Gemeentelijke geitenpaadjes om de groene subsidie op het juiste adres te krijgen

Energiearmoede Arnhem wil huiseigenaren met een laag inkomen stimuleren te verduurzamen, maar vreest dat de subsidies hiervoor niet op de juiste plek terechtkomen. Meer gemeenten worstelen hiermee.

Een derde van de Arnhemse woningen heeft energielabel D, of lager.
Een derde van de Arnhemse woningen heeft energielabel D, of lager. Foto Dieuwertje Bravenboer

Gekleed in een wit overhemd en een nette, zwarte broek, ligt Mert Özmen (26) languit op de grond. Hij tuurt in de kruipruimte van een Arnhemse woning: een bungalow uit de jaren zeventig van zo’n 60 vierkante meter. Bewoonster Lydia (87) staat ernaast en kijkt mee, zoon Ronen (55) is er ook. „Als je dit isoleert”, zegt Özmen vanaf de grond, wijzend naar de bovenkant van de kruipruimte, „scheelt het al drie graden!”

In een half uurtje beoordeelt isolatieadviseur Özmen wat er verbeterd kan aan de woning. Los van de kruipruimte heeft hij twee adviezen: het vervangen van de ramen met enkel glas en het opvullen van de spouwmuur.

Voor Lydia is iedere graad winst meegenomen. Ze zet de thermometer standaard op 20 graden. Dat is sinds de energiecrisis niet anders, al merkt ze wel dat de rekeningen duurder worden. „Maar de laatste jaren dat ik nog te leven heb, wil ik niet in de kou zitten. Dat deden we in de oorlog: eens en nóóit weer.”

Lees ook: De weg naar een duurzaam huis is vol hindernissen

Özmen en zijn collega’s inspecteren dit voorjaar vijfhonderd huizen zoals die van Lydia. Hij is ingeschakeld door de gemeente Arnhem, die woningeigenaren met een gerichte subsidie wil bewegen tot verduurzamen. Alleen eigenaren van een relatief kleine woning met een lage WOZ-waarde kunnen hier aanspraak op maken: maximaal 100 vierkante meter en niet meer dan 355.000 euro. Per woning is 2.000 euro aan subsidie beschikbaar, het totale gemeentebudget is 1 miljoen euro.

Het verduurzamen van huurwoningen is de taak van woningcorporaties. In 2030 moeten sociale huurwoningen allemaal minimaal energielabel D hebben. Met het kabinet is afgesproken dat zij de kosten daarvan niet doorberekenen aan hun huurders. En woningeigenaren met hogere inkomens zijn vaak zelf vermogend genoeg om hun woning te verduurzamen, al dan niet met subsidies vanuit het Rijk.

Door ramen met enkelglas te vervangen kan het energielabel verbeterd worden.
Foto Jasmin Merdan/Getty

Maar voor woningeigenaren met een laag inkomen is zelf je huis energiezuiniger maken een probleem, vertelt de Arnhemse wethouder Duurzaamheid Cathelijne Bouwkamp (GroenLinks). Zij hebben al vaak problemen om de gestegen energierekening te betalen. De subsidieregeling van 2.000 euro per woning is bedoeld om de energiearmoede onder deze woningeigenaren te verlichten. Ze hebben niet genoeg geld om hun eigen woning beter te isoleren, ook niet als dat zich later terugbetaalt met een lagere energierekening. Ook weten ze vaak niet goed de weg in bestaande subsidieregelingen.

„Mensen die al moeite hadden om rond te komen, zien we sinds de energiecrisis helemaal wegzakken,” zegt Bouwkamp. Twintig procent van de Arnhemmers leeft van maximaal 120 procent van het sociaal minimum – zo’n 1.500 euro voor een alleenstaande volwassene – tegenover nog geen 13 procent van de totale Nederlandse bevolking. En een derde van de Arnhemse huizen heeft energielabel D, of lager.

Bouwkamp geeft toe: filteren op woonoppervlak en woningwaarde is een omslachtige methode om energiearmoede onder precies deze groep aan te pakken. Want wie zegt dat de eigenaar van een woning van 95 vierkante meter en een WOZ-waarde van 340.000 euro weinig verdient, of onvermogend is? Ter vergelijking: de WOZ-waarde van een gemiddelde Arnhemse woning lag eerder dit jaar op 320.000 euro. Het gemiddelde oppervlak was 104 vierkante meter, al bevat dat cijfer zowel huur- als koopwoningen.

Liever had de gemeente een subsidie uitgekeerd op basis van inkomen, stelt de wethouder. Maar gemeenten mogen geen eigen inkomensbeleid voeren. Beleid rond inkomensverdeling, veelal om ongelijkheid te verminderen, is een taak van de landelijke overheid. Gemeenten mogen lokale belastingen, zoals de onroerendezaakbelasting of de afvalstoffenheffing, niet afhankelijk maken van inkomen.

Geen lokale inkomenspolitiek

Volgens Corine Hoeben, onderzoeker lokale belastingen aan de Rijksuniversiteit Groningen, wil de rijksoverheid de inkomstenbelastingen liever zelf in de hand houden. „Het Rijk is bang dat rijke inwoners verhuizen naar gemeenten waar de inkomstenbelasting lager is”, zegt ze. „Er bestaat angst dat inkomensbeleid door gemeenten allerlei macro-economische ideeën en plannen van het Rijk zou doorkruisen.”

Waar de wet duidelijk is over belastingen, is het uitkeren van subsidies op basis van inkomen volgens Hoeben een „grijs gebied”. De wet is hier niet expliciet over. „Maar zodra je iets afhankelijk maakt van inkomen, heb je toch de kans dat een burger het aanvecht en dat de rechter hiernaar kijkt”, zegt Hoeben. „Dat kan betekenen dat het uiteindelijk niet rechtsgeldig was. Dat levert gemeenten achteraf veel gedoe op, en dus nemen ze liever het zekere voor het onzekere.”

Belastingen en subsidies afhankelijk maken van de WOZ-waarde is een beproefde methode om belastingen te heffen op inkomen – ook de onroerendezaakbelasting uit de jaren zeventig is hier op gebaseerd.

Arjen Schep, hoogleraar heffingen van lokale overheden aan de Erasmus Universiteit, ziet meer gemeenten worstelen met het verbod op inkomenspolitiek als het gaat om woningverduurzaming. De subsidiemaatregel is op zichzelf zinnig, zegt Schep, maar hij pleit voor meer soepelheid.

Gemeenten weten vaak precies in welke wijken problemen ontstaan, zegt Schep, maar hebben weinig opties voor een gerichte aanpak. En het zijn uiteindelijk gemeenten die het meeste verduurzamingswerk moeten doen. Via de „lokale aanpak” – samenwerking met gemeenten – wil het kabinet tot 2030 zeker 750.000 koopwoningen isoleren. „Gemeenten hebben nu een zorgplicht, maar het ontbreekt aan zowel wortel als stok om inwoners echt te verleiden om eerste stappen te zetten op het gebied van verduurzaming.”

Slimmigheden en geitenpaadjes

Een aanpak als die van de gemeente Arnhem vindt Schep goed bedacht, maar wel „second best”. „Er is natuurlijk wel enig verband tussen de WOZ-waarde van de woning en het inkomen”, zegt hij. „Maar er zijn vast mensen die bewust in een goedkoop huis blijven wonen, terwijl ze verduurzaming best kunnen betalen.”

Wethouder Bouwkamp zegt zelf „gefrustreerd” te zijn over het gebrek aan beleidsmogelijkheden en vreest ook dat de eigen subsidie niet altijd op de juiste plek terecht zal komen.

Volgens eigen zeggen heeft ze de kwestie meermaals met collega-wethouders en het Rijk besproken. Net als hoogleraar Schep ziet Bouwkamp andere gemeenten worstelen met hoe ze woningeigenaren met lage inkomens het beste kunnen bereiken, wat plaatselijk tot allerlei verschillende regelingen leidt. Zo heeft Zutphen een vergelijkbare regeling, en waagt een gemeente als Deventer het erop door tóch op inkomen en vermogen te filteren.

Lees ook: Hugo de Jonge: ‘Iedereen moet aan de slag met de verduurzaming van zijn huis’

„We zien allemaal dat we een enorme opgave hebben om deze energietransitie door te maken”, zegt ze. „Maar waarom moeten we dan allemaal slimmigheden en geitenpaadjes bedenken om daar te komen?” Daar komt nog bij, zegt Bouwkamp, dat het hier een eenmalige subsidie betreft, en geen structurele belasting of uitgave zoals de onroerendezaakbelasting.

Desalniettemin heeft de gemeente Arnhem geprobeerd zoveel mogelijk andere bezwaren op het gebied van de verduurzamingssubsidies weg te nemen. Zo stuurde de gemeente iedereen die potentieel mee kan doen een brief ter attentie. Dat moest voorkomen dat enkel de inwoners die hun weg kennen in overheidsregelingen aanspraak maken.

Het aanmeldproces is bovendien simpel gemaakt, bevestigt ook Ronen, de zoon van de 87-jarige Lydia. Landelijke subsidieregelingen, zoals de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE), worden door veel mensen als ingewikkeld ervaren, concludeerde Vereniging Eigen Huis vorige maand. Voorwaarden zijn onduidelijk, de subsidie kan bovendien pas aangevraagd worden nádat de maatregelen al getroffen zijn. In Arnhem stuurt de gemeente zelf een isolatieadviseur langs. Bewoners kunnen vervolgens kiezen wat ze wel en niet willen laten veranderen. De gemeente betaalt haar eigen deel vooraf mee.

Inmiddels hebben Lydia en Ronen bezoek gehad van een installatieadviseur, die een offerte heeft toegestuurd. Ze kiezen ervoor om alleen de spouwmuur en vloer te laten isoleren – het vervangen van de ramen met dubbelglas is voor nu te duur, vertelt zoon Ronen telefonisch. Voor de vloer en spouwmuur moeten ze zo’n 2.300 euro bijbetalen.

Zijn moeder en zoon tevreden met de subsidieregeling? Absoluut, zegt Ronen. „Deze maatregelen stonden toch al op onze planning om te laten uitvoeren. De subsidie vanuit de gemeente was een mooie bijkomstigheid die een duwtje gaf”, zegt hij. „Maar of het ook werkt voor de doelgroep die energiearmoede ervaart? Dat vraag ik me af. Je moet alsnog best wat bijleggen.”