Na jaren van debat neemt Kamer wet aan die streamingdiensten verplicht te investeren in Nederlandse producties

Akkoord De Tweede Kamer heeft ingestemd met een wet die grote videodiensten als Netflix, HBO Max en Viaplay verplicht minimaal 5 procent van de omzet te investeren in producties die een link hebben met Nederland.

Oppositiepartijen zijn teleurgesteld over een nieuwe wet voor streamingsdiensten, omdat het voor Nederlandse producties bestemde deel van de omzet ook in amusement mag worden geïnvesteerd.
Oppositiepartijen zijn teleurgesteld over een nieuwe wet voor streamingsdiensten, omdat het voor Nederlandse producties bestemde deel van de omzet ook in amusement mag worden geïnvesteerd. Foto Getty Images

Een wet die grote streamingdiensten zoals Netflix verplicht te investeren in films en shows met een Nederlandse signatuur, is dinsdag aangenomen in de Tweede Kamer. Als ook de senaat ermee instemt, moet 5 procent van de in Nederland gerealiseerde omzet van streamingdiensten worden geïnvesteerd in producties die een link hebben met Nederland, vanwege bijvoorbeeld de taal of thematiek. Van dat bedrag moet 60 procent ten goede komen aan onafhankelijke producenten.

Tot frustratie van onder meer de linkse oppositiepartijen PvdA en GroenLinks en branchevertegenwoordigers is de impuls voor Nederlandse films, series en documentaires echter afgezwakt door een deal tussen coalitiepartijen en rechtse fracties. Een amendement bepaalt dat de helft van de verplichte investering ook in amusement (reality, spelshows) mag worden gestoken. Ten minste 2,5 procent van de in Nederland behaalde jaaromzet moet nog altijd gaan naar films, series en docu’s. De totstandkoming van deze wet heeft jaren in beslag genomen.

Amendement ‘ondermijnt’ wet

Staatssecretaris Gunay Uslu (D66, Media) stelde in een debat vorige week dat dit amendement de wet „ondermijnt”, maar trok het wetsvoorstel niet in omdat er dan helemaal geen steun zou komen voor de Nederlandse culturele sector. PvdA’er Mohammed Mohandis stelde in zijn stemverklaring dat „we niet meer dan vaststellen wat al plaatsvindt” met 2,5 procent voor films, series en docu’s. Het doel van de wet is door de verbreding naar amusement volgens hem tenietgedaan. PvdA en GroenLinks, al jaren voorstander van een investeringsverplichting, stemden tegen de wet.

Volgens CDA-Kamerlid Lucille Werner moet echter „de hele sector van het wetvoorstel profiteren”. „Als CDA zeggen we dan: 50 procent naar cultuur, 50 procent naar verbreding.” In meerdere Europese landen is een soortgelijke plicht voor internationale diensten al van kracht; in grotere landen als Spanje en Frankrijk valt deze hoger uit. In sommige gevallen betreft het een heffing.

Twee maanden geleden koerste Uslu nog af op 4,5 procent van de Nederlandse omzet voor films, series en docu’s. Dat zou neerkomen op ongeveer 40 miljoen euro voor de sector, rekende ze voor.

‘Uitdaging’

Marktleider Netflix liet eerder al weten dat „in verband met de huidige krapte in de sector” het „een uitdaging” wordt te voldoen aan de verplichting in onafhankelijke producenten te investeren. Voor Videoland (RTL), met 1,2 miljoen abonnees nummer twee in Nederland, zal de wet gezien het al grote aandeel van Nederlandse producties amper gevolgen hebben.

Lees ook: Videodiensten krijgen meer vrijheid bij verplichte investering in Nederlandse producties

Voor Viaplay kan de wet wel veel impact hebben. De Scandinavische streamingdienst veroverde sinds maart 2022 marktaandeel door de Formule 1-rechten over te nemen van Ziggo. Eind 2022, na het tweede kampioenschap van Max Verstappen, zouden er volgens het jaarverslag al 1,2 miljoen abonnees zijn in Nederland. Als van de hier gerealiseerde omzet 5 procent naar Nederlandse producties moet, kan dit al om enkele miljoenen gaan. Maar sportregistratie telt niet als bestemming voor de verplichte investering. Viaplay zegt dat al aan negen Nederlandse producties gewerkt is of wordt.

Moederbedrijf Viaplay Group moest deze week wegens tegenvallende resultaten de verwachtingen tussentijds bijstellen voor het tweede kwartaal. Volgens het bedrijf met een Zweedse beursnotering vallen de inkomsten uit tv-advertenties tegen, net als de groei in abonnees in nieuwe markten als de VS en Canada. Topman Anders Jensen maakte maandag plaats voor Jorgen Madsen Lindemann. De beurswaarde daalde met 60 procent.