N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Sommigen doen er alles aan om beroemd te worden. Andere mensen worden min of meer per ongeluk BN’er. De waterschorpioen, Nepa cinerea, behoort tot die laatste groep, al is dat natuurlijk geen mens. Het is evenmin een schorpioen, want dan zou ik er niet over schrijven. Schorpioenen zijn geleedpotigen die tot de klasse spinachtigen, Arachnida, behoren. Die zijn ook heel leuk, maar ik probeer me een beetje te beperken en houd me alleen bezig met de klasse Insecta. Insecten dus. De waterschorpioen is een insect: een wants.
Hij doet wel een beetje denken aan een schorpioen door de stevige grijparmen. Dit zijn gemodificeerde voorpoten die gebruikt worden om prooien te pakken en naar zich toe te halen. Een waterschorpioen heeft bovendien een ‘staart’ die vaak omhoog staat en door het wateroppervlak prikt. Daar komt echter geen gif uit, maar lucht in. Het is dus een soort snorkel of „een adembuis die uit zijn reet komt”, zoals zijn ambassadeur Pieter Derks het verwoordde toen hij dit dier bekendheid gaf.
De waterschorpioen treedt van nature niet erg op de voorgrond. Met zijn contouren en bruine uiterlijk valt hij weinig op omdat hij wat lijkt op een in het water drijvend blaadje. Die onzichtbaarheid is onhandig als je meedingt naar de titel ‘Insect van het Jaar’. Dan is een vertegenwoordiger in de vorm van een echte BN’er geen overbodige luxe, ook omdat insecten zelf doorgaans niet zo goed zijn in het onder woorden brengen van hun importantie. Derks bleek een uitstekend ambassadeur. Hij zorgde ervoor dat de waterschorpioen zoveel stemmen kreeg dat het dier zich ‘Insect van het Jaar 2022’ mag noemen. Bovendien ging hij mee tijdens een excursie op zoek naar het dier. Na enig turen tussen waterplanten, vissen met netten en een natte sok ten gevolge van een lekke laars, waren we uiteindelijk gelukkig met de vondst van twee exemplaren van dit boeiende insect. Die maakte het nog mooier door in de bak water waarin hij werd geplaatst een andere waterwants te grijpen met de aangepaste voorpoten. Het slachtoffer was een duikerwants, die vrij snel verorberd werd door de waterschorpioen. Met zijn zuigsnuit, ofwel rostrum, spoot hij verteringssappen in de prooi, waarna hij de daardoor ontstane soep kon opzuigen.
Deze rover eet behalve duikerwantsen onder andere muggenlarven en kleine visjes. Verzuipende maden van vleesvliegen lust hij ook. Dat ontdekten we tijdens dezelfde excursie, en daarmee gelijk een betere manier om waterschorpioenen te vinden. We onderzochten een half in het water liggende dode bever op de beverkever, Platypsyllus castoris. Dat beestje, dat een andere keer de hoofdrol krijgt, vonden we niet, maar wel een vuilwitte krioelende veelheid van vliegenlarven die zich rond het kadaver bevond. Daaromheen leken een tiental bruine blaadjes te drijven. Een ervan wandelde over de madenmassa. Hier hadden we veel makkelijker waterschorpioenen kunnen vinden. Ze maakten gebruik van de overvloed en hadden er een feestmaal aan, wellicht om te vieren dat ze waren uitgeroepen tot Insect van het Jaar.