N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Klachtenstroom Het gaat volgens meldpunt Mores om een verachtvoudiging ten opzichte van het aantal meldingen in 2021. De stijging ging het hardst nadat de NPO eind november een onderzoek begon naar grensoverschrijdend gedrag.
De buitenkant van het hoofdkantoor van de Nederlandse Publieke Omroep in het Hilversumse mediapark.
Foto Jeroen Jumelet/ANP
Mores, het meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag in de media- en culturele sector, ontving dit jaar tot nu toe 389 meldingen van misstanden. Dat heeft bestuurslid Amber de Vente maandag laten weten, schrijft persbureau ANP. In 2021 ging het nog om vijftig meldingen. Het meldpunt was maandag voor NRC niet bereikbaar om de cijfers nader toe te lichten.
Volgens De Vente steeg het aantal meldingen het hardst nadat de NPO eind november een onderzoek begon naar grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer bij de publieke omroep. De aanleiding voor dat onderzoek was een publicatie van de Volkskrant, waarin wordt gesteld dat presentator Matthijs van Nieuwkerk tijdens de opnames van actualiteitenprogramma De Wereld Draait Door een angstcultuur creëerde. Mores adviseert de NPO bij dat onderzoek.
De Vente laat weten dat klachten niet alleen binnenstroomden vanuit de televisie- en radiowereld, maar ook vanuit andere hoeken van de culturele sector.
Natuurlijk hebben ze gehoord dat het kabinet is gevallen. „We hebben het op het journaal gekeken”, zegt Elly (73) tegen haar man Harry (77). Met achternaam in de krant willen ze niet, maar „kom wel even in de camper zitten”, zegt ze. Ja, ze heeft de laatste keer PVV gestemd, voor het eerst. „De keer daarvoor heb ik niet gestemd, toen geloofde ik er niet in. En vroeger stemde ik D66, omdat ik Hans van Mierlo zo’n leuke man vond.” Harry snuift. „Hoe iemand beslissingen kan nemen, hè.”
Harry stemde al vaker PVV. Maar gecharmeerd van PVV-leider Geert Wilders zijn ze intussen allebei niet meer. „Jij gaat toch ook niet meer PVV stemmen, Harry?”
De camper staat op een parkeerplaats voor Wijkcentrum Vrijzicht, waar het stembureau van wijk De Heeze in Apeldoorn zit. In 2023 maakten 1.225 mensen daar gebruik van. De grootste partij, met 27 procent, was met 324 stemmen de PVV. Het jaar daarvoor was dat nog de VVD, met 216 stemmen. De PVV eindigde toen, met 126 stemmen, op de derde plek.
Wijkcentrum Vrijzicht, waar het stembureau van de wijk De Heeze in Apeldoorn zit.
Foto Wouter de Wilde
Voor Elly kwam het omslagpunt om op Wilders te stemmen toen ze haar eerste man, met wie ze tot zijn overlijden drieënhalf jaar geleden samen was, verwaarloosd zag worden in de zorg. „Het was afschuwelijk. Hij zat in een verzorgingstehuis, ze lieten hem alleen maar tekenfilms kijken.” Tot ze hem, zonder aankondiging, verhuisden naar een ander tehuis omdat zijn schoonzus, met dezelfde achternaam, daar zat en ze dachten dat dát zijn vrouw was. „Door de stress is hij overleden, een beroerte”, zegt ze met een snik.
Gebrekkige zorg, onderbetaalde zorgmedewerkers en leerkrachten, de belofte van nieuwe woningen die er niet zijn gekomen en een falend asielbeleid. Samen heeft het ertoe geleid dat ze niet rouwig is om de val van het kabinet. „Ze zaten toch alleen maar de bakkeleien. Wat een kleuterklas.” Van Harry hoeft het niet meer met de huidige coalitiepartijen. „Ik heb een paar keer PVV gestemd. Nu zat-ie in de coalitie. Kapt-ie ermee. Piemel.” Elly lacht. „Het is voor krant hoor!” Ja, zegt Harry, „maar zo is het toch”.
Het hondje van Elly (73), die net zoals haar man Harry (77) in 2023 op de PVV stemde.
Foto Wouter de Wilde
Omslag
Dat tussen 2021 en 2023 zo’n kiezersomslag heeft plaatsgevonden in De Heeze verbaast Kaya Brink (19) niet. „Ik denk dat veel mensen het gevoel hebben gehad dat ze iets is afgenomen. Wilders zei dingen waardoor ze dachten dat hij ze zekerheid kon bieden. Maar hij heeft het, natuurlijk, niet waar kunnen maken.” Voor het volgende kabinet, waarvoor waarschijnlijk na de zomer gestemd gaat worden, zal hij voor het eerst stemmen. „Maar niet op PVV.”
In ontmoetingsplek en activiteitencentrum De Graanhof is de wekelijkse cursus ‘speksteen bewerken’ in volle gang. „Had ik maar grote puntschoenen”, zegt Thie Ottens (78). „Dan had ik daarmee…” De boodschap is voor de rest van de groep duidelijk. „We hebben hier elke week Wereldkeuken, dan komen asielzoekers koken. Wij staan allemaal redelijk aan de andere kant van het spectrum”, zegt Tineke Burgstede (81).
De discussie verspreidt zich over tafel. Dat is vaker het geval, zegt de cursusleidster. „Lief en leed wordt hier gedeeld, politiek is daar onderdeel van.” Voor de participanten staan hun spekstenen werkjes – vooral abstract, maar ook één uilenhoofd, het symbool van wijsheid. „Maar wanneer komen er weer mensen met verstand aan de macht?”, wordt geroepen.
In activiteitencentrum De Graanhof wordt tijdens de cursus ‘speksteen bewerken’ gediscussieerd over de kabinetsval.
Foto Wouter de Wilde
„Dit was het niet in elk geval”, zegt Ottens. Ottens vraagt Burgstede of zij nog vertrouwen heeft om te stemmen. „Ik ga sowieso stemmen”, zegt ze. „Dat is mijn generatie.” Maar heb je er nog vertróúwen in, vraagt hij door. Ze is even stil. „Dat vind ik moeilijk.” Ze weet wel dat ze het niet erg vindt dat deze coalitie vroeg gestorven is. „We hebben geen Wilders nodig. Integendeel.”
Daar is Jetse Stuiver (bijna 60), die met een hogedrukspuit in de weer is, het niet mee eens. „Het is goed dat het gevallen is”, zegt hij. „De volgende keer stem ik weer op Wilders en dan hoop ik dat hij weer de grootste wordt. Groter dan nu. Dat hij het alleen kan gaan doen.” Samen met andere partijen ziet Stuiver niet voor zich. „De VVD heeft alles kapotgemaakt en Wilders moet dat nu gaan oplossen. Alles.”
Harry en Elly weten nog niet hoe het verder moet met de politiek. „Misschien moet jij het maar gaan doen”, zegt Elly. „Of we doen het samen.” Harry schudt zijn hoofd. „Daar heb ik geen tijd voor joh.” Ze gaan eerst met de camper naar Luxemburg, en wie weet wat daarna komt. En als ze onderweg zijn tijdens de nieuwe verkiezingen? „Niks. Ik blijf niet thuis voor een rood potloodje hoor.”
Lees ook
Het kabinet dat zou opkomen voor de burger ging ten onder aan amateurisme en onvermogen
In de categorie ‘meest gelezen’ stond de hele dinsdag nummer 1 op de website van de Franse krant Le Monde: ‘Historicus Pierre Nora overleden’. Het is moeilijk voorstelbaar dat een Nederlandse historicus op evenveel belangstelling van een groot publiek zou kunnen rekenen. Dat zegt iets over Frankrijk – een cultuur van diepe verbondenheid met de natie. Maar het zegt vooral ook iets over de statuur van Pierre Nora, de historicus die maandag op 93-jarige leeftijd overleed.
Hoewel Nora, geboren in Parijs in 1931, zelf beslist weinig schreef (onder meer een boek over zijn ervaring als docent in de toenmalige kolonie Algerije), was hij een centrale figuur in het verhitte en eindeloze debat over de bestudering van het Franse verleden. Als eindredacteur van de sectie geschiedenis bij uitgeverij Gallimard had hij sinds 1965 beslissende invloed op de geschiedschrijving. Onder zijn toeziend oog stegen in de jaren 70 en 80 Franse mediëvisten als Emmanuel Le Roy Ladurie (Montaillou) en Georges Duby (De kathedralenbouwers) naar de top van internationale bestsellerlijsten. Hij liet Frankrijk kennismaken met buitenlandse historici als Keith Thomas of Thomas Nipperdey.
Symbolen van de Franse natie
Samen met Jacques Le Goff publiceerde hij in 1974 een overzichtswerk over de stand van zaken van de Franse historische wetenschap, getiteld Faire l’histoire, geschiedenis bedrijven. In drie delen schetsten zij een overzicht van de vragen, methoden en onderwerpen die de moderne geschiedschrijving typeerden. In 1980 zette hij historisch tijdschrift Le Débat op.
Maar de belangrijkste bijdrage van Nora aan de Franse cultuur was het munten van een wervend begrip waarmee hij halverwege de jaren 80 het nationale verleden op een cruciaal moment nieuw leven wist in te blazen: lieux de mémoire, plaatsen van herinnering. Onder die titel zette hij een zevendelige reeks op waarvoor hij collega-historici beknopte stukken liet schrijven over tastbare en ontastbare symbolen van de Franse natie: de vlag, de keuken van Pierre Bocuse, het Larousse-woordenboek, de Parijse muur waartegen de opstandige communards in 1871 werden doodgeschoten, de Marseillaise.
Een groep Franse intellectuelen na een bezoek in 1982 aan president François Mitterrand. Van links naar rechts: Maxime Rodinson, Pierre Nora, Michel Foucault, Simone de Beauvoir, Alain Finkielkraut, Jean Daniel and Claude Lanzmann.
Foto Yves PARIS / AFP
Dat gebeurde in een tijd dat zowel de geschiedwetenschap als het maatschappelijk debat over de nationale identiteit in woelige baren verkeerde. Terecht was de monolithische, bijna sacrale geschiedschrijving, geïnitieerd of gefinancierd door de overheid, losgelaten. Maar wat was dan wel het organiserend principe van historisch onderzoek? De paden van het postmodernisme liepen hopeloos door elkaar.
En: wat behelst de natie waar de historicus onderzoek naar doet? Dat was in elk geval niet meer de negentiende-eeuwse eenheidsstaat met zijn uitgestrekte koloniën. Het verdwijnen van de milieux de mémoire – de kernen van herinnering, zeg maar één gedeelde opvatting van het collectieve verleden – maakte ruimte voor de lieux de mémoire, zoals Nora schreef.
Bezorgd
De centrale plaats die Nora gaf aan de herinnering in de geschiedschrijving, bleek een ei van Columbus. Daardoor was er plaats voor grote en kleine gebeurtenissen, voor politiek en mentaliteit, voor leiders en kleine luiden. Hij omschreef de lieux de mémoire „als de schelpen op het strand wanneer de zee van de levende herinnering zich terugtrekt, niet meer geheel in leven, nog niet geheel dood”.
Het begrip vond weerklank tot ver buiten Frankrijk. In een interview met NRC Handelsblad uit 1992 erkende Nora dat de term hem „compleet voorbij gehold” was. Hij kreeg „elke dag, elk uur” uitnodigingen om erover te spreken. Die populariteit verklaarde hij in dat interview aldus: „De grote onzichtbaarheid van de toekomst, de angst, de duizeling, dat is de werkelijke reden van de populariteit van les lieux.”
Hij toonde zich bezorgd over de invloed van globalisering, democratisering, massificatie en mediatisering op de geschiedschrijving. „Onze levende herinnering wordt steeds meer weggedrongen door het heden”, zei hij. „Onze maatschappijen zijn gedoemd tot vergeten.”
220 miljard, 63 miljard, 59 miljard en 521 miljoen: de vier hoofpersonen van satire Mountainhead brullen aan het begin van de film hun vermogen tegen de bergtoppen in de Amerikaanse staat Utah. Degene met het hoogste bedrag krijgt een lauwerkrans na dit wedstrijdje ‘verplassen’ voor techbazen. Zou het toeval zijn dat de winnaar, de eigenaar van het fictieve sociale mediaplatform Traam, de naam Venis heeft, wat rijmt op ‘penis’? Dat de luxueuze bergvilla in Utah waar ze in de film een weekendje gaan pokeren Mountainhead heet, is alvast bewust een knipoog naar The Fountainhead, Ayn Rands beroemde ode aan individualisme.
In zijn regiedebuut richt Jesse Armstrong, de bedenker van de veelbekroonde hitserie Succession, zijn pijlen opnieuw op hyperrijken. Ditmaal op techmiljardairs. Zijn personages zijn een amalgaam van types als Elon Musk, Mark Zuckerberg of investeerder Peter Thiel. Het soort techbro dat ook in het laatste seizoen van zijn satirische serie over de miljardairsfamilie van mediatycoon Logan Roy opdook. Het levert een film op die tegelijkertijd scherp én gemakzuchtig voelt. En daardoor afwisselend onderhoudend en wat saai.
Terwijl de vier mannen in de villa pretenderen hun oude vriendschap nieuw leven in te blazen via een combinatie van hielenlikkerij, sneren en snacks, vliegt de wereld om hen heen in brand. Een update van Traam spuwt een zee van levensechte deepfakes en onverifieerbare desinformatie de wereld in, wat leidt tot genocidaal geweld, oorlogen en marktinstabiliteit.
Dat leed krijgen de vier alleen mee via hun telefoon. Zelf zijn ze druk met de geheime agenda’s die ze meenamen naar de villa. Zo aast Venis (Cory Michael Smith) – onder druk van de buitenwereld – op de AI van Jeffs (Ramy Youssef) bedrijf. Die zou de haatverspreidende upgrade van zijn sociale mediaplatform in goede banen kunnen leiden. Jeff weigert een deal. De terminale tech-investeerder Randall (Steve Carell) wil dan weer via Venis’ technologie onsterfelijk worden. En de „soepkeuken” (Jason Schwartzman) of miljonair van het groepje, wil zijn eerste miljardje binnenharken.
Recordtempo
Mountainhead werd in een recordtempo gemaakt. Armstrong had het idee in november 2024, minder dan een jaar later is de film af. Hij was gehaast want vreesde onder meer dat de wijze waarop AI en de ongebreidelde macht van techmiljardairs aan bod komt, ingehaald zou worden door veranderingen in de realiteit. Niet onterecht én actualiteit van het onderwerp betaalt zich zeker uit. De film speelt met het onbehagen dat velen voelen bij de huidige razendsnelle AI-ontwikkelingen. Het scenario voelt bij momenten visionair als je bedenkt dat Armstrong het schreef nog vóórdat iemand als Musk de Amerikaanse overheidsuitgaven te lijf mocht gaan. In Mountainhead zien we hoe samen met de chaos in de buitenwereld, ook de hybris bij de villa-gasten toeneemt. Ze beginnen zich steeds concreter voor te stellen hoe zijzelf de leiding over delen van de wereld kunnen overnemen.
Tegelijkertijd heeft de snelheid waarmee de film is gemaakt er toe geleid dat de satire niet zo scherp is als hij had kunnen zijn. Het eerste uur is vooral gevuld met ambitieus gesneer, pseudo-filosofische geratel en techbro-lingo als „Het tegengif van slechte tech, is goede tech”. Bij momenten geestig en goed gebracht, maar uiteindelijk gaat het wat vervelen. Ook omdat de personages vrij cartoonesk zijn én blijven. Succession bewees dat het mogelijk is de kijker te laten geven om verschrikkelijke figuren, als ze gelaagd voelen. Dat ontbreekt hier.
En net als het echt interessant begint te worden – en je benieuwd raakt hoe een vakman als Armstrong een wereld waar techmiljardairs echt openlijk alle touwtjes in handen krijgen eruit zal laten zien en bespotten – ontsporen de zaken volledig in een richting die meer slapstick is dan verrassend. Daardoor voegt Mountainhead uiteindelijk weinig toe aan de vele satires en parodieën op wereldvreemde, afgestompte rijkaards waarmee kijkers de afgelopen jaren werden overspoeld.