N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Geluid Wekelijks stuit Karel Knip in de alledaagse werkelijkheid op raadsels en onbegrijpelijke verschijnselen.
Deze week: de melancholieke klanken van brulboeien en windorgels.
Van de brulboei hoor je niet veel meer. Waarschijnlijk hebben de maritieme autoriteiten het brulconcept losgelaten omdat er niet langer behoefte aan was. Dezerzijds is er een vage herinnering aan een ontmoeting met een brulboei ergens lang geleden voor de Nederlandse of Duitse waddenkust maar dat kan net zo goed een valse herinnering zijn. Van windhozen weet je ook nooit of je ze wel of niet in het echt zag. Stofhozen: die wel.
In ieder geval is het geluid van de brulboei nog bij YouTube te beluisteren als je daar ‘whistle buoy’ of ‘whistling buoy’ intikt. Met brullen of fluiten had het niets van doen, als de brulboei brulde klonk er een gekweld gekreun dat op internet wel wordt beschreven als een ‘inexpressibly mournful and saddening sound’. Zó huiveringwekkend mooi is het dat je zou willen dat er minstens één brulboei wordt gespaard en bewaard voor het museum van verdwenen geluid. Dat het geluid wel 15 mijl ver droeg was natuurlijk gelogen, maar de liefhebber snapt dat.
Hoe brulboeien precies werkten wilde deze week niet helemaal duidelijk worden. Het patent van John Courtenay uit 1876 gaf wel een indruk: onder de stalen boeien, die nogal fors waren uitgevoerd, stak een open stalen buis zo’n negen meter de diepte in. Aan de bovenzijde was deze buis afgesloten met een membraan (een ‘diafragma’) waarin twee kogelkleppen zaten. Het door de golfslag in stand gehouden rijzen en dalen van water in de lange buis kon dankzij de kleppen lucht binnen de boei onder druk zetten. Regelmatig werd die lucht naar de omgeving geloosd via de fluit van een locomotief, een stoomfluit dus. Zo ongeveer zat het.
De energie voor het ritmisch gekreun kwam dus van de golfslag en dat maakt het aannemelijk dat er ’s winters harder of frequenter gekreund werd dan ’s zomers want ’s winters zijn de golven hoger. Daar wist de literatuur niets over te melden. In de Noordzee zouden brulboeien het deze eeuw waarschijnlijk sowieso moeilijk hebben gekregen want de golfslag gaat volgens modelberekeningen gestaag afnemen omdat het minder gaat waaien. Die trend wordt nu al feitelijk waargenomen boven het vasteland van Nederland, noteerde het KNMI in 2022. Maar het instituut schrijft het toe aan verruwing van het landschap door bebouwing en bebossing. Een klimaateffect is nog niet helder.
Gonzen en brommen
Hoe het zij: ook een andere melancholieke fluiter en kreuner, het befaamde windorgel van de Belg Raphaël Opstaele bij Vlissingen, zal zich van lieverlee minder laren horen. Het is goed dit te bedenken vóór het door klimaatverandering of verruwing helemaal stilvalt. Het windorgel bestaat uit een bos meterslange bamboestengels die fluiten, gonzen en brommen als de wind voldoende hard uit de goede hoek waait. Dat is het effect van lange, meer of minder brede spleten die in de ‘internodia’ (de stukken stengel tussen de knopen) zijn uitgesneden. Er bestaat veel antropologische literatuur over het orgel want de ‘aeolische fluit’ is al eeuwen in gebruik in Zuidoost-Azië en Polynesië. Hoe het geluid precies ontstaat krijgt altijd maar weinig aandacht.
Vlotte tekeningen wekken de indruk dat de lucht in de kamers achter de spleten (de bamboestengel heeft tussenschotten) in resonantie raakt, maar het kan ook zijn dat de spleten, die op een zeer speciale manier gesneden worden, wervels aan de buitenzijde van de stengel opwekken. En dat je die hoort.
Er heeft ook een paar jaar een windorgel van Opstaele in de duinen van Petten gestaan maar de lokale bevolking werd een beetje gek van de muziek en toen een natuurorganisatie ontdekte dat ook het broedgedrag van broedvogels er door verstoord werd was het snel gedaan met de kunstuiting. Er is nog een tijdje geëxperimenteerd met het dichtplakken van de spleten tijdens het broedseizoen maar rond 2003 is het orgel opgedoekt.
Esthetisch verantwoord
Des te verbazingwekkender dat het ‘zeeorgel’ in de Kroatische kustplaats Zadar zo populair is geworden. Het orgel, esthetisch verantwoord opgenomen in een steile kade van de toeristenstad, is evolutionair verwant aan de brulboei maar doet precies wat de brulboei niet doet: jubelen. De lange pijpen die bij brulboeien recht naar beneden hangen lopen bij het Kroatische orgel ondergronds schuin omhoog. De open onderkant steekt onder water en blijft ook makkelijk onder water omdat het lokale tijverschil maar een meter is. De bovenkant eindigt niet bij een stoomfluit maar bij heuse orgelpijpen. Architect Nikola Basic heeft zijn toestel zo ingenieus ingericht dat het klotsende zeewater zonder tussenkomst van kleppen lucht naar de orgelpijpen kan persen. Zijn team gaf het ontwerp een eerlijke wetenschappelijke onderbouwing en het is jammer dat de toeristenfolders de zaak weer verpestten door de klankvoortbrengselen ‘a whisper of delicate notes’ te noemen.
Niet zo heel ver van Zadar is een onconventioneel muziekinstrument te vinden dat wél delicate klanken voortbrengt. In Hongarije is in 2019 in de rechterberm van snelweg 67 een ribbelpatroon aangebracht dat een mooi lied laat klinken als je er in een redelijke snelheid met de auto overheen rijdt. ‘67-es út’ geldt als een in memoriam voor László Bódi, de in 2013 overleden lead zanger van de band Republic. Het is een droevig lied, er is geen Hongaar die het niet kent.
Het ribbelpatroon ligt precies halverwege Mernye en Mernyeszentmiklós en is makkelijk bij Google Earth te vinden. Het blijkt 610 meter lang. Er zijn video’s van automobilisten die het traject in 20, in 23 en in 31 seconden afleggen, overeenkomend met snelheden van 110, 95 en 71 km/u. Waarschijnlijk is 90 km/u de toegestane snelheid. Rijd je harder dan verdwijnt de droevigheid. Dat is het teken.