Een speels boek over wat een boek vermag

Recensie Boeken

Kinderboek Dit vermakelijke kinderboek, verteld vanuit het perspectief van een boek, brengt kinderen spelenderwijs bij hoe fictie werkt en dat de kracht van taal en fantasie grenzeloos is.

Hoe metafictioneel wil je het hebben: een boek dat een verhaal vertelt over een ander boek? Toch is dat precies wat er in Het boek dat niemand wilde lezen van Richard Ayoade gebeurt. Aanvankelijk denk je nog dat het de Britse komiek en regisseur zelf is die het woord voert, door de openingsvraag in de introductie: ‘Wat maakt dat JIJ een boek wilt lezen?’ Maar uit de daaropvolgende uiteenzetting over het belang van aansprekende boekomslagen blijkt al snel dat het vertelperspectief toch echt bij een bóék ligt.

Net als een echt mens met echte emoties leutert dat er vervolgens vrolijk op los. Zo is het boek bang om op een plank onder te stoffen en in de vergetelheid te raken, en ergert het zich aan ‘mensen die een hoekje van de bladzijde omvouwen om te weten waar ze gebleven zijn’, of ‘mensen die bepaalde woorden onderstrepen’ (ALLE WOORDEN ZIJN VAN BELANG!)’. Leuk gevonden is ook zijn behoefte aan aandacht. ‘Wij boeken hebben het nodig om vastgehouden te worden’, zegt hij, en vooral ‘om gehoord te worden’, want ‘het is de binnenkant van een boek die het bijzonder maakt’.

Onzinnige voetnoten

Deze wat melige opmaat naar het eigenlijke verhaal (over ‘Het Boek Dat Niemand Wilde Lezen’) is best grappig. Zeker in combinatie met de onzinnige voetnoten en levendige cartooneske illustraties van Tor Freeman die alle gekke ingevingen van Ayoade lekker uitvergroot. (Komisch is bijvoorbeeld de afbeelding ‘lichaamsvouwen’ die toont hoe onplezierig het voor een bladzijde is om met een ezelsoor door het leven te gaan en je doet meevoelen met het boek.) Maar erg subtiel is het allemaal niet.

Scherpzinniger wordt het verhaal wanneer Ayoade bij monde van zijn ongewone verteller de lezer vraagt om zich de bibliotheek waar het ongewilde boek staat actief in te beelden en daar vervolgens zelf naar binnen te stappen. Volgens het uitgangspunt ‘Tijd = nu/ Plek = bibliotheek/ Hoofdpersoon = jij’ ontvouwt zich dan een verhaal waarin de lezer al dwalend door een gigantische bibliotheek uiteindelijk een titelloos, kleurloos en leeg (!) katern ontwaart waarmee hij vrijblijvend een gesprek begint.

Daarbij maakt Ayoade speels gebruik van zijn alwetende verteller, die, vanwege het belang van het uitstellen van het ongeloof, de richtingloze conversatie regelmatig doeltreffend interrumpeert. Wanneer de lezer bijvoorbeeld zijn verbazing uitspreekt over het feit dat het schuwe, ongelezen boek een stem heeft, oppert hij dat dit misschien wel ‘een soort dagdroom’ is. Tegelijkertijd herinnert het boek je eraan dat alles wat je leest puur verzonnen is, en dat je als lezer dus feitelijk voortdurend gemanipuleerd wordt. Als bewijs laat het je, als je op het punt staat de bibliotheek te verlaten omdat je de situatie te absurd vindt, gewoon weer doodleuk terugwandelen. Want ‘hoeveel kansen krijg je om een conversatie met een boek te hebben in een bibliotheek die je helemaal met je eigen fantasie tot stand hebt gebracht?’

Geen bedoeling?

Gelukkig neemt Ayoade zijn eigen metaficionele spielerei niet al te serieus. Wanneer de lezer tegen ‘Het Boek Dat Niemand Wilde Lezen’ zegt niet zo dramatisch te moeten doen als dat aangeeft liever ongelezen te blijven dan beoordeeld te worden, antwoordt het de lezer dat dit juist de bedoeling is: ‘Ik ben een boek. Zonder drama heb je geen verhaal’. Waarna Ayoade licht ironisch schrijft: ‘het is op dit punt dat we ons misschien gaan afvragen of dit wel een verhaal is.’ Een terechte kritische opmerking – al betekent dit niet dat Het boek dat niemand wilde lezen geen bedoeling heeft, zoals in het nawoord staat. Het dramatische gehalte mag dan inderdaad laag zijn, dat neemt niet weg dat Ayoades vermakelijke boek kinderen op een aantrekkelijke manier spelenderwijs bijbrengt hoe fictie werkt en dat de kracht van taal en fantasie grenzeloos is. En niet te vergeten, dat boeken kunnen leven.