OLVG en Maasstad gaan kunstmatige intelligentie gebruiken op de ic

Kunstmatige intelligentie Na de onderzoeksfase in het Amsterdam UMC, zijn nu de eerste licenties van de ‘ontslagsoftware’ in gebruik door het OLVG.

Eérst beslist de arts, daarna kan die een beslissing toetsen aan de software.
Eérst beslist de arts, daarna kan die een beslissing toetsen aan de software. Foto Sanne Donders

De artsen op de intensive care van het OLVG-ziekenhuis in Amsterdam beschikken dankzij kunstmatig intelligente ontslagsoftware van softwarebedrijf Pacmed over een nieuwe assistent.

Die helpt de arts met de beslissing of een patiënt wel of niet van de IC ontslagen kan worden. Een soort tweede mening, „die kan aanzetten tot een heroverweging”, zegt Reinier Crane, intensivist (gespecialiseerd IC-arts) in het OLVG.

Sinds vorige zomer werd het model al gebruikt in het Amsterdam UMC, als onderdeel van de onderzoeksfase. Inmiddels heeft het die fase verlaten en hebben het OLVG en het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam de eerste licenties afgenomen. De software is nu twee weken in gebruik bij het OLVG. Ook het Maasstad Ziekenhuis zal het de komende weken in gebruik nemen.

Eérst beslist de arts, vertelt Crane, daarna kan die een beslissing toetsen aan de software. Die geeft namelijk weer hoe groot de kans is dat een patiënt bij ontslag van de IC binnen twee weken daar terugkeert óf komt te overlijden. Doorgaans is die kans 5 tot 10 procent. Valt het percentage veel hoger uit, „dan zullen we die persoon niet snel wegsturen”, zegt Crane.

Essentieel

De software geeft de arts ook inzicht over welke factoren meewegen in de beslissing van de software. Dat is essentieel, want de beoordeling van de arts kan met een reden afwijken van die van de software. Crane: „Dat werkt twee kanten op: het kan zo zijn dat je zelf ergens niet aan gedacht hebt en het model daarop wijst. Er kan een nieuw probleem aan het ontstaan zijn dat het model al herkent, en wij nog niet. Maar het kan ook zijn dat het model op basis van de data zegt dat iemand klaar is voor de minder intensieve verpleegafdeling, en wij zelf zien dat iemand daar nog te weinig spierkracht voor heeft.”


Lees ook: deze reportage over de ontslagsoftware in het Amsterdam UMC

Volgens medeoprichter Wouter Kroese van Pacmed is het belangrijk voor artsen om te beseffen, dat de software géén volledig antwoord geeft op de vraag of iemand van de IContslagen kan worden. „Die beslissing ligt nog steeds bij de dokter. Ons model zegt alleen hoe groot de kans is dat iemand kort na ontslag komt te overlijden of heropgenomen moet worden. Maar het kan ook data missen: een arts ziet de kleur op de wangen van de patiënt.”

Het AI-model geeft zijn voorspelling op basis van alle data in de elektronische dossiers van recentelijk opgenomen patiënten in het betreffende ziekenhuis. Artsen moeten die voorspelling plaatsen in de context van de patiënt. Bij een patiënt met nierdialyse (waarbij een nier niet goed werkt en het bloed kunstmatig wordt gezuiverd van afvalstoffen) zal de software in de beoordeling meenemen dat de nierfunctie onvoldoende is. Crane: „Dat kan ik als arts naast mij neerleggen, want daar wordt de patiënt al voor behandeld. Dat kun je het model niet uitleggen.”

AI-software kan voorkomen dat patiënten onnodig lang op de IC liggen

De IC is volgens zowel Crane als Kroese bij uitstek de plek om voor het eerst kunstmatig intelligente software te implementeren. De software oordeelt op basis van veel data – en die worden continu verzameld op de IC, want alle waarden van patiënten worden continu gemonitord: bloeddruk, hartritme, ademhaling.

Een van de voordelen is volgens Crane dat de software kan voorkomen dat patiënten onnodig lang op de IC liggen. Dat is slecht voor de patiënt – „een IC-opname is ingrijpend en veroorzaakt veel onrust” – maar ook duur: een dag op de IC kost tussen de 2.000 en 3.000 euro. Bovendien heersen er, net als overal in de zorg, ook op de IC’s personeelstekorten. Als er minder bedden onnodig bezet zijn, zal dat hopelijk de druk verlagen, zegt Crane. Dat geldt ook voor heropnames: ook die kunnen voorkomen worden, juist door een patiënt met een hoge kans daarop nog even op de IC te houden.

In het OLVG zijn tot nu toe – in de afgelopen twee weken, dus – geen situaties voorgekomen waarbij het model anders oordeelde dan de arts. In de onderzoeksfase bij het Amsterdam UMC waren die er „gelukkig” wel, zegt Kroese. „Het is prettig dat de software en de artsen op dezelfde lijn zitten. Maar uiteindelijk willen we níeuwe inzichten meegeven om de kwaliteit van zorg te verbeteren.”