N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Plasticverdrag In Parijs wordt deze week onderhandeld over een internationaal verdrag dat plasticvervuiling moet voorkomen. Dat vraagt om grote sociaal-economische aanpassingen en om creativiteit – van producenten en ook van consumenten.
Plastic is een geweldig product én plastic is een ramp voor de planeet. Daarover zijn de meeste deelnemers aan de grote internationale conferentie over plastics, die deze week wordt gehouden in Parijs, het wel eens.
Plastics hebben de mensheid veel gebracht. Weinig materialen zijn zo veelzijdig en gemakkelijk in gebruik, gaan zo lang mee, zijn zo goedkoop en kunnen kwetsbare producten (van levensmiddelen tot gevoelige elektronica) zo veilig verpakken.
Maar tegelijkertijd wordt de aarde overspoeld met plastic afval. Tot op de hoogste bergen van de Himalaya en in de diepste troggen van de Stille Oceaan zijn plasticresten gevonden. Sinds plastic in de jaren vijftig van de vorige eeuw in rijke landen gemeengoed werd, is de mondiale productie met meer dan 18.000 procent toegenomen – tot 368 miljoen ton in 2019. Het is op dit moment bijna fysiek onmogelijk om al het plastic dat wordt geproduceerd te verwerken, opnieuw te gebruiken of op te ruimen.
Op de conferentie in Parijs, die plaatsvindt in het hoofdkantoor van Unesco en is georganiseerd door de Verenigde Naties, zoeken de deelnemers daarom naar een balans tussen het nuttige gebruik van plastic en het voorkomen van plasticafval. Het zijn onderhandelingen tussen de VN-lidstaten, maar ook wetenschappers, vakbonden, boerenorganisaties, de industrie, inheemse groepen en milieuorganisaties zijn uitgenodig om mee te praten.
„We zijn hier bijeen omdat de lineaire plasticeconomie leidt tot een overvloed aan vervuiling”, zei Inger Andersen, directeur van UNEP, het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, maandag bij de opening van de conferentie. „[Plastic] verstikt ecosystemen, warmt het klimaat op en schaadt de gezondheid. En mensen in de armste landen worden er het zwaarst door getroffen.”
Andersen stelt dat de wereld zich onmogelijk „een weg uit deze puinhoop kan recyclen”. Op basis van de huidige afspraken wordt de plasticvervuiling in 2040 volgens haar met slechts 8 procent gereduceerd. Het doel van de conferentie is om volgend jaar tot een zero-waste akkoord te komen – een juridisch bindend verdrag dat voor 2040 een einde maakt aan alle plasticvervuiling.
Dat lijkt een haast onmogelijke opdracht. Uit een onderzoek van TNO blijkt dat er geen materiaal bestaat waarvan de productie wereldwijd zo snel toeneemt. Als er niets gebeurt zal die productie tot het midden van de eeuw waarschijnlijk meer dan verdubbelen. Ook de jaarlijkse hoeveelheid plasticafval dreigt tot 2050 ruimschoots te verdubbelen.
Illegale handel
Volgens het Environmental Investigation Agency (EIA), een Brits-Amerikaanse organisatie die onderzoek doet naar milieucriminaliteit, worden grote hoeveelheden plasticafval over de wereld verscheept – vaak illegaal. Met die handel, bijvoorbeeld naar landen waarvan duidelijk is dat ze niet aan de eisen voor recycling kunnen voldoen, is alleen al in de Europese Unie volgens het EIA zo’n 15 miljard dollar per jaar gemoeid.
Tot een paar jaar geleden ging het meeste plastic (ongeveer een derde is afkomstig is uit de VS, Japan en Duitsland) naar China. Maar in 2018 maakte de Chinese regering daar abrupt een einde aan. Sindsdien komt veel plastic in andere Aziatische landen terecht. In het rapport getiteld The Truth Behind Trash (2021) becijferde het EIA bijvoorbeeld dat Maleisië jaarlijks ongeveer 835.000 ton plasticafval importeert – terwijl het zelf ook nog eens 2,4 miljoen ton aan plasticafval produceert. Maar het land beschikt slechts over een recycle-capaciteit van 515.000 ton. De rest belandt dus op vuilnishopen.
Het probleem van plastic is dat het jaren en soms eeuwen duurt voor het is afgebroken. Het valt langzaam uit elkaar in steeds kleinere deeltjes – tot zogeheten microplastics. Die zijn inmiddels overal in het milieu, in de natuur, in dieren en uiteindelijk ook in de voedselketen en in het menselijk lichaam. Hoe schadelijk deze microplastics zijn, is niet altijd duidelijk. Dat hangt mede af van de samenstelling van de plastics en van stoffen die eraan zijn toegevoegd – bijvoorbeeld om ze brandveiliger te maken. Er zijn oneindig veel soorten plastic, in totaal zijn er zo’n 13.000 verschillende chemische stoffen geteld die in plastic voorkomen. Daarvan vormen er waarschijnlijk ruim 3.000 een risico voor de gezondheid.
Dat maakt recyclen van plastic, dat door de petrochemische industrie en grote delen van het bedrijfsleven als dé oplossing van de plasticcrisis wordt beschouwd, ingewikkeld. In de praktijk wordt slechts 2 procent van alle plastics hergebruikt in min of meer vergelijkbare toepassingen, daarna gaat de kwaliteit snel achteruit. Recycling is bovendien een riskante klus, omdat bij de verwerking allerlei gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen.
Het zijn onderwerpen waarover deze week in Parijs uitgebreid is gesproken. UNEP-directeur Andersen pleitte in haar openingstoespraak voor „een volledige markttransformatie die de stroom aan nieuw plastics drastisch vermindert”. Er moeten snel alternatieven voor plastic worden gevonden en nieuwe businessmodellen voor het gebruik ervan. „Dit gaat niet over anti-winst, maar anti-vervuiling”, aldus Andersen.
In 2015 formuleerden de landen van de Verenigde Naties een groot aantal duurzame ontwikkelingsdoelen. Mede daardoor is het besef gegroeid dat de klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en vervuiling in feite één mondiale crisis vormen. De een kan niet zonder de andere worden opgelost. Over klimaat (het Akkoord van Parijs uit 2015) en biodiversiteit (het Akkoord van Montreal van eind vorig jaar en het oceanenverdrag van afgelopen maart) zijn inmiddels belangrijke internationale afspraken gemaakt. Voor milieuvervuiling nauwelijks.
Dat ligt ook aan het onderwerp. Terwijl het bestrijden van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies om een mondiale aanpak vraagt, is vervuiling vaak een lokaal probleem. Plastic is daarop misschien wel de belangrijkste uitzondering. Plasticvervuiling is al lang niet meer op lokaal niveau op te lossen en heeft bovendien grote consequenties voor ecosystemen en voor het klimaat. Volgens TNO is de plasticsector nu al verantwoordelijk voor 4,5 procent van de uitstoot van broeikasgassen en gezien de groei van de productie kan dat oplopen tot een viervoud in 2050.
Ondanks de problemen die plastic veroorzaakt, pleit niemand voor een verbod. TNO concludeert dat plastic in veel gevallen ook voor het milieu het beste materiaal is – zo is het bijvoorbeeld lichter dan glas om vloeistoffen in te bewaren, en flexibeler dan metaal om elektriciteitskabels in te verpakken. TNO pleit ervoor om per geval te beoordelen welk materiaal de kleinste milieu-impact heeft.
IPEN, het International Pollutants Elimination Network dat in 2021 een uitgebreid onderzoek deed naar plasticafval, pleit voor het zorgvuldiger verwerken van het afval, voor een verbod op het exporteren van plasticafval (naar arme landen) en ook voor een verbod op het toevoegen van giftige stoffen aan plastic.
Toch zal ook de productie van plastics fors moeten dalen. In een artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Science werd vorig jaar gepleit voor een plafond voor de hoeveelheid plastic die jaarlijks gemaakt mag worden. Door dat plafond telkens te verlagen wordt de industrie gedwongen om alternatieven te bedenken en om plastic niet te verspillen aan producten voor eenmalig gebruik – ieder jaar bijvoorbeeld 250 miljard wegwerpbekers voor koffie.
Het Wereldnatuurfonds pleit ervoor om de werkelijke kosten van plastic in rekening te brengen. Die liggen volgens het WNF zeker tien keer hoger dan wat er nu voor wordt betaald. Ook dat kan helpen om op zoek te gaan naar alternatieven.
Het zijn allemaal onderwerpen waarover in Parijs is gesproken. Maar de belangen liggen nog ver uiteen. Ontwikkelingslanden eisen geld om het door rijke landen veroorzaakte probleem op te lossen, de industrie leidt met redelijk succes het verzet tegen al te strenge milieu-eisen. Het zal dan ook heel moeilijk worden om volgend jaar al juridisch bindende afspraken te maken.
Plastic is veel te lang de gemakkelijke optie geweest, zei Inger Andersen. „Het wordt tijd dat chemici, fabrikanten en ingenieurs creatief worden. Het wordt tijd dat overheden creatief worden. Het wordt tijd dat de consument creatief wordt.”