Radijzenborrel

Janneke kookt Het buurttuintjesproject is een doorslaand succes. De deelnemers proberen zoveel mogelijk oogstmomenten te vieren. Naar aanleiding van de eerste radijzenborrel drie borrelradijsrecepten.

Foto Janneke Vreugdenhil

Hoera, het is weer gelukt. Twee jaar geleden mocht ik samen met vriendin M een seizoen lang een buurttuintje bewerken; 15 vierkante meter grond, ieder jaar opnieuw door de gemeente verhuurd. De vraag is een stuk groter dan het aanbod en in 2022 waren we uitgeloot. In die zomer-zonder-tuintje had M haar kinderen, alsmede een aantal vrienden zo enthousiast gemaakt over het buurttuintjesproject dat ze dit jaar allemaal mee wilden doen. Lang verhaal kort: met z’n achten sleepten we in januari twee tuintjes in de wacht; 30 vierkante meter Haagse bodem waarop we van 15 maart tot en met 15 november mogen verbouwen wat we maar willen.

Half maart hadden we er al drie tuinvergaderingen op zitten. Bij de eerste daarvan had iedereen afwachtend naar M en mij gekeken. Niemand beschikte over enige ervaring en dus waren wij, met ons ene jaartje wroeten, de pro’s. Wat was vorige keer goed gelukt? (Venkel! Courgettes! Zuring!) Wat was lastiger geweest? (De rest. Maar 2021 was dan ook objectief een miezerig moestuinjaar geweest.) Vervolgens mocht iedereen zich drie gewassen wensen. Dat leidde tot de volgende, voor 30 vierkante meter tamelijk ambitieuze lijst: tuinbonen, sperziebonen, doperwten, zonnebloemen, kropsla, lente-ui, paprika, wortel, pastinaak, artisjok, spruitjes, andijvie, venkel, spinazie, augurk, rode bessen, cherrytomaten, pompoen, courgette, radijs, snijbiet, frambozen, gember, chioggiabieten, serranopepers, bleekselderij en palmkool.

We besloten dat we biologisch zouden werken. Er werden online zaaischema’s gemaakt, met kleurtjes enzo, en een heus verkavelingsplan. Er werden bamboestokken aangeschaft en netten en kalk. In onze appgroep (‘De Haagse tuinders’) werden alras foto’s gedeeld van opkomende spinazieplantjes en wortelschietende eindjes lente-ui. Voor ik het wist maakte ik dus deel uit van een behoorlijk strak georganiseerd, intergenerationeel, fanatiek én gezellig clubje amateurgroentekwekers.

Om die gezelligheid te illustreren: er gaat meestal koffie en iets lekkers mee naar de tuin en we zijn van plan zoveel mogelijk oogstmomenten te vieren. Onlangs hielden we al de eerste radijzenborrel, waarbij we onze eigen, vers uit de grond getrokken radijsjes proefden naast supermarktradijs en radijs van de groentejuwelier – de onze wonnen, vanzelfsprekend. Maar wat dan weer een nadeel is van zo’n achtkoppig tuinteam, is dat je voorstellen doodleuk kunnen worden weggestemd. Zo leek het me een aardig idee eens een basilicumplantje uit de supermarkt in de volle grond te zetten, om te zien wat er zou gebeuren. Ik verdenk die plantjes, ja zelfs de biologische, er namelijk van zo rap te zijn opgekweekt dat het feitelijk plofkruiden betreft, bedoeld om snel te leveren en daarna snel te sterven.

‘Sorry, maar ik vrees een beetje geen ruimte’, reageerde K in de appgroep. Waarna ik mijn plantje tóch in de grond stopte, er een foto van maakte, deelde en er bijschreef dat het een experiment betrof, dat ik graag wilde weten of zo’n plantje in staat is uit te groeien tot een sterke plant, en, speciaal voor K, dat deze basilicum er als eerste weer uit mocht worden getrokken als zou blijken dat een van de officieel geplande gewassen niet paste. ‘Hahaha, heel goed’, reageerde K, ‘ik support anarchie altijd.’

En raad eens? De basilicum was binnen drie dagen dood! Ter troost kweekte K in haar vensterbank twee basilicumplantjes voor me op uit zaad, die ze me tijdens onze radijzenborrel grijnzend overhandigde: „Voor op je balkon.” Ik sluit niet uit dat ik ze binnenkort stiekem in ons tuintje ga zetten.