N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Biologie Het kan voor minder nageslacht zorgen: de mannelijke arctische grondeekhoorn blijft lang in winterslaap.
Een tragedie van shakespeareaanse proporties: twee geliefden die elkaar nét mislopen. Zo zou je het dreigende drama voor de arctische grondeekhoorn kunnen omschrijven. In een 25 jaar durend onderzoek op de toendra in Alaska ontdekten Amerikaanse biologen dat vrouwelijke grondeekhoorns door klimaatverandering steeds vroeger uit hun winterslaap ontwaken, maar mannelijke grondeekhoorns níét. Dat kan ernstige gevolgen hebben voor hun voortplanting, en daarmee ook voor de rest van de voedselketen, staat in Science.
De arctische grondeekhoorn (Urocitellus parryii) moet als knaagdier in het hoge noorden oppassen dat hij niet bevriest tijdens z’n winterslaap. Om die reden gaat de soort tijdens het koudste gedeelte van de winter in diepe torpor: een staat van verstijving en verdoving waarbij de lichaamstemperatuur tot onder het nulpunt daalt maar alsnog hoger ligt dan de omgevingstemperatuur. Die toestand kost alsnog flink wat energie, omdat de temperatuur in het brein altijd boven het vriespunt moet blijven.
Gedurende de afgelopen 25 jaar zijn de grondeekhoorns steeds later in torpor gegaan, met zo’n 15 dagen per decennium, ontdekten de biologen. Dat komt doordat de actieve laag – het ’s zomers niet bevroren gedeelte van de bodem bóven de jaarrond bevroren permafrost – steeds later in het najaar pas weer bevriest.
Veranderd winterrustpatroon
Op zich zou dat gunstig nieuws kunnen zijn, omdat er minder energie aan torpor wordt gespendeerd en de dieren dus fitter uit hun winterslaap zouden kunnen komen. Toch bleek er ook een keerzijde te zitten aan het veranderde winterrustpatroon: in het voorjaar komen vrouwelijke grondeekhoorns namelijk ook steeds vroeger uit hun winterrust – in 25 jaar tijd is hun ontwaken gemiddeld 10 dagen naar voren opgeschoven. De mannetjes, daarentegen, blijven onveranderd lang in hun winterverblijf liggen. Met als resultaat een mismatch: de vrouwtjes zitten in hun vruchtbare periode voordat de mannelijke grondeekhoorns klaar zijn om te paren.
Uit onderzoek bij een andere noordelijke grondeekhoornsoort, de Canadese Richardsongrondeekhoorn, bleek tijdens een warme lente al eens dat zo’n mismatch daadwerkelijk voor minder nageslacht zorgde. En dat zou vervolgens gevolgen kunnen hebben voor de rest van de voedselketen, speculeren de biologen: als er minder grondeekhoorns als prooi zijn, dan zou dat ook een negatieve invloed kunnen hebben op bijvoorbeeld het aantal poolvossen.
Toch houden de onderzoekers ook rekening met de optie dat klimaatverandering op den duur zorgt voor seksuele selectie waarbij ‘vroege’ mannetjes meer nakomelingen krijgen en evolutionair in het voordeel zijn. Bijtijds opstaan loont, kortom.