Column | Volmaakt gelukkig

Youp

In mijn vaste supermarkt kwam ik gisterochtend een oude, stevig dementerende collega tegen. Een artiest. Hij vroeg of ik hem kende en somde vervolgens al zijn successen op. Een klein rijtje. Volgens hemzelf vergat hij een paar hoogtepunten. Volgens mij niet. Daarna dacht hij mij ook ergens van te kennen. Ik zei dat ik geen idee had waarvan dat zou kunnen zijn. Hij ook niet.

Terwijl ik mijn mandje verder vulde sprak hij een andere klant aan met exact hetzelfde riedeltje. Weer vergat hij volgens hem een paar van zijn eigen successen. De situatie ontroerde me en al wandelend naar huis fantaseerde ik over een toekomstige supermarkt over dertig jaar, in 2053 dus, en dat daar allerlei voormalige beroemdheden met brokkelende breinen klanten mogen aanklampen met de vraag of die klant nog weet wie hij of zij is.

Opeens zie ik een verwarde Glennis Grace die beweert dat ze Whitney Houston is, terwijl jij dacht dat zij een levenslang supermarktverbod had. Of een breekbare Frank Masmeijer die met een geopende zak bloem staat te beweren dat het onversneden Colombiaans spul is, terwijl alleen Thierry geïnteresseerd toekijkt. Of een nog steeds glad pratende Mark Rutte, die aan een oude dame zijn collectie boetekleden toont. „Die met die scheuren droeg ik steevast na ieder Groningendebat, die verkleurde lap hing altijd buiten aan de droogmolen en die droeg ik dan na een middagje klessebessen over de Toeslagenaffaire. Waarom die buiten hing? Omdat-ie uit huis was geplaatst.” Hier moet de oude Mark dan zelf smakelijk om lachen. Daarna toont hij nog een boerka die hij na ieder asieldebat droeg en een boerenkiel.

„Van zuiver stikstof”, grapt de oud-premier. Niemand lacht.

Bij de roddelbladen staat waarschijnlijk een in zichzelf mompelende Gordon, die maar niet begrijpt dat hij niet in een van de blaadjes staat. „En Eloise wel”, schampert hij tegen Thijs Römer, die in een Tina staat te bladeren. Iedereen hoort ondertussen de laaiende ruzie in het kantoortje tussen de bejaarde Matthijs van Nieuwkerk en een schreeuwende Dennis Wiersma. Het gaat erom wie volgens hen de baas is van deze winkel.

„Ik”, roept de 101-jarige Johan Remkes en steekt een sigaret op. Ondertussen scharrelen er wat Belgische corpsballen rond. Zij zoeken onder de stellingen naar muizenlijkjes en rattenkadavers. Met bleekwater en gebruikte tampons wordt daar een gezellige cocktail van gemaakt. Voor een huisfeestje. Voormalig topadvocaat Bram Moszkowicz ziet net als zijn collega’s Peter Plasman en het zorgvuldig formulerende echtpaar Knoops voorlopig niets strafbaars. Ondertussen staat Wouter Koolmees als levend standbeeld doodstil in een hoek van de winkel. Op zijn buik een bordje met de tekst: ik ben de NS!

Zelf ben ik 99 en moet voortdurend aan iedereen uitleggen dat ik in mijn werkzame leven geen podcast had en ook geen eigen talkshow.

„Maar iedereen had toen toch een eigen talkshow en een podcast? Waarom u dan niet?” Geen idee.

Dan vraagt een kind of het waar is dat Max Verstappen aan het eind van zijn carrière alleen nog aan de Formule 1 meedeed als hij achteruit mocht rijden. En of we ooit een monarchie waren?

Dan vertelt Mark Rutte trots aan iedereen dat hij uiteindelijk nooit is afgetreden. Wel afgezet. In 2043. Hardhandig. Door de nazaten van Caroline van der Plas, die zijn getreuzel beu waren. Dat afzetten vond hij trouwens hartstikke gaaf.

Opeens passeert een nog best wel fitte Sywert (62) met zeven overvolle winkelwagens. Hij graait als een gek in de schappen en schreeuwt: „Alles is gratis. De winkelier is een idealist en doet het voor niks!”

Terug naar gisterochtend. Na de supermarkt dronk ik koffie in mijn stamcafé. Voor ik het wist stond ook de dementerende artiest aan de toog. Hij vroeg aan een vaste dronkenlap of hij hem nog kende. Die had geen idee wie hij was. Hoe hij heette? De oude man keek heel lang en heel aarzelend voor zich uit en zei toen: „Weet je dat ik het zelf ook niet meer weet!”

Op dat moment was ik volmaakt gelukkig.