Het eerste Nederlandse tuindorp was een tehuis voor arbeiders

Agnetapark Het eerste tuindorp in Nederland, in Delft, moest een arbeidersparadijs worden. Maar niet alle arbeiders van de Gist- en Spiritusfabriek voelden zich er thuis.

Foto Herman Bunzing

Nog altijd oogt het oudste deel van het Agnetapark in Delft als een idylle. Het hart van het tuindorp uit 1885 is een pittoresk parkje, met een langgerekte, slangvormige vijver, die wordt omzoomd door volgroeide rode beuken, eiken, wilgen en andere bomen. Aan de randen van het park lopen de straatjes met schattige bakstenen huizen die oorspronkelijk waren bedoeld voor de arbeiders van de Gist- en Spiritusfabriek aan de overzijde van de spoorlijn naar Den Haag. Daar staan nu, als industriële tegenpool van het overdadig groene parkje, de grote, hoekige fabrieken van het chemiebedrijf DSM-Firmenich waar nog altijd gist wordt gemaakt.

Het Agnetapark is niet alleen het eerste tuindorp in Nederland, maar ook de eerste gated community, zo valt te lezen in Agnetapark. Een biografie (2022). In 1902 werd het toegangshek van het tuindorp gesloten wegens ‘vernielingen en onzedelijk gestoei van kwajongens’, schrijft Agnetaparkkenner Van der Mast. Alleen bewoners kregen nog toegang, maar ook zij mochten er niet meer onzedelijk voetballen. Anno 2023 is het woonpark versmolten met de omliggende buurten en heeft het niet echt een ingang meer. Het doelloze toegangshek is elders in het tuindorp neergezet.

Agnetapark is het geesteskind van de verlichte ondernemer Jacques van Marken (1845-1906), die in 1869 een gistfabriek ten noorden van het oude Delft was begonnen. Veel van de gistarbeiders woonden in de sloppen en stegen van Delft in vochtige, donkere eenkamerwoningen, ontdekte hij op de huisbezoeken die hij en zijn vrouw Agneta Matthes (1847-1909) aflegden. Aangezien de Grondwet toen nog niet het huidige artikel 22 kende dat bepaalt dat de overheid moet zorgen voor goede huisvesting, besloot hij daar zelf voor te zorgen.

Foto Herman Bunzing

Van Marken kocht een lap grond even buiten het oude Delft en liet daarop een buitengewoon ambitieus tuindorp bouwen. In Agnetapark zouden zijn werknemers niet alleen een betaalbare, goede woning krijgen maar een ‘te-huis’ dat zou bijdragen tot hun ‘levensgeluk’, liet hij weten in de Fabrieksbode .

Het alziende oog

Voor het ontwerp van het Agnetapark zette Van Marken grote namen aan het werk. De bekende landschapsarchitect Louis Paul Zocher (1820-1915) ontwierp het woonpark in Engelse landschapsstijl, de Duitse architect Eugen Gugel (1832-1905) liet hij, naast rijtjeshuizen, een voor Nederland nieuw type huizen tekenen: een vier-onder-één-kapper die oogt als een kleine villa. De eenvoudige, bakstenen arbeidersvilla’s met zwarte pannen daken werden midden op de kavels gezet, zodat alle piepkleine woningen (een kamer en een keukentje beneden en twee slaapkamertjes boven) een eigen tuintje hadden.

Om het ‘te-huis’-gevoel in het Agnetapark te bevorderen, zette Van Marken zijn tuindorp op als een coöperatie, met de huurders als leden. Ook kreeg Agnetapark een winkel, een ‘Gemeenschapshuis’ en een coöperatieve drukkerij. Aan de rand van het park kwam ‘de Tent’, een gebouw voor bijeenkomsten waarin zich nu twee restaurants bevinden. Om onder hun arbeiders te wonen, lieten de Van Markens Gugel ten slotte midden in het park, op de plek waar nu hun bustes staan, een villa bouwen met de naam Rust Roest.


Vooral dit laatste was de reden dat lang niet alle arbeiders van de gistfabriek in het idyllische Agnetapark wilden wonen. De permanente aanwezigheid van de fabrieksdirecteur en zijn vrouw in het arbeidersparadijs gaven hun het gevoel dat ze nooit aan het alziende oog van hun baas konden ontsnappen. Hierdoor was hun woning niet zozeer een thuis waar ze van hun privacy konden genieten als wel een tehuis waar ze, na gedane arbeid in de fabriek, opnieuw onder toezicht stonden.

Door het gebrek aan animo om op het Agnetapark te wonen, kreeg het aan het einde van de 19de eeuw te kampen met leegstand. In 1901 stonden zelfs 11 van de 78 woningen leeg. Daar kwam bij dat sommige parkbewoners hun woningen in korte tijd uitwoonden om vervolgens naar een andere woning in het park te verhuizen, die ze opnieuw ruïneerden. Pas nadat Van Marken zich wegens gezondheidsproblemen minder bemoeide met het Agnetapark en het bestuur van de woningcoöperatie had overgedragen aan zijn zoon Jaap, werden de problemen opgelost. Vanaf 1902, toen het Agnetapark tijdelijk een gated community werd, kende het tuindorp geen leegstand meer.

In de late jaren 20 kwamen er 140 woningen bij, grotendeels rijtjeshuizen. Agnetapark II is met zijn immense, zakelijk rechthoekige vijver minder idyllisch dan het oude deel, maar doet toch niet onder voor het oorspronkelijke arbeidersparadijs. De door Jan Gratama (1877-1947) ontworpen huizen zijn niet alleen ruimer dan het oudste deel, maar ook, dankzij de Amsterdamse-Schooldetails en groen-gele erkers en deuren, veel mooier. In de jaren 60 kreeg het Agnetapark een tweede uitbreiding in de vorm van dertien-in-een-dozijn wederopbouwflats, met in totaal 241 woningen.

XL-woningen

In de jaren na 2015 kreeg het Agnetapark zijn laatste – en merkwaardigste – uitbreiding die tekenend is voor de woningbouw in het neoliberale tijdperk. Toen verschenen in de Laan van Altena, naast de prachtige rijtjeshuizen van Gratama, twaalf zogenaamde XL-woningen. De gevels van deze onvervalste retrohuizen zijn vergrote kopieën van die van de oude buren.

Agnetapark is dan ook al lang niet meer een arbeidersparadijs. Bijna twintig jaar geleden, toen de afbraak van de sociale woningbouw in Nederland in volle gang was, verkocht het pensioenfonds van Gist-Brocades Agnetapark aan MHM Onroerend Goed BV. Er zou niets veranderen, beloofde het vastgoedbedrijf. Maar al gauw bood MHM de huurders hun sociale huurwoningen te koop aan voor prijzen die de meesten van hen niet konden betalen. Vervolgens verkocht het elk vrijkomend huurhuis en kwam, als in zoveel arbeiderswijken in Nederland, de gentrificatie van Agnetapark op gang. Een bijna honderd jaar oud arbeidershuis kost er nu ongeveer een half miljoen euro.