N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Straatnaam Straatnamen zijn meestal een gegeven. Hilversum heeft een levendige Doodweg, ziet Casper van der Veen.
Straten die naar personen worden vernoemd krijgen vrijwel zonder uitzondering de naam van iemand die al enige tijd dood is. Alleen voor leden van het Koninklijk Huis en hele zeldzame gevallen wordt een uitzondering gemaakt. Maar om een straat nou letterlijk Doodweg te noemen, voelt wat luguber.
Toch zijn er heel wat straten die deze duistere naam dragen, waarvan de bekendste in Hilversum en Laren ligt. De naam komt vanwege de functie die zo’n verbinding had: een dood- of lijkweg is de weg die een plek zonder begraafplaats verbond met het dichtstbijzijnde kerkhof.
De Doodweg die in Hilversum begint loopt naar het Sint-Janskerkhof in Laren. In Hilversum ontspruit de Doodweg in een wijk met straten vernoemd naar klassieke componisten als Bach, Beethoven en Rossini – wat bijna doet vermoeden dat dit een sneer is naar klassieke muziek als dood muziekgenre. De macabere naam ten spijt, wie sommige van de doodwegen rondom Hilversum volgt, loopt door een levendig natuurgebied.
Ook Castricum en Steenwijk kennen een Doodweg, diverse andere gemeenten hebben een Lijkweg of Dode(n)weg en in Vogelenzang heb je zelfs de Tweede Doodweg. Dat laatste is een grappig toeval, want in een verkiezing voor ‘mooiste straat van Hilversum’ waarvoor de Doodweg als ‘verborgen parel’ was genomineerd won uiteindelijk de Laan van Vogelenzang.
Er zijn geen straten vindbaar die genoemd zijn naar de tegenhanger van dood: leven. Ja, in Zeist is er een Levenspad met zijwegen als Voortgang, Wegwijs, Wenshoek, Gedachtegang en Vrij Baan. Volgens het Geheugen van Zeist (een website) hebben die namen te maken met het ggz-centrum van Altrecht dat eraan ligt en ze „drukken iets uit van de ontwikkeling die de cliënten in hun behandelproces doormaken”.
Doodwegen zijn vaak ook simpele paden in het landschap – te vergelijken met kerkenpaden. Oorspronkelijk brachten mensen de lijken van dierbaren via allerlei kronkelwegen naar de begraafplaats, omdat heidenen de angst hadden dat de geesten van de overledenen terug zouden keren naar huis. Vandaar een labyrintische route, om bezoek van de gestorvene te voorkomen. De christelijke kerkelijke autoriteiten wilden een einde maken aan zulk bijgeloof en sommeerden juist de doodwegen kaarsrecht te maken. Zo zijn ze nu vaak ook nog terug te vinden.