N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Kan de Nederlandse rechtspraak verdachten nog wel een eerlijk proces bieden? Die vraag doemt op boven een hoofdredactioneel commentaar (Arrestatie Weski past bij strafproces dat zelf ondermijnd lijkt, 16/5) in NRC. Het antwoord is bevestigend maar de publieke opinie inzake het Marengo-proces tegen 17 verdachten van moord en poging tot moord, waarvan Ridouan Taghi de bekendste is, wordt, helaas, de andere kant op gestuurd.
Dat komt omdat die openbare mening hoofdzakelijk gevormd wordt aan de hand van bekende strafrechtadvocaten zoals Nico Meijering en Christian W. Flokstra. Zij krijgen in de media veelvuldig een podium om uit te leggen wat er allemaal mis is met onze rechtsstaat. Met name het gevaar en de oneerlijkheid van de inzet van kroongetuigen, alsmede de onevenwichtigheid tussen de middelen die het OM ten dienste staan en die van de verdediging, moeten het ontgelden. De media laten deze opiniemakers meestal onweersproken aan het woord.
Kroongetuige
Daardoor ontstaat langzamerhand bij het publiek het beeld dat de rechtspraak in dit soort zaken niet meer in staat is de verdachten een eerlijk proces te bieden. In belangrijke mate zou dit te wijten zijn aan de beweerdelijk inherente gebreken van de zogeheten kroongetuige als opsporingsmiddel en de manier waarop het OM daarvan gebruik maakt.
Ook de rechters komen er niet ongeschonden vanaf. Het eerder genoemde hoofdredactioneel commentaar in NRC stelt bijvoorbeeld dat het „de strafrechters niet is gelukt om de verdediging het vertrouwen te laten behouden dat hun rol even gewichtig is als die van het OM”.
Het belangrijkste gebrek van een kroongetuige zou zijn dat hij intrinsiek ongeloofwaardig is. Immers, hij verkrijgt met zijn belastende verklaring het voordeel van strafvermindering. Maar dit bezwaar is al diverse malen in rechterlijke uitspraken gewogen en te licht bevonden. Het waarheidsgehalte van de verklaring van een kroongetuige wordt uiteraard op zeer gedetailleerde wijze getoetst door de verdediging.
De verdediging krijgt alle kansen om de verklaring aan te vallen. Ook rechters ondervragen de kroongetuige uitvoerig en kritisch. Onderzoekswensen worden ruimhartig toegewezen. Tevens wordt de verklaring getoetst aan andere onderzoeksbevindingen. Uiteindelijk maakt de rechter de balans op en velt het oordeel. Dat oordeel wordt ook nog onderworpen aan hoger beroep en eventueel cassatie.
Niet onbelangrijk is te vermelden dat verdachten zich vrijwel altijd beroepen op hun zwijgrecht zonder nadere toelichting. Dat is uiteraard hun goed recht, maar beperkt de mogelijkheden van de verdediging om de rechters te overtuigen van een alternatief scenario. Ik kan mij voorstellen dat dat door de verdediging ervaren wordt als onevenwichtig. Daarvan valt echter geen verwijt aan de rechtspraak te maken.
Ook wil ik erop wijzen dat het in het algemeen niet in het belang van de kroongetuige is om onwaarheden te verkondigen. Dan vervalt immers zijn deal met het OM, met alle gevolgen van dien.
Het is geen bezwaar dat het er in het strafproces vaak hard aan toe gaat: rechters kunnen er wel tegen
Soms worden kroongetuigen weliswaar betrapt op partiële onwaarheden, maar het is aan de rechter om gemotiveerd te beoordelen in hoeverre die afbreuk doen aan de rest van zijn verklaring.
Zware criminelen
Het Marengo-proces is hoofdzakelijk door twee, buiten de normale gang van zaken vallende, oorzaken moeilijk beheersbaar geworden. Dat is ten eerste het extreme geweld rondom het proces, waarvan de oorzaak niet bij de rechtspraak ligt. Dat moet gezocht worden in het gewelddadigheidsgehalte van de hedendaagse zware criminaliteit. Dat daar door de autoriteiten niet adequaat op is gereageerd doet daaraan niet af.
Daarnaast zou het een niet te onderschatten inbreuk op onze rechtsstaat zijn als strafpleiter Inez Weski inderdaad gedaan heeft wat haar verweten wordt, namelijk het ongeoorloofd doorspelen van informatie aan haar cliënt. Ook dat is niet te wijten aan de rechtspraak.
Het inzetten van kroongetuigen is succesvol gebleken. Een behoorlijk aantal zware criminelen is opgespoord en achter de tralies beland. Zonder kroongetuigen zou dat niet mogelijk zijn geweest.
Ten slotte wil ik erop wijzen dat strafpleiters in ons land gezegend zijn in die zin dat zij, over het algemeen goed betaald, vrijuit kunnen zeggen wat zij willen, in of buiten het strafproces. Zij maken daar ook ruim gebruik van, gezien de soms dagen durende pleidooien. Dat het er in het strafproces vaak hard aan toe gaat vind ik geen bezwaar. De belangen zijn groot. De rechters kunnen er wel tegen. Onze rechtsstaat is bepaald geen juridische Titanic, ook al doen uitingen in de rechtszaal en de media anders vermoeden.