenaar van Azovstal, het fabrieksterrein vanuit waar de Oekraïense verdedigers van de stad Marioepol zich wekenlang wisten te verzetten tegen de Russen. Maar al zijn gebouwen in die stad zijn nu bezet door Rusland. Midden in de stad Zaporizja bezit Achmetov de ijzersmederij Zaporizjstal. Daarbinnen leiden roestkleurige trappen omhoog naar de werkvloer onderaan een 38 meter hoge schoorsteen. De lucht glinstert als een prinsessenjurk – maar dan grijs. Een hete stinkende lucht blaast naar buiten. Wie te lang op de verkeerde plek blijft staan, voelt zijn schoenzolen smelten op de vloer.
Oleh Jevhen Ilin (57) werkt al 36 jaar bij Zaporizjstal. Hij is nu opzichter van het smeltproces. In al het grafiet dat hier ronddwarrelt ziet hij geen gevaar. „Nee joh! Het is gewoon potlood. Je bent toch ook niet bang voor een potlood?” Hij steekt er een sigaretje bij op en glimlacht boven zijn grijze sik. Het ijzererts wordt verhit in twee ovens. Als de temperatuur hoog genoeg is, prikt een grote machine de oven open en spuit het materiaal er door een kanaal als lava uit. Wild spetteren de vonken eraf. Ergens in het proces komt roestbruine rook vrij.
Hoewel de werkzaamheden doorgaan, heeft de oorlog Zaporizjstal financieel zwaar getroffen. Grondstoffen die voorheen uit Rusland werden ingevoerd, zijn nu moeilijker te verkrijgen. Export is lastiger geworden, omdat de Zwarte-Zeehavens dicht zijn. Duizend van de tienduizend personeelsleden ging in militaire dienst. Wel is de vraag naar metaal uit eigen land toegenomen, voor de productie van kogelvrije vesten en ander legermaterieel. Hoe de productie precies wordt gebruikt voor de oorlogsinzet? „Daar ga ik natuurlijk niets over zeggen”, zegt de directeur, Roman Slobodjanjoek.
Stari Kodaky
Langs het watergat van een oude granietmijn ligt een soldaat met een hersenschudding op een kleedje in de schaduw. Sasja Mechal is met ziekteverlof. Hij moet nog zeker een week in het ziekenhuis liggen, maar vandaag viert hij het leven met zijn nieuwe vriendin Irena Perekopskaja. Sinds december kent het stel elkaar, in oktober kwam haar ex-echtgenoot om aan het front. Ze drinken een fles Artemivsk champagne, de bubbelwijn die in betere tijden werd geproduceerd in Bachmoet.
De volgelopen granietmijn is een historische plek. Ooit lag hier het Poolse fort Kodak, gebouwd om de kozakken onder de duim te houden. In de zeventiende eeuw werden de Polen verjaagd tijdens de opstand van de beruchte kozakkenleider Bohdan Chmelnytsky. In de jaren dertig van de twintigste eeuw lieten de Sovjet-autoriteiten het fort – een ongewenst symbool van de ooit grote Poolse invloed in het gebied – grotendeels afgraven.
Sasja Mechal zegt dat hij begin mei ‘enkele meters’ de lucht in vloog toen op zijn positie, ergens in Loehansk, een vliegtuigbom viel. „Die dag heb ik vele 200’s [militair jargon voor doden] en 300’s [gewonden] weg moeten dragen”, zegt Mechal. „Daarna heb ik twee dagen gehuild en toen was ik weer oké.”
„Ik zou het niet oké noemen”, zegt Perekopskaja
„Niet helemaal natuurlijk”, geeft Mechal toe. Hij hoort ’s nachts nog suizen. Om een beetje te kunnen slapen moet de televisie hard aanstaan.
Dit is al zijn vijfde shellshock. In de eerste dagen van de oorlog sloot Mechal zich aan bij een bataljon van zo’n zeshonderd man sterk. Als de medische commissie het toestaat, wil hij later dit jaar weer terug naar het front. Hij zal wel naar een ander bataljon moeten. „Mijn bataljon bestaat niet meer, iedereen is dood of gewond.”
Dnipro
Zwemmen in de rivier is vanwege de oorlog verboden. Varen ook. De meervoudige Oekraïense zeilkampioen Valeri Hoesenko (77), hij geldt als ‘legendarisch’ omdat hij op zijn 72ste nog een zeilwedstrijd won, probeert er op de kade met een barbecue het beste van te maken. „De rivier, de wind, dat is een gedicht”, zegt hij. Een gedicht dat nu niet klinkt. Tegen de stroomrichting in, naar het noorden, vliegen over de rivier ’s nachts vaak Russische aanvalsdrones. Ze gebruiken de rivier als dekking, omdat ze vanaf de oever minder makkelijk te spotten en uit te schakelen zijn.
Hoesenko zit met familie en vrienden aan de oever bij de ‘jachtclub’ – een zeilboothaven aan de rand van de stad Dnipro waar de dokken op drie boten na leeg zijn sinds op het terrein twee raketten ingesloegen. De Russen probeerden vermoedelijk de aan de overkant van de rivier gelegen kolencentrale te raken, maar misten. Hoesenko’s auto brandde uit.
Op 14 januari, Orthodox Nieuwjaar, werd een flatgebouw even verderop geraakt. Hier vielen 46 doden. De gepensioneerde Ljoedmilla Movtsjan duwt de deur naar haar appartement op de zesde verdieping open. Ze draagt een verwassen jurkje in regenboogkleuren en roze pantoffels. Movtsjan woont hier sinds 1976. „Kom binnen, kijk rond, ik kom zo terug”, zegt ze.
Haar flatgebouw kijkt uit over een park aan de oever van de Dnipro. Op de bovenste verdiepingen zie je de rivier. De twee woonrijen naast die van haar zijn weggevaagd bij de Russische raketaanval. Movtsjan had net boodschappen gedaan en zat op de bank toen het gebeurde. Tot haar geluk bevond ze zich aan de achterzijde van haar appartement toen aan de voorzijde de ramen in duizend stukjes de kamer in vlogen.
„Ik viel door de schok op de grond. Mijn eerste gedachte was: mijn kleindochter, mijn meisje is op straat”, zegt Movtsjan. Ze kwam overeind en rende de zes verdiepingen naar beneden. „Ik vroeg iedereen: heb je een meisje met een zwart jasje en een zwarte broek gezien?” Toen zag ik haar, ze lag op de grond, ze zei zachtjes „omaatje”.
Miroslava (9) raakte zwaargewond door de schokgolf. Haar heupen en benen waren gebroken. Ze moest negen keer worden geopereerd en lag vier maanden in het ziekenhuis.
Movtsjan peinst er niet over te vertrekken, zelfs nu de scheuren in haar muren staan en haar balkon uitkijkt op een leegte waar het appartement stond van een bevriende familie, die de raketaanval op één vrouw na niet overleefde. „Waar moeten we anders wonen? Alles komt goed, zonnetje, wees niet bang.”
Kamjanske
Ook de dam bij Kamjanske, ten noorden van de stad Dnipro, staat nog fier overeind, al sinds 1964. Een dam van 370 meter, die het rivierwater in het achtergelegen reservoir zo’n zestien meter opstuwt. In Kamjanske groeide de latere Sovjet-leider Leonid Brezjnev op. Samen met Dnipro kreeg de stad in 1959 een speciale status: die van gesloten stad. Een geheimzinnige locatie waar uranium verwerkt werd en raketten gefabriceerd werden.
De rook van de fabrieken hangt laag boven de stad. Een dag rondlopen op straat in Kamjanske geeft je een droog en stoffig gevoel in de mond. Inwoner Ruslan Dartsjoek vertelt over zijn trouwdag in 2016. Aan het einde van de dag was de hagelwitte jurk van zijn bruid Joelia „zwart van het grafiet”, zegt Ruslan. „Voor de fotosessie gaan bruidsparen dan ook meestal naar buurstad Dnipro.”
Tijdens het industrialisatieproces werden dorpen onder water gezet. Andere dorpen werden weggevaagd om plaats te maken voor zware, vervuilende fabrieken. Van het voormalige kozakkendorp Tritoezne staat alleen nog de kerk Sint-Mykolaj overeind. Waar je ooit vanuit de kerktoren over de rivier uit kon kijken, zie je nu eindeloze grijze bergen van staalslakken boven de bomen uit rijzen. Twee elektriciteitsmasten hangen dreigend over het kerkje heen.
„De boeren hier wilden niet worden onteigend door de Sovjets, ze wilden niet meedoen aan de collectivisatie”, zegt priester Vitaly (32), die zijn achternaam niet wil geven „vanwege de staat van beleg”. „Tritoezne was een van de rijkste dorpen in de buurt.” Volgens de lokale overlevering zou Stalin zich daar aan hebben geërgerd tijdens een treinreis door de regio en opdracht hebben gegeven het dorp te vernietigen.
Overal werden fabrieken gebouwd. Vitaly’s kerktoren heeft zicht op de voormalige Prydniprovskoho Chemische Fabriek (PChZ) – in de kerk zelf waren soldaten gelegerd die het terrein bewaakten. „Officieel produceerde de fabriek kunstmest, onofficieel werd er verrijkt uranium verwerkt om ‘vuile bommen’ mee te maken”, zegt vader Vitaly. Het uraniumafval werd in de grond begraven. „Er liggen hier veertig Tsjernobyls onder de grond”, beweert priester Vitaly. Feitelijk gaat het om 42 miljoen ton radioactief afval.
De krakkemikkige opslag van het radioactieve materiaal geeft al jaren reden tot zorg. Nu het oorlog is hangt de nucleaire en chemische geschiedenis van het gebied als een zwaard van Damocles boven de inwoners. Zij vrezen dat een grote Russische aanval de omgeving onbewoonbaar kan maken. En als ze dan naar het nieuws kijken, naar de bootjes die nu door de straten van Cherson varen, slaat de angst hen om het hart.