N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Openbaar vervoer De Nederlandse Spoorwegen mogen de belangrijkste treinverbindingen ook vanaf 2025 blijven verzorgen. NS wordt voorgetrokken, zeggen concurrenten, maar de rechtbank wees woensdag hun bezwaren af.
Het kabinet mag de exploitatie van de belangrijkste treinverbindingen in Nederland voorlopig blijven gunnen aan staatsbedrijf NS.
De rechtbank in Den Haag heeft de bezwaren afgewezen die private vervoerders hadden ingebracht tegen de onderhandse gunning van het zogenoemde hoofdrailnet. Dat zijn de belangrijkste intercity- en stoptreinverbindingen in Nederland, waarop verreweg de meeste passagierskilometers worden gemaakt en waarvoor de meeste kaartjes worden verkocht. Het nieuwe contract dat het kabinet aan NS wil gunnen, loopt van 2025 tot en met 2034 en is goed voor miljarden euro’s aan inkomsten.
Volgens de concurrenten van NS – waaronder Arriva, Transdev, Qbuzz en Keolis die nu al stoptreinen laten rijden, vooral buiten de Randstad – is de onderhandse gunning van het hoofd-railnet in strijd met Europese regels. De Europese Commissie wil meer marktwerking op het spoor en stelt volgens de ov-bedrijven dat ook andere bedrijven treinen mogen laten rijden op het hoofdrailnet. De vervoerders strijden al jaren tegen wat zij beschouwen als voortrekken van NS.
De brancheorganisatie van de vervoerders, de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN), wil dat het kabinet nu in elk geval een marktanalyse laat uitvoeren. Die moet aangeven of er belangstelling is voor de exploitatie van meer treinverbindingen. FMN zou meer (stop)treinen willen exploiteren dan de vervoerders nu doen.
De Europese Commissie heeft het Nederlandse kabinet vorig jaar laten weten dat zo’n marktanalyse verplicht is volgens Europese mededingingsregels. Het kabinet heeft die aanwijzing naast zich neergelegd. Ook vindt de Commissie het tienjarige contract te groot en te lang. Dit contract betreft niet alleen de meeste belangrijke binnenlandse verbindingen, maar ook een deel van de internationale treinen van en naar Nederland.
Bestuursrechter
De rechtbank in Den Haag deed woensdag uitspraak in de bodemprocedure die volgde op een kort geding in december. De rechtbank heeft de onderhandse gunning van het hoofd-railnet niet tot in detail inhoudelijk behandeld. De Haagse rechtbank wijst de bezwaren van onder meer de FMN af om juridische redenen.
Niet de burgerlijke rechter maar de bestuursrechter, in dit geval het College van Beroep voor het bedrijfsleven, is de bevoegde instantie om pas na de definitieve concessieverlening aan NS te oordelen over de rechtmatigheid. Dat schrijft de rechtbank woensdag.
Het kabinet maakte al in 2021 bekend dat het de belangrijkste treinverbindingen ook vanaf 2025 wil laten exploiteren door NS. Dat zou ten goede komen aan de kwaliteit en de continuïteit van het treinverkeer. De vorige concessie voor het hoofdrailnet ging op 2015 in en loopt tot eind 2024. NS betaalt daarvoor een jaarlijkse vergoeding van 87 miljoen euro (plus 92 miljoen voor de hogesnelheidslijn, en een infrastructuurheffing van 247 miljoen aan beheerder ProRail).
„Mijn wens is en blijft om een concessie aan NS te gunnen”, schreef staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat, CDA) eind april aan de Tweede Kamer. Zij benadrukte in de brief aan de Kamer dat de rentabiliteit van de nieuwe concessie onder druk komt te staan door externe factoren. „NS heeft – net als andere openbaarvervoerbedrijven – na de coronacrisis nog steeds te maken met minder reizigers met een ander reispatroon, met hoge energieprijzen en met een hoge inflatie die bijvoorbeeld doorwerkt in de lonen en materieelkosten.”
Dit heeft volgens de staatssecretaris geleid tot een financieel tekort „dat vraagt om oplossingen”. Het gat zou honderden miljoenen per jaar bedragen. Het kabinet overweegt daarom af te zien van een vergoeding voor de concessie, NS subsidie te geven en het recht hogere tarieven te rekenen in de spits. Dat maakt de treinkaartjes de komende jaren mogelijk extra duur; dit jaar gingen de prijzen al 5,5 procent omhoog. De staatssecretaris laat nu onderzoek doen naar de concessievergoeding en de financiële gevolgen voor NS.
Inbreukprocedure
De onderhandse gunning is nog niet definitief. De FMN en andere belanghebbenden kunnen onder meer nog naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Bovendien is de Europese Commissie een zogenoemde inbreukprocedure gestart omdat Nederland zich niet zou houden aan de regels voor meer marktwerking op het spoor.
Het kabinet wil haast blijven maken met de onderhandse gunning. Als die niet definitief is voor het eind van dit jaar, gaan minder soepele regels gelden voor onderhandse toekenning van de exploitatie van ‘spoorpakketten’. Dan moet het kabinet nog diepgaander onderbouwen waarom NS de hoofdprijs van het Nederlandse spoor krijgt en commerciële vervoerders geen aanspraak mogen maken op meer treinverbindingen.