Asielzoeker (17) met suikerziekte kan ’s avonds niet bij zijn insuline


Zorg in de crisisnoodopvanglocaties Een stichting ontving 17 anonieme zorgmeldingen van vluchtelingenkinderen. NRC kreeg inzage. „Dit is ’t topje van de ijsberg.”

Het asielcomplex in Ter Apel. De asielcrisis schaadt de gezondheid van kinderen, zien ze bij het Expertisecentrum Kinderen en Adolescenten Nieuw in Nederland.
Het asielcomplex in Ter Apel. De asielcrisis schaadt de gezondheid van kinderen, zien ze bij het Expertisecentrum Kinderen en Adolescenten Nieuw in Nederland.

Foto’s Kees van de Veen

Een jongen van zeventien met suikerziekte kan niet bij zijn insuline. Hij is asielzoeker en wordt opgevangen op een crisisnoodopvanglocatie. De gemeenschappelijke koelkast met zijn insuline staat in een ruimte die elke avond op slot gaat. De jongen weet sowieso niet hoeveel insuline hij zou moeten spuiten: niemand vertelt hem hoeveel koolhydraten er in zijn maaltijden zitten. Op korte termijn loopt de jongen risico op een gevaarlijk lage of juist hoge suikerspiegel in het bloed. En op lange termijn is een wild schommelende suikerspiegel schadelijk voor bloedvaten, ogen en hart.

De asielcrisis schaadt de gezondheid van kinderen, zien ze bij de stichting Expertisecentrum Kinderen en Adolescenten Nieuw in Nederland (Ekann). Op crisisnoodopvanglocaties is geen goede basiszorg, hebben instanties slecht zicht op kinderen die zorg nodig hebben en door verhuizingen raken artsen patiënten kwijt.

De jongen met suikerziekte is één van zeventien vluchtelingenkinderen waarover het Ekann dit jaar een melding ontving. NRC kreeg inzage in de geanonimiseerde meldingen.

„Dit is het topje van de ijsberg”, zegt Sara Sahba, basisarts kindergeneeskunde en adjunct-directeur van Ekann. „We zijn dit voorjaar opgericht. Artsen weten ons nog niet allemaal te vinden.” Artsen kunnen bij Ekann advies inwinnen of signaleren dat er iets is misgelopen in de zorg voor vluchtelingenkinderen.

Zeven van de zeventien meldingen gaan over kinderen in de crisisnoodopvang – kerken, cruiseschepen, bedrijfsruimten en sporthallen. Medische zorg staat daar onder druk, schreef de Inspectie Gezondheid en Jeugd al in augustus: „De zorg beperkt zich soms tot spoedhulp. Dat is minder dan de gewone medische zorg waarop iedereen recht heeft.”

Versnipperde zorg

Op reguliere asielzoekerscentra wordt huisartsenzorg geleverd door Gezondheidszorg Asielzoekers (GZA). Vanuit de GGD doet Jeugdgezondheidszorg (JGZ) een eerste medisch onderzoek bij kinderen en jongeren en inventariseert of er medische of psychologische hulp nodig is.

Op crisisnoodopvanglocaties is de zorg versnipperd. Het COA organiseert er zorg met partijen als het GZA, huisartsen uit de regio, of via detacheringsbureau Arts en Specialist.

Gedetacheerde artsen hebben soms niet de bevoegdheden of middelen goede zorg te leveren, zegt Sahba van Ekann. Ze hebben beperkte toegang tot ict-systemen en patiëntendossiers. Sahba: „Als je niet kunt verwijzen of geen diagnostiek kunt doen, dan kun je niets als arts. Dan kun je mensen die zorg nodig hebben gewoon niet helpen.”

Doordat de zorg niet op elkaar aansluit, komen kinderen in de knoei

Albertine Baauw oprichter Ekann

Dat levert gevaarlijke situaties op. Ekann ontving een melding over een meisje van zes met nierfalen, dat al drie keer was overgeplaatst tussen noodopvanglocaties. Ze was niet gescreend. Op een medische post constateerde een arts dat het meisje hoge bloeddruk had. Nierschade en hoge bloeddruk kunnen elkaar versterken. Het kind had meteen gezien moeten worden door een specialist, maar de arts kreeg het meisje niet doorverwezen. Als hoge bloeddruk en nierfalen langdurig niet behandeld worden, kunnen organen beschadigd raken.

Ook de jeugdgezondheidszorg hapert. Voor de GGD is het lastig alle kinderen in de noodopvang te zien voor gesprek en onderzoek, want kinderen verhuizen vaak, weet een woordvoerder. En lang niet alle kinderen staan er geregistreerd bij het COA, dus een dossier opbouwen is lastig.

„Voor ons is duidelijk dat er onvoldoende zicht is op de gezondheid van kinderen”, zegt Sahba. „Het is voor niemand helder of op locatie kinderen met zorgbehoeften zijn. Het COA weet het niet, de GGD weet het niet.”

De leefomstandigheden zijn er vaak ongezond, zeker voor kinderen die zorg nodig hebben. Ekann ontving een melding over een kind van drie met een zeldzaam syndroom, dat zes maanden in de noodopvang zat zonder noodzakelijk speciaal dieet en dagbesteding. Fysiek en mentaal ging het kind achteruit. Een ander kind, negen jaar, werd na anderhalve week ziekte in kritieke toestand opgenomen op een IC, maar kon daarna niet worden ontslagen uit het ziekenhuis omdat woonomstandigheden in de opvang ongeschikt waren.

„Kinderen die in een opvanglocatie verblijven, krijgen dezelfde zorg als andere kinderen in Nederland”, zegt een woordvoerder van het ministerie van Justitie en Veiligheid, verantwoordelijk voor de zorg voor asielzoekers. „De huidige uitdagingen voor de asielopvang brengen ook uitdagingen met zich mee voor de toegang tot de zorg, maar in algemene zin is de medische zorg voor asielzoekerskinderen geborgd.”

Ze verdwijnen uit beeld

Tussen 2015 en 2020 konden artsen voor onderzoek melden bij de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK). In die periode kwamen er 185 meldingen binnen. Toen het onderzoek stopte, besloten Sahba en Albertine Baauw Ekann op te richten. De stichting wordt gefinancierd met giften uit particuliere fondsen. Het ministerie laat weten dat er voorlopig geen plannen zijn Ekann vanuit het Rijk te financieren.

Bij acht meldingen die bij het Ekann binnenkwamen, lieten artsen weten dat ze patiënten kwijtraakten na een overplaatsing. Dat gebeurt ook in asielzoekerscentra. Zorgverleners worstelen er al jaren mee, zegt Károly Illy, voorzitter van de NVK. „Kinderen worden gesignaleerd in opvanglocaties en behandeld, maar ze kunnen elk moment worden verplaatst en verdwijnen dan weer uit beeld.”

Ekann helpt artsen overgeplaatste kinderen weer terug te vinden en zorg weer op te starten. „Nog beter is om het kind helemaal niet over te plaatsen”, zegt Sahba. „Als een arts dit wil voorkomen, kunnen zij ook contact opnemen met ons. Liever vooraf goed geregeld dan achteraf puin ruimen.”

„Vele instanties houden zich bezig met deze groep kinderen, maar doordat de zorg niet op elkaar aansluit, komen kinderen in de knoei”, zegt Albertine Baauw. „Waarom hebben we een intake door de GZA, een intake door de JGZ en een tuberculosecontrole door de GGD? Wij willen deze acties combineren.”