Wat vindt NRC | ‘Cleopatra’ toont de paradox van diversiteit aan

Geschiedenis

Commentaar

De geschiedenis is een hoer die zich moedwillig laat misbruiken, zo luidt een weinig subtiele beeldspraak onder historici. Het verleden anders voorstellen dan het was gaat misschien net zo lang terug als het oudste beroep ter wereld en is in ieder geval even universeel.

De rel rond de recente Amerikaanse Netflix-serie Queen Cleopatra toont aan dat geschiedenis meer is dan stoffige verhalen over het verleden. In de gedramatiseerde documentaire kruipt de zwarte Britse actrice Adele James in de huid van Cleopatra, tot woede van veel Egyptenaren. De suggestie dat de koningin van het oude Egypte een zwarte vrouw was wordt gezien als „vervalsing van de Egyptische geschiedenis”, zoals voorzitter van de Egyptische Raad van Oudheden het noemde. Het ministerie van Oudheden in Caïro neemt de kwestie hoog op.

De ophef rond de Netflix-documentaire sloeg onverwachts over naar het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Geheel toevallig opende het museum bijna gelijktijdig de tentoonstelling Kemet. Egypte in hiphop, jazz, soul & funk, over hoe zwarte artiesten als Beyoncé en Rihanna zich hebben laten inspireren door de Egyptische oudheid. Wederom kwam er felle kritiek vanuit Egyptische hoek en stroomden online boze reacties binnen. Volgens museumdirecteur Wim Weijland moest de Facebookpagina op slot vanwege het aantal reacties, waarvan sommigen „zeer racistisch van aard”. Bijna duizend 1ster-recensies op Google later voelde Weijland zich genoodzaakt een Engelstalige verklaring op de site van het museum te plaatsen, waarin hij duidelijk wil maken dat „de expositie niet stelt dat de oude Egyptenaren zwart waren”.

Het idee dat de Egyptische beschaving ‘zwart’ was is binnen Afro-Amerikaanse kringen welhaast een geloofsartikel. Deels komt het voort uit de behoefte aan een ander verhaal dan het slavernijverleden (en waar Netflix dus handig op inspeelt), maar deels is het ook een reactie op de doorgaans eurocentrische blik op de Afrikaanse geschiedenis. De Arabische Egyptenaren ontlenen op hun beurt trots uit de geschiedenis van het oude Egypte en hekelen de ‘afrocentrische propaganda’ en ‘manipulatie’ uit de Verenigde Staten.

De Leidse expositie Kemet brengt de broodnodige nuance aan zowel de euro- als afrocentrische zienswijze op de Egyptische geschiedenis en probeert de ‘culturele toe-eigeningen’ juist te duiden. Maar in tijden van sociale media en groeiende polarisatie rond identiteit gaan nuances nu eenmaal snel verloren. De ‘Cleopatra-rel’ laat ook zien dat cultuuroorlogen zich niet laten beperken tot landsgrenzen.

Het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, dat de tentoonstelling vanwege corona een jaar moest uitstellen, probeert met Kemet ongetwijfeld een breed en divers publiek te trekken. Dat is na jaren praten over meer diversiteit in musea een prijzenswaardig initiatief. Maar de paradox van diversiteit is ook dat er altijd wel een minderheid is die vindt dat hun perspectief niet of verkeerd aan bod komt. Musea moeten zich bovendien niet alleen verhouden tot minderheden in eigen land maar ook tot de wereld, waar in sommige delen geschiedenis bittere ernst is. In dat opzicht kan een museum het nooit helemaal goed doen.

Het goede nieuws is dat geschiedenis lééft. De commotie rond Cleopatra levert het Leidse museum ook zowaar extra publiciteit op en wie weet meer bezoekers dan verwacht. En hopelijk een betere dialoog dan tot nu toe op sociale media.