Na twee jaar gesteggel is er een akkoord in de jeugdzorg. Die moet toegankelijker en betaalbaarder

Jeugdzorg Woensdag verscheen de zogeheten Hervormingsagenda Jeugd. Die moet een scala aan problemen oplossen.

Een jongerenkamer in het Transferium Jeugdzorg in Heerhugowaard.
Een jongerenkamer in het Transferium Jeugdzorg in Heerhugowaard. Foto Olivier Middendorp

Eindelijk is er een jeugdzorgakkoord. Na bijna twee jaar onderhandelen werden kabinet, gemeenten, aanbieders en cliëntenorganisaties het eens over wat er nodig is om de jeugdzorg in Nederland drastisch te verbeteren. Nadat het kabinet en de gemeenten in april na veel gesteggel een financiële overeenkomst sloten, verscheen woensdag het concept van de zogeheten Hervormingsagenda, over de inhoud. De agenda is nog een concept, komende maand wordt het voorgelegd aan de achterban en dan moet het voor de zomer rond zijn.

De 81 pagina’s tellende agenda moet een scala aan problemen oplossen. De jeugdzorg moet beter, toegankelijker en betaalbaarder. Hoe willen de betrokken partijen dat bereiken? Drie opvallende plannen.

1. Betere afbakening

Gemeenten hebben sinds 2015 de plicht hulp en ondersteuning te bieden aan jongeren met een beperking, stoornis, aandoening of opgroeiproblemen. De afgelopen jaren was echter niet duidelijk tot waar die plicht precies reikt en waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn. Gevolg: steeds meer jongeren deden een beroep op jeugdhulp en de kosten stegen explosief. Waar je woonde, kon bepalend zijn voor welke zorg je kreeg.

Door de Jeugdwet aan te passen, wil het Rijk duidelijker maken wat jeugdhulp is en welke basisvoorzieningen een gemeente moet bieden. Hoe precies is nog onduidelijk, maar het moet straks niet meer mogelijk zijn jeugdhulp in te zetten als er ook andere opties zijn, bijvoorbeeld binnen het eigen netwerk.

Staatssecretaris Maarten van Ooijen (CU) maakte al eerder duidelijk dat hij bij het begrenzen van de jeugdzorg ook een „appèl” doet op de samenleving. Niet alle hulpvragen, zei hij in de Eerste Kamer en in een interview in het AD, hoeven met jeugdzorg beantwoord te worden – sommige dingen horen ‘gewoon’ bij het leven. Over de slechte mentale gezondheid van jongeren en de vraag hoe zij kunnen worden geholpen wilde hij een maatschappelijke discussie starten. Die is intussen gaande. Eind april kwamen in Utrecht voor het eerst zo’n tweehonderd belangstellenden bij elkaar om met de staatssecretaris in gesprek te gaan.

Lees ook: ‘Absurd’ dat 1 op de 7 kinderen psychische hulp krijgt, maar het is geen aanstellerij

2. Minder uithuisplaatsingen

Het aantal uithuisplaatsingen moet naar beneden. Dat was in 2015 al het doel – en dat is het nog steeds. Exacte cijfers over uithuisplaatsingen in Nederland ontbreken, maar vast staat dat de schadelijke effecten ervan lange tijd onvoldoende zijn onderkend. Alternatieve zorg moet voorkomen dat een kind uit huis wordt geplaatst. Zo is bijvoorbeeld het idee om te investeren in ‘informele steunfiguren’: familieleden of goede bekenden die optreden als vertrouwenspersoon voor jongeren in een moeilijke situatie. Daarnaast moet er in de hulpverlening meer oog komen voor de problemen van het hele gezin.

Lees ook: Bodyl woont nog thuis, dankzij mentor Wilma

3. Verplicht samenwerken

Misschien wel het grootste probleem in de jeugdzorg is dat de kwetsbaarste kinderen en gezinnen vaak het slechtst worden geholpen. Gemeenten zijn zo veel geld kwijt aan lichte zorg dat de zwaardere, specialistische zorg daaronder lijdt. Jeugdzorgaanbieders die voor meerdere gemeenten werken, hebben nu te maken met verschillende inkoopprocedures en contractvoorwaarden, en daardoor hoge uitvoeringskosten. Dat moet anders. Gemeenten worden – nog meer dan ze nu al doen – verplicht specialistische jeugdzorg in regionaal verband te regelen. De 42 jeugdzorgregio’s moeten straks op een ‘gestandaardiseerde’ manier inkopen en administratie voeren. Bepaalde specialistische zorg, bijvoorbeeld voor anorexia of ernstige depressies, is inmiddels weer landelijk georganiseerd.