Van de duurste Monet tot Van Goghs Zonnebloemen, waarom zijn dat doelwitten van klimaatactivisten?


Drie vragen over kunst en activisme Klimaatactivisten in verschillende Europese landen hebben hun werkterrein verlegd van acties tegen de fossiele industrie naar iconische kunstwerken. Hoewel de activisten geen kunst willen beschadigen, zijn musea ongerust. „Lang niet alles hangt achter glas.”

Klimaatactivisten in de National Gallery of Victoria in Melbourne, met hun handen vastgelijmd aan een schilderij van Picasso uit 1951, dat de verschikkingen van de Korea-oorlog toont. Het schilderij bleef onbeschadigd.
Klimaatactivisten in de National Gallery of Victoria in Melbourne, met hun handen vastgelijmd aan een schilderij van Picasso uit 1951, dat de verschikkingen van de Korea-oorlog toont. Het schilderij bleef onbeschadigd.

Foto AFP PHOTO / EXTINCTION REBELLION / MATT HRKAC

De protestactie van klimaatactivist Jelle de Graaf, die zich dinsdagavond in praatprogramma Jinek op de studiotafel vastplakte, overschaduwde het gesprek dat aan die tafel plaatsvond.

De Graaf en directeur Emilie Gordenker van het Van Gogh Museum discussieerden over de recente aanvallen van klimaatactivisten op schilderijen. Afgelopen zondag overgoten activisten in het Duitse Potsdam een beroemd werk van Claude Monet met aardappelpuree, een week eerder werd in Londen de Zonnebloemen van Van Gogh met tomatensoep besmeurd. Klimaatactivisten voeren al maanden actie in Europese musea, eerder vooral door zich vast te lijmen op en rond kunstwerken. De activisten zeggen de kunst niet te willen beschadigen: de nu besmeurde werken hingen achter glas en bleven intact. Toch maken Nederlandse musea zich zorgen, nu kunst doelwit is geworden van de radicale klimaatbeweging. Drie vragen over de beweegredenen van de activisten.

1. Waarom kiezen de activisten specifiek deze dure schilderijen als doelwit?

De klimaatactivisten van de Duitse actiegroep Letzte Generation hadden niet zomaar een schilderij gekozen voor hun aardappelpuree-actie in het Potsdamse Museum Barberini. Het schilderij met graanmijten uit de serie Meules (1890) staat te boek als de duurst verkochte Monet ooit. De Duitse verzamelaar Hasso Plattner betaalde er in 2019 110,7 miljoen dollar voor.

Ook de Zonnebloemen van Vincent van Gogh in de National Gallery in Londen, dat de Britse actiegroep Just Stop Oil twee weken geleden met tomatenpuree bevuilde, is een icoon van het impressionisme. Dat schilderij, één van de zeven versies van de zonnebloemen die Van Gogh schilderde, geldt als extreem kostbaar.

De twee activisten van Letzte Generation in Duitsland refereerden aan de grote financiële waarde van de Monet. Ze waarschuwden, elk met een hand vastgeplakt aan de muur bij het schilderij, dat klimaatverandering in 2050 misoogsten en honger zal veroorzaken. „Dit schilderij zal niets waard zijn als we met elkaar moeten vechten voor ons eten.”

Beroemde schilderijen zijn een publicitair aantrekkelijk doelwit. „Het is een iconisch kunstwerk van een iconische schilder”, zei een woordvoerder van Just Stop Oil over de aanval op de Zonnebloemen.

2. Waarom richten klimaatactivisten zich op de kunstsector en niet op de fossiele industrie?

Jelle de Graaf van klimaatactiegroep Extinction Rebellion erkende bij Jinek dat aanvallen op kunst meer publiciteit opleveren dan een blokkade bij een kolencentrale. „Als de disruptie de sociale mores doorbreekt, roept dat een veel heftigere reactie op.” De acties beperken zich niet tot de kunsten. Radicale klimaatactivisten zijn breder in de maatschappij steeds meer uit op onrust en ontregeling, zoals met een hongerstaking in Berlijn of door zich vast te lijmen aan wegen.


Lees ook over de reeks klimaatacties in Europese musea in de afgelopen zomer: Vastplakken aan kunst, een nieuwe trend

De cultuursector is daarbij een bekend doelwit van Europese klimaatactivisten. Enkele jaren geleden riepen verschillende actiegroepen musea en andere culturele instellingen op om hun sponsorcontracten met de fossiele industrie te beëindigen. Dat gebeurde in Nederland onder andere bij het Van Gogh Museum en het Concertgebouw, onder de vlag van actiegroep Fossil Free Culture NL.

„Maar er is geen concrete relatie tussen de nieuwe trend en wat wij tot nog toe gedaan hebben”, zegt desgevraagd kunstenaar Teresa Borasino, een van de leiders van die groep. Volgens Borasino hebben bijna alle culturele instellingen in Nederland inmiddels hun sponsorrelatie met olie- en gasbedrijven beëindigd. Bij de huidige acties is sponsoring daarom zelden een argument – een uitzondering in Nederland vormt het Groninger Museum, waar actievoerders dit jaar meermalen protesteerden tegen de financiering van het museum door Gasunie en GasTerra.

3. Hoe groot is het risico op schade aan de kunstwerken door handen te plakken en voedsel te smijten?

De actiegroepen Just Stop Oil (Verenigd Koninkrijk) en Letzte Generation (vooral Duitsland) die de meeste museumacties voerden, zeggen te willen voorkomen dat ze kunst beschadigen. Zo besmeuren ze alleen werken die achter glas hangen.

Toch is er al schade ontstaan. In augustus lijmden twee activisten zich vast aan de grote vergulde lijst rond de Sixtijnse Madonna van de Renaissance-schilder Rafaël (1513-1514) in de Dresdener Galerie. De schade aan de lijst bedraagt volgens het museum 3.000 à 5.000 euro. Ook het Barberini Museum in Potsdam meldde zondag na het puree-incident dat de historische lijst van de Monet beschadigd is.

Directeur Gordenker van het Van Gogh Museum zei bij Jinek dat er „een grote kans” is dat bij zulke acties wél schade aan unieke kunstwerken ontstaat. Dat denkt ook Sebastiaan Douma, eigenaar van glashandel Wybenga in Franeker. Zijn bedrijf levert speciaal museumglas aan Nederlandse musea en heeft onder meer het Rijksmuseum, het Van Gogh Museum en Museum Boijmans Van Beuningen als klant.

„De meeste oude meesters in musea zitten niet achter glas”, zegt Douma. Oorspronkelijk zijn die schilderijen nooit zo ingelijst. Tegenwoordig bestaat er goed ontspiegeld glas, dat bijna onzichtbaar in de lijst kan worden gemonteerd. Maar doorgaans kiezen musea daar alleen voor als er een groot risico op schade bestaat, zoals als bezoekers heel dichtbij het schilderij kunnen komen. Een klassiek werk opnieuw inlijsten met glas is een specialistische, dure klus. Douma: „Vooral kleinere musea hebben na twee jaar corona geen reserves meer.”

Bovendien zijn sommige werken simpelweg te groot om achter glas in te lijsten. „Voor de Nachtwacht bestaat geen geschikte ruit.” Een woordvoerder van het Rijksmuseum bevestigt dat slechts „een minderheid” van de werken in het museum met glas is beschermd. „Maar de Nachtwacht staat momenteel wel achter glas, in een serre, vanwege de restauratie.”

Welke maatregelen Nederlandse musea nemen om aanvallen te voorkomen, willen ze in de media niet zeggen. Glashandelaar Douma krijgt sinds de klimaatprotesten wel meer offerte-aanvragen van musea, zegt hij. „Commercieel klinkt het heel leuk, maar ik ben er niet blij mee. Dit zijn toch pogingen om kunst te slopen.”