N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Auto
Autotest De Range Rover Dynamic is iets lager, strijkplankachtiger dan standaard Range Rovers, schrijft Bas van Putten. Verder is het net zo’n bloedstil, onverbeterlijk rustgevend schip als de gewone.
Foto Merlijn Doomernik
Voor mijn loflied op de nieuwste Range Rover kreeg ik op mijn broek van prof. Leo Lucassen, die twitterde dat zoiets niet meer door de beugel kon. Maar die knakker gaat toch over migratiegolven?, vroegen hoogopgeleide kennissen. Dat mag zo zijn, eenkennigheid was nooit een beletsel voor opinievorming. Laat ik dus in aanloop naar mijn volgende milieudelict mijn voetnoot bij het vorige maar even linken. Die werd met goede redenen te lang voor deze krant: https://basvputten.wordpress.com/2022/11/08/range-rover/.
Of de boodschap is aangekomen? Ik steek er niet mijn hand voor in het vuur. Publieke verontwaardiging is opium van het volk. Schande moet schande blijven. Samen optrekken tegen Range Rovers en Elon Musk, daar doen we het voor. Hermans sprak in Een wonderkind of een total loss van de massieve solidariteit der dommen. Die kom je op alle sporten van de evolutionaire ladder tegen, want intellect is geen garantie voor ruimdenkendheid. Zelf ben ik ook oliedom, maar ik ben het uit eergevoel uitsluitend op persoonlijke titel. Daarom stap ik nu opnieuw in een Range Rover. Hoera, de Range Rover Sport PHEV est arrivé! Goed nieuws voor alle trollen in Kamp Deugdzaamheid: hij is elektrisch. Bijna, niet helemaal. Daarvoor ga ik straks met liefde door het stof. Eerst de heerlijke feiten.
Hij haalt 225 kilometer per uur met een systeemvermogen van 440 pk en een trekkracht van 620 Nm bij 1.500 toeren – dat is ongeveer vanaf stationair. Het is goed poedelen met de dikke, die tot 90 centimeter diep te water gaat. Hij rijdt 113 kilometer puur elektrisch met een accu waar, oké, een elektrische stadsauto ongetwijfeld twee keer verder mee zou komen. Maak daar in de praktijk 90 van en hij komt emissievrij nog steeds veel verder dan de meeste plug-ins. Mannen met plezier in het leven en de bijbehorende flexmoraal worden hier blij van. Eindelijk schone handen! Helemaal omdat de Sport, wat te weinig plug-ins kunnen, via de CCS-laadpoort kan snelladen. Veel stelt het met maximaal 50 kW weliswaar niet voor, het betekent toch dat je langs snelwegen vrij vlot een mooi stuk schone actieradius kunt toevoegen. Als je tijdens een rit van 180 km halverwege royaal genoeg luncht onder de rook van de snellader, kun je het grootste deel van de route elektrisch afleggen zonder al te veel vertraging. Ik deed het met bemoedigende resultaten. Over de eerste 133 kilometer haalde ik 1 op 23, over de laatste 47,1 kilometer na de recharge reed ik met een verbruik van 1 op 166 nagenoeg elektrisch. Dan kan ik moeilijk de neiging onderdrukken snaaks te schertsen: cancel wie je wilt, professor, maar zo zuinig is jouw trein niet!
Bijna-geheelonthouder
Waarom heet een bijna-geheelonthouder Sport? Stel je er niet te veel van voor. Hij is iets lager, strijkplankachtiger dan standaard Range Rovers. Verder is het net zo’n bloedstil, onverbeterlijk rustgevend schip als de gewone.
‘Klaar voor elk avontuur’, zegt Land Rover. Het polarisatie-avontuur, bedoelt men. Wat doet zo’n dikke accu in een zescilinder turbo?, vragen vrienden met een kennisachterstand naïef. Dan ben ik van pure meligheid niet meer te houden. De batterij, zeg ik, werkt volgens het Lucassen-principe. Bij de botsing van positieve en negatieve neutronenkorrels komt verbindende energie vrij, die premium lifestyle en verduurzaming voor eeuwig in de echt verbindt. Over wat de batterij onder water doet hebben we het beter niet, maar vissen noemen hem niet voor niets de magnetron.
Hij heeft meer deugden die voor de opiniemens het pure kwaad zijn. Bij baanwissels geen irritante lane departure-trillingen en piepjes. Britten behandelen hun doelgroepen niet als debielen; twintig bonuspunten. De snelheidsmeter gaat tot 300, dertig bonuspunten. Onder de bekerhouder zit nog een geheim bergvak voor geheime dingen; veertig bonuspunten. De stoelen zijn zacht, het panoramadak gaat echt open, de motor gaat ondanks de acculast superieur van kiet met een geil dreigende, gedempte soundtrack. Noot voor Gen Z: mannen van vroeger, en daar ben ik er een van, vonden dat MOOI. Dom waren ze toen hè?
Wat een schitterende tijd. Want volgend jaar komt de volledig elektrische Range Rover! Te zijner tijd geef ik professor Lucassen gaarne een lift naar zijn Instituut voor Sociale Geschiedenis, waar ik ooit een studiemiddag lang net zo heerlijk rustig zat als in de Range Rover. U: „Wat als je moet kiezen, ouwe smeerpijp?” Ik: „De Sport PHEV, duizendmaal sorry!”
‘Mijn ouders ontmoetten elkaar in Merauke, een kustplaats in toenmalig Nederlands Nieuw-Guinea. Hij was daar cipier in de gevangenis en huurde een kamer in het huis waar Marlin, mijn moeder, met haar familie woonde. Hoewel hij zestien jaar ouder was, werden ze verliefd op elkaar. Dat was geen gemakkelijke situatie. Iedereen van moeders kant was moslim, terwijl vader (die als tiener net als zijn twee broers wees werd) katholiek was. En daarbij had mijn moeder al een zoon, bij een man die haar mishandelde. Omdat vader weigerde moslim te worden, verboden haar ouders de relatie. Ze liepen samen weg. Uiteindelijk mochten ze toch samen zijn, waarna moeder zich bekeerde tot het katholicisme en haar ouders de zorg kregen over haar zoon. Mijn vader had uit een eerdere relatie al drie zonen. Ook dat hoorde ik, als zevende uit een gezin met acht kinderen, pas heel laat in mijn leven, als gevolg van het beruchte ‘Indische zwijgen’.
Mijn vader is een derde generatie nazaat van een Afrikaanse soldaat, die na een deal tussen koning Willem I en de koning van Ashanti als tot slaaf gemaakte in dienst moest bij het KNIL. Daar diende vader ook (en kreeg een medaille Orde & Vrede), daarna ging hij werken voor het Nederlands-Indische ministerie van Justitie. Tot Nieuw-Guinea in 1962/1963 een militair-politieke speelbal werd tussen Nederland, Indonesië, de VS en de Verenigde Naties. Blijven was geen optie: moeder vertrok met hun vijf kinderen in 1962 naar Nederland. Vader moest nog blijven, maar reisde haar begin 1963 achterna. Negen maanden na hun hereniging ben ik geboren.
Na in een pension in Budel-Dorplein te hebben gewoond, kreeg ons gezin een huis in Nederweert en werkte vader bij Philips in Maarheeze. Zijn dagen vulde hij vervolgens vooral met administratieve hulp voor mensen uit de Weerter Molukse gemeenschap. Het leverde hem in de wijk de bijnaam Oom Bos op. Nadat mijn vader door zijn suikerziekte arbeidsongeschikt was geworden, ging mijn moeder werken in de koekfabriek in Weert, waar we vanaf 1974 woonden. Dat deed ze tot haar pensioen. Inmiddels had mijn vader haar eerste zoon erkend, zodat die ook naar Nederland kon komen.
Na zijn derde hartaanval overleed mijn vader, in de armen van mijn moeder. Hoewel hij gecremeerd wilde worden, koos zij voor een begrafenis. Zo kon ze naar een tastbaar graf toe, in de straat waar we toen woonden. Na enige tijd herpakte ze zich, en ging ze onder andere bapao’s voor een snackbar maken. Ze woont nog steeds in Weert en hoewel ze moeilijk ter been is, gaat ze nog steeds met een van ons graag naar het graf.”
Het meest verrassende aan Van Gogh: The Immersive Experience in de Utrechtse Jaarbeurs was dat de ingang werd aangegeven door wapperende A4-printjes en alleen was te bereiken via een gammele brandtrap.
Verder was het precies de spectaculaire scam die ik me ervan had voorgesteld. De eerste paar ruimtes leken in de verte nog op mu-seumzalen, zij het met opvallend belabberde reproducties, geprint op fel uitgelicht canvas. Zetwanden, bouwhekdoeken, allemaal heel pop-upperig. Constant gonsde een nu-gaat-het-gebeuren-soundscape met opdringerige bassen, als in de wachtrij bij Efteling-attracties.
In volgende zaaltjes dwarrelden lichtprojecties over een gipsen vaas en wapperde er een gordijn achter de luiken van de nagebouwde slaapkamer uit Arles. Hart van de experience was een ruimte ter grootte van een gymzaal, vol strandstoelen en kussens. Hier moest het gebeuren. Dit was waar de immersie haar multimediale magie ging verrichten.
Immergere, dat is de verre voorouder van ‘immersive’. ‘In-, onderdompelen. Doen zinken’, volgens mijn oude woordenboek Latijn. Hier werden wij ondergedompeld in de sterrenhemel boven de Rhône, met schommelende bootjes en spiegelende lichtjes in rimpelend rivierwater. De halmen van de korenvelden wuifden. De zonnebloemblaadjes zwierden als een malle. Vincent was hier.
Met minstens vijf vaste en rondreizende digitale expo’s is Van Gogh de patroonheilige geworden van dit soort ‘immersive entertainment’. Volgens onderzoeksbureau Vision Research gaat daar wereldwijd 150 miljard dollar in om (ruim 127 miljard euro) en zal dat oplopen tot 800 miljard dollar in 2033. Daarmee steekt de markt de ruimtevaartbranche naar de kroon.
En dat gaat alleen nog maar om dingen als VR-games, lichtprojecties en interactieve installaties. Als breder cultuurfenomeen woekert ‘het immersieve’ in veel meer gedaantes. Ik bedoel: sinds wanneer is het zo stil in treinen en trams? Sinds iedereen oortjes met noisecancelling heeft, en is verzonken in de eigen soundtrack met Dolby Surround.
We dompelen ons onder in regendouches met led-kleurenlicht, saunacabines, zitzakken, cocoon chairs en verzwaringsdekens. Wake-up-lights met oceaangeluiden, aromadiffusers, tantraseks, partydrugs, meditatief ‘bosbaden’: overal lonkt de sferische totaalervaring. Zelfs doodgaan wordt een ‘immersive experience’ in de Sarco, die omstreden, in Nederland ontwikkelde zelfdodingsmachine, een capsule die zich vult met stikstof.
‘OMG!’
Het volstaat niet langer iets te beschouwen of ergens getuige van te zijn. We moeten er ‘in opgaan’. Zelfs iets ‘meemaken’ is al te afstandelijk. We moeten ‘resoneren’, ‘meegesleurd’ worden of ‘geabsorbeerd’ raken.
Dompel je onder in de bruisende havenstad Osaka! Verlies jezelf in de historische charme van Tallinn, Tbilisi of Krakau! Maak herinneringen die je nooit meer vergeet! Op voorhand is elke vakantie-ervaring al opgescheept met wat zij teweeg moet brengen.
De enige beoogde respons is ‘wow!’ of ‘OMG!’ Daarom minimaliseert de Van Gogh-experience alle biografische informatie tot Wikipedia-formaat, maar pakt zij wél uit met de recordmiljoenen waarvoor de werken van de schilder zijn geveild. Wow!
Foto Jaarbeurs
In mijn strandstoel herinnerde ik mij de schaarse keren dat ik me in Amsterdam in het Van Gogh Museum had gewaagd. Hoe ik over de andere toeristenschouders heen wat glimpen probeerde op te vangen van het korenveld met de kraaien. Hoe ik wanhopig probeerde er iets van de oorspronkelijke wanhoop bij te voelen. In de experience fladderden die beesten levensgroot over de wanden, boven het golvende korenveld waarin de vloer was veranderd. Waar ervaarde ik ‘Van Gogh’ nu eigenlijk het meest intens?
Het eerlijke antwoord: bij geen van beide. Ook bij dit soort installaties ervaar ik doorgaans vooral een mateloze frustratie. Waarom lukt het mij nou niet om in extase te raken van een 360-graden-explosie van amandelbloesem, om me over te geven aan een panoramisch gefonkel van sterrenstelsels, in plaats van mij er onophoudelijk van bewust te blijven dat iedereen om me heen 20 euro heeft neergeteld om te liggen staren naar een veredelde screensaver?
Versnipperde aandacht
Wat zoeken we nu eigenlijk in zo’n ruimte? ‘Immergere’ heeft ook connotaties als ‘oplossen’, ‘verdwijnen’, had ik gelezen. En ineens leek het me geen gekke gedachte dat dit verlangen naar onderdompeling een seculiere variant kan zijn voor de goede oude ‘transcendente ervaring’. Zonder paddo’s, sjamanistische drums of stilteretraite kun je hier toch ergens in ‘opgaan’. De immersiezoeker is een seculiere mysticus. Gedachteloos wil hij versmelten met het pulserende getintel. Zijn aandacht is versnipperd, zijn geest overprikkeld, maar deze technologie overstemt voor even alle afleidingen en maakt de ervaring tot iets onontkoombaars.
Bij een onheilsmuziekje begonnen de blauwe en gele boomwortels te kronkelen die Van Gogh schilderde in juli 1890, een paar uur voor hij in het korenveld een revolver tegen zijn borst plaatste en de trekker overhaalde. Maar voor zulke weetjes was hier geen plek. Een ‘experience’ is nadrukkelijk géén verhaal. De wervelingen hebben geen begin of einde. Net als het mystieke wil het immersieve losbreken uit het lineaire en het narratieve.
Ik veronderstelde dat het daarom was dat een Vlaamse voice-over zo nu en dan besloot om een volstrekt willekeurig citaat op te lepelen: „Ik droom van schilderen en dan schilder ik mijn droom.” Even later repte hij van „een zon die alles onderdompelt in een fijn gouden licht”.
Zwoegen als een bezetene
Die bewuste brief zocht ik later op. Aan broer Theo, 5 september 1889. „Ik zag toen in die maaier – een vage gestalte die in de volle hitte zwoegt als een paard om zijn werk af te krijgen – ik zag daar toen het beeld van de dood in, in die zin dat de mensheid het koren voorstelt dat wordt gemaaid. (…) Maar in die dood schuilt niets droevigs, het speelt zich af in het volle licht, bij een zon die alles onderdompelt in een fijn gouden licht.”
Ook een onderdompeling, maar hoe delicaat is deze: metafysisch en tegelijkertijd zo aards als wat.
Die hele brief is schitterend. Er stond nog iets in dat mijn aandacht trok (pardon: dat mij overspoelde, absorbeerde, overwéldigde!) en dat raakt aan een ander aspect van het grote onderdompelen. Van Gogh gaat uitgebreid in op het werkproces. Hij heeft het over zijn ‘ingehouden werkwoede’ en stelt: „Ik zwoeg als een ware bezetene.”
Bezeten zijn. Ook die vorm van onderdompeling is tegenwoordig in trek. Vincent zat lekker ‘in de flow’, zouden we tegenwoordig zeggen, die gezegende staat van bewustzijn waarin je volledig opgeslokt bent in je bezigheden.
De Amerikaanse computerwetenschapper en publicist Cal Newport, stelt in zijn zelfhulpbestseller Deep Work (2016) dat je die hyperproductieve staat maar beperkt kunt volhouden: twee, hooguit vier uur per dag. Kortstondig en intens. Maar met een hoge opbrengst. Daarna mag je brein weer uitpuffen.
Suf googelen
Van Gogh deed het precies omgekeerd. In dezelfde brief schrijft hij: „Dat is waarschijnlijk het geheim – lang en langzaam werken.” Maar als hij een smartphone had gehad, zou hij misschien ook wel zijn toevlucht hebben genomen tot werkschema’s, focus-apps, slaap- en ochtendroutines om zichzelf zodanig af te stellen dat hij een paar uiterst productieve uurtjes zonder afleiding kon opgaan in ‘het creatieve proces’.
De verleiding is groot hier een tegenstelling te zien tussen de ‘goede’, actieve en productieve immersie (flow, deep work) en het gefabriceerde passieve surrogaat (experiences), maar als je er vanaf een afstandje naar kijkt, zie je twee reacties op hetzelfde gemis.
Vincent zat lekker ‘in de flow’, zouden we nu zeggen
Ooit bouwde ik urenlang hutten, tekende ik, knutselde ik met elektronica, voetbalde ik in de straat. Ik kan me geen enkele activiteit herinneren waarin ik als kind níét helemaal opging en de tijd door vergat. Nu googel ik me ook suf met focustijdsloten, pomodori-timers en afspeellijsten. Allemaal om iets terug te halen van wat ooit zo vanzelf sprak dat niemand er een woord voor nodig had. Vissen hebben, zoals bekend, geen woord voor water. Wellness, quality time, mindfulness: toen het allemaal nog heel gewoon was, bestonden die kreten evenmin.
Foto Jaarbeurs
Ze bewijzen vooral hoezeer we uit die ervaringen zijn weggerukt. Zie ons hier liggen, in onze Van Gogh-strandstoelen, spartelend op het droge, hunkerend naar de grote overspoeling. Alleen in een wereld die het concentratievermogen is kwijtgeraakt konden flow en immersie uitgroeien tot aanlokkelijke walhalla’s.
De ene stroming probeert het met schema’s, ademhalingsoefeningen en hartslagmeters, de andere met lichtprojecties, VR-brillen en het allesomringende Dolby Atmos-geluid. Uit beide richtingen spreekt een verlangen naar die kinderlijkheid, en misschien nog wel verder terug. Gaat het te ver om al die immersieve cocons te zien als surrogaat-baarmoeders? Wie immersie zoekt, zoekt heelheid in een versnipperde wereld. Al is het maar als placebo-totaliteit.
Het hooi ruiken
Zoiets kon het zijn, dacht ik, in die strandstoel, al verbaasde me het dan wel dat 80 procent van deze immersiezoekers dit ritueel ondergingen met een filmende telefoon in de hand. Kennelijk leefden ze in de waan dat er ooit nog een moment ging komen dat ze zich er wél in alle rust aan konden overgeven.
Of leden ze – zelfs hier, zelfs bij wat de ultieme onderdompeling moest zijn – aan die fameuze ‘aandachtscrisis’? Ik heb dat concept nooit helemaal begrepen. Al die doemprofeten die menen dat we ons nergens meer op kunnen concentreren, zijn nooit bij mijn pubers op de bank wezen kijken. Urenlang kunnen ze opgaan in gamen (Fortnite is echt deep work) of het bingen van alle Gossip Girl-seizoenen. En zou het ze opgevallen zijn hoe ontiegelijk lang bioscoopfilms tegenwoordig duren? Niemand die tijdens die tweeëneenhalf uur Gladiator 2 op zijn telefoon kijkt wie zijn reel al heeft geliket.
Het gaat hier niet om een aandachtscrisis, maar om iets anders. Dat bedacht ik toen ik me opnieuw die vraag stelde: waar ervaarde ik Van Gogh nu eigenlijk het meest intens?
Ineens herinnerde ik me waar ik die maaier in dat gouden licht vaak heb bekeken. In het Kröller-Muller Museum. Voor een echt diepe Van Gogh-ervaring moet je daarheen, op een van die gratis witte fietsen door het Nationale Park De Hoge Veluwe, zodat je er met een fris en ontvankelijk hoofd voor komt te staan.
Tegenover Korenveld met maaier en zon(uit de tijd van die brief, september 1889) kan ik de zoete geur van het hooi ruiken, ik voel het warme avondlicht, de geluiden. Het zijn mijn eigen herinneringen aan vergelijkbare landschappen die het tot leven wekken.
Die moet je aan het werk toevoegen, wil je dat het werkt. Je maakt het mee, in de meest letterlijke zin. Je ergens mee verbinden is niet per se er volledig in opgaan. Het gaat eerder om het inleven – je het andere perspectief verbeelden – en meeleven. In zulke activiteiten verdwijn je zelf niet, maar blijf je juist aanwezig en brengt zelf iets naar het schilderij. De esthetiek van de overweldiging moet het niet hebben van de verleiding, de suggestie, de verbeelding.
Misschien is onze aandachtscrisis vooral een crisis van ‘de eigen geest als bron’. ‘Voel de actie met 4DX,’ schreeuwen de bioscoopreclames. Bewegende stoelen, regen, mist, en zelfs geuren: niets wordt overgelaten aan de verbeelding. Die gaat hier kopje-onder, volgens die andere betekenis van immergere: ‘doen zinken’.
Erom lachen
Maar in de praktijk leven we niet in zo’n natuurgebied met Van Goghs om ons heen. De verwondering komt niet op commando, dus blijven we die, vaak aandoenlijk wanhopig, regisseren. Blijkbaar zijn er dan handleidingen, technieken en gadgets nodig om bij onze instincten te komen.
Wat ooit vanzelf sprak, moet eerst een lifestyleconcept worden voordat we het kunnen terugvinden. De ‘natuur in gaan’ werd ‘bosbaden’, shinrin yoku (Japans voor ‘jezelf onderdompelen in het bos’), kamperen friluftsliv (Noors voor ‘vrij in de openlucht leven’), zwemmen cold plunging (Engels voor: ‘koud plonzen’).
Foto Jaarbeurs
Zelf praktiseer ik het ondergedompeld hardlopen, bij een playlist van Philip Glass en uptempo barok. Presto immerso. En ook dat lukt maar halfhalf, stel ik steeds weer lichtelijk gefrustreerd vast. Weinig is zo egocentrisch als al die verwoede pogingen om jezelf te verliezen, maar ik kan er steeds beter om lachen, en begin een mild soort medelijden te ontwikkelen voor andere hardlopers-met-oortjes die ik zie zwoegen en even toeknik.
Die neiging had ik ook bij de Van Gogh-bezoekers. Ik zag een grijze, moeilijk lopende vrouw, die op een bankje tegen de wand aan was gaan zitten. De zonnebloemprojecties dwarrelden over haar heen. Ze was opgenomen in de experience, zoals Van Goghs maaier bijna onzichtbaar was opgelost in het korenveld. Tegelijkertijd hield ze een telefoon omhoog om ze allemaal te filmen, die wentelende zonnebloemen. Ze werd er te veel door in beslag genomen om door te hebben dat ze erin oploste.
Op het pad halverwege Minehead en Porlock Weir zit een filosoof. Zijn rugzak tussen de varens, zijn blik op zee gericht, sjaaltje op het hoofd tegen de zon. Een jaar geleden zat Ian Mulholland (54) nog hele dagen achter de computer, terwijl hij de laatste hand legde aan zijn proefschrift over Wittgensteins Tractatus Logico-Philosophicus. Het was zijn dochter die vond dat hij eens met zijn neus uit de boeken moest. En dus verruilde hij zijn laptop voor een tent en een paar bergschoenen. De komende twee maanden loopt Mulholland het South West Coast Path, vandaag is zijn eerste dag. Nog 1.032,5 kilometer te gaan. Haast heeft hij niet. „De afgelopen uren ben ik voortdurend ingehaald – ik ben lang niet zo in vorm als andere wandelaars. En mijn rugzak is te zwaar door alle boeken die ik mee heb. Ach, het gaat om de reis, niet om het doel, zullen we maar zeggen.”
Onder filosofen is de Tractatus een klassieker. „Wittgenstein schreef over het verband tussen taal en werkelijkheid.” In die zin is het treffend dat Mulholland uitgerekend hier wandelt. Want als één langeafstandspad in de schijnwerpers staat vanwege de dunne lijn tussen feit en fictie dan is dat het South West Coast Path. Of, zoals het de laatste jaren bekend is komen te staan: het Zoutpad.
Terug naar het begin. Al weken staan de kranten vol over de Britse schrijfster Raynor Winn. In 2018 schreef ze een wereldwijde bestseller met The Salt Path, waarin ze vertelt hoe zij en haar man Moth dakloos raakten en in arren moede besloten ruim duizend kilometer langs de kust van Zuidwest-Engeland te wandelen, van Minehead via Land’s End naar Poole. Lezers leefden mee met alle ellende: te goeder trouw geld geleend aan een vriend die vervolgens bankroet ging, huis kwijt. Daarbovenop bleek Moth ook nog eens een zeldzame, dodelijke hersenziekte te hebben. Allemaal waargebeurd.
Of niet? Begin juli kwam zondagskrant The Observer met een groot stuk waaruit zou blijken dat Winn, onder haar echte naam Sally Walker, in een vorig leven als boekhouder ruim 60.000 Britse pond zou hebben verduisterd. Het verlies van het huis hing dáármee samen, aldus journalist Chloe Hadjimatheou. En had Moth wel echt corticobasale degeneratie? De levensverwachting bij die diagnose ligt normaal gesproken rond de acht jaar, terwijl Moth er al achttien jaar mee leeft.
Tot zover de controverse. Winn reageerde op haar eigen website met een tegenstuk, waarin ze de beschuldigingen zo goed mogelijk weerlegt. Maar de twijfel is gezaaid – het predikaat ‘waargebeurd’ zal voortaan met een korreltje zout worden genomen. Slechts één hoofdpersoon is verheven boven alle twijfel: het Zoutpad zelf. De natuur liegt nooit.
Op naar Minehead dus, in de voetsporen van de negen miljoen wandelaars die elk jaar het South West Coast Path deels of in z’n geheel lopen. Wat blijft er over van de trail magic als je de romantiek van het boek loslaat?
Foto Joel Redman
-35 kilometerTaunton
Reis nooit halsoverkop naar Minehead op een zondagavond. Dan strand je in Taunton, met nog 35 kilometer te gaan. Geen bus, geen trein, alleen peperdure taxi’s – lijnrecht tegen het Zoutpadgevoel in. Winn en Moth liftten óók als ze niet lopen konden. Duim omhoog dus, drie kwartier zo breed mogelijk glimlachen. Diepe dankbaarheid als locals Carl en Jo uiteindelijk stoppen. Nee, ze hebben het boek nooit gelezen, wel de film gezien. „Het was leuk om alle plekken te herkennen”, zegt Carl. „De bioscoop zat afgeladen vol.” Onder de indruk van de ophef zijn ze niet. „Het kustpad is het kustpad.”
Ook in de haven van Minehead reageren stamgasten van de Old Ship Aground gelaten op het nieuws. „Ook vóór het boek en de film kwamen er al volop toeristen”, zegt de barvrouw. „Die blijven echt niet zomaar weg.”
Op een rode brievenbus zit een gehaakte versie van Raynor Winn, met een eveneens gehaakt exemplaar van Het Zoutpad: in Minehead is ze nog niet van haar voetstuk gevallen.
Alleen een medewerkster van het Beach Hotel zegt „diep teleurgesteld” te zijn in Winn. „Bij het lezen dacht ik al: dit is bijna te indrukwekkend om waar te zijn. En dat was het dus ook.” Desondanks zet ze voor bezoekers die een exemplaar van het boek bij zich hebben zonder klagen een stempel van een eikel op het voorblad – het logo van het South West Coast Path.
Foto’s Joel Redman
0 kilometerMinehead
Rond tienen is het spitsuur bij het startpunt van het pad. Naast een gietijzeren monument – twee handen die een plattegrond vasthouden – maken Debbie en Neil Brooks een selfie. Vanuit hun woonplaats, nabij Southampton, lopen de vijftigers een weekendje langs het kustpad. Neil was aanvankelijk „behoorlijk ontdaan” toen hij de onthullingen over de schrijfster las. „Juist doordat het zo’n doorleefd verhaal is.” Hij frummelt aan zijn leren cowboyhoed. „Ze hadden beter kunnen zeggen dat het fictie was.” Debbie knikt. „Maar we maken er toch een mooie tocht van.”
Ook Ringo Vanovertveldt en Elfriede Dosfel uit het Belgische Ronse (twaalf etappes voor de boeg) zijn teleurgesteld in Winn. „Het was niet zo erg dat we er onze vakantie om gingen cancelen, maar het sprookjesachtige van het boek is weg.” De film hebben ze niet gezien. „Die is niet uitgebracht in België. Misschien dat we onderweg een cinema passeren.”
Ringo Vanovertveldt en Elfriede Dosfel: „Het sprookjesachtige van het boek is weg.”
Foto Joel Redman
2,9 kilometerNorth Hill
Was het Simon Carmiggelt die ooit zei: „Een schrijver liegt de waarheid”? Wie schrijft maakt keuzes, laat dingen weg – zelfs in een waargebeurd verhaal. Beschrijf ik de gele bloemen langs de Culver Cliff Woodland Walk, de tentjes van wandelaars of daklozen die her en der in het hoge gras verscholen staan? Of begin ik direct over de steile klim de North Hill op, door een sprookjesachtig varenbos? En welke rol speelt fotograaf Joel? Noteer ik eerlijk hoe ik al buiten adem ben terwijl hij met z’n zware camera om z’n nek nergens last van heeft?
Tussen schrijvers en lezers bestaan ongeschreven afspraken die per genre verschillen – zelfs binnen de non-fictie. Een feitelijk nieuwsbericht kent andere wetten dan een ik-verhaal. Verzinnen telt buiten de fictie als een zwaarder vergrijp dan weglaten, tenzij het cruciale informatie betreft. En dat laatste is juist bij Het Zoutpad een discussiepunt: hoe belangrijk was de verduistering van 60.000 pond voor het verhaal?
Het gaat om authenticiteit, zegt Joel terwijl hij een vlinder fotografeert. „Mensen waarderen openheid en transparantie. Als blijkt dat iemand zo’n groot geheim verzwijgt, dan straalt dat af op de rest. Neem die ziekte van Moth – die kan best echt zijn, ook al omschrijven diverse artsen het als ‘onwaarschijnlijk’ omdat hij nog leeft. Maar nu het verhaal niet authentiek meer voelt, trekken lezers álles in twijfel.”
Intussen gaat Max Wilgenhof (26) uit Alkmaar ons in hoog tempo voorbij. Hij hoorde pas kort voor vertrek van familie over de ophef. „Ik heb het boek gelezen en ik had het mooier gevonden als het waargebeurd was, maar uiteindelijk ben ik hier om te wandelen.” Hij hoopt in 28 dagen het gehele pad af te leggen, zo’n 35 kilometer per dag. „Het gaat me om de prestatie, om mezelf discipline aan te leren.” Slapen doet hij onder een tarp, een lichtgewicht tentje zonder binnentent. „Zonder eten weegt m’n rugzak acht kilo, ik heb echt alleen het minimale mee.”
Max Wilgenhof: „Ik had het mooier gevonden als het waargebeurd was”
Anna Ender en Anouk van Heel.
Foto’s Joel Redman
5,1 kilometerBurgundy Chapel
De Nederlandse vriendinnen Anna Ender (25) en Anouk van Heel (24) maken zich minder zorgen over het gewicht van hun backpack. Ze hebben een pot pindakaas mee, een knijptube jam en bij de Flapjackery hebben ze vanochtend snacks ingeslagen. Boven aan de heuvel is het tijd voor een picknick. De bomen hebben plaatsgemaakt voor grasland en brem, in de diepte ruist de zee. Zeven dagen gaan ze wandelen, 4.500 hoogtemeters in totaal – „een halve Everest”. Anouk kent het boek en de film alleen van naam. Anna herinnert zich vooral de scène waarin de zee de tent in stroomt. „Gelukkig kamperen we niet.”
Op een bankje drinken twee Engelse mannen bier. „Welkom in onze open air pub.” Al dat gepraat over Het Zoutpad vinden ze overdreven. „Maak je liever zorgen om adders op het pad.”
Tentjes bij de Culver Cliff Woodland Walk, nabij North Hill.
Foto Joel Redman
6 kilometerGrexy Combe
Dalen. Stijgen. Dalen. Stijgen. Het geel van de brem vermengt zich met het paars van de heide. In de verte lopen groepjes wandelaars. Op het Zoutpad ben je nooit alleen.
Toch is het een illusie om te denken dat alleen dít langeafstandwandelpad de afgelopen jaren populairder is geworden. Op de wereldberoemde pelgrimsroute naar Santiago de Compostella verdubbelden de aantallen wandelaars tussen 2014 en 2024. Santiago staat voor Sint Jacob, een van de apostelen van Jezus. In de kathedraal van de stad zouden zijn overblijfselen begraven liggen. Hoeveel wandelaars zouden teleurgesteld zijn als dát verhaal verzonnen blijkt?
Opeens schiet Fargo me te binnen, de film van de Coen Brothers over een man die de ontvoering van zijn eigen vrouw in gang zet. „This is a true story”, staat er in hoofdletters aan het begin van de film. Niets van waar, zei Joel Coen later. Het leek geen fan te deren.
Ook Steve Tornhill en Tracey Wade, die hier al jaren komen, vinden dat artistieke vrijheid is toegestaan. Tracey neuriet het nummer Shame, van oud-Take That-leden Robbie Williams en Gary Barlow: „Well there’s three versions of this story / Mine and yours / And then the truth.”
Steve Tornhill en Tracey Wade: „Well there’s three versions of this story…”
Ian Mulholland: „Als je het een filosoof vraagt, bestaat er helemáál geen waarheid.”
Foto’s Joel Redman
7,5 kilometerhalverwege Minehead en Porlock Weir
„Als je het een filosoof vraagt, bestaat er helemáál geen waarheid”, zegt Ian Mulholland. Naar Raynor Winn toe is hij mild. „Mensen doen dat wel vaker: eerst iemand op een voetstuk zetten om diegene dan…” – hij gebaart over de rand van het klif – „…er keihard weer vanaf te duwen.”
10 kilometerHurlstone Point
„Waarschuwing! Neem bij harde wind de alternatieve route”, staat op het bordje. Koppig kiezen we tóch de steile afdaling naar het kiezelstrand. Een hurlstone is vrij vertaald een werpsteen. Wie zonder zonde is…
Ook fotografen liegen de waarheid, besef ik als Joel zoekt naar het mooiste standpunt. Zelfs als er geen Photoshop of filter aan te pas komt, is er altijd nog de kadrering – een lelijk hekje of een dode boom die op de foto nét buiten beeld valt.
Langs de muur van Hadrianus, op de grens van Engeland en Schotland, hakten twee mannen in 2023 de beroemde Sycamore Gap Tree om. Een 150 jaar oude esdoorn, alom geliefd vanwege z’n fotogenieke uiterlijk. Deze week zijn de daders beiden veroordeeld tot ruim vier jaar gevangenisstraf. Volgens de rechter is Engeland een „symbool van ongerepte schoonheid” armer. Kom niet aan het emotionele erfgoed van de Britten, of dat nu een boom of een boek betreft.
11,5 kilometerBossington
De idyllische theetuin is dicht. In Het Zoutpad beschrijft Winn hoe ze hier tijdens een cream tea – thee met scones – met de nek worden aangekeken zodra ze vertellen dat ze dakloos zijn. Eerlijkheid loont niet altijd.
We hebben dorst en beëindigen de tocht voortijdig in de supermarkt, met een sinaasappel-Calippo. Dat is het nadeel van waargebeurde verhalen: ze hebben zelden een heroïsch einde.