N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Nieuw pensioenstelsel In overleg met PostNL en de vakbonden heeft Pensioenfonds PostNL de regeling voor oud-werknemers aangepast. Daardoor kunnen de pensioenen volgend jaar met 10 procent omhoog.
Een distributiecentrum van PostNL in Westzaan.
Foto Bas Czerwinski/ANP
Gepensioneerden die zijn aangesloten bij Pensioenfonds PostNL krijgen volgend jaar 10 procent meer pensioen, in plaats van de 4 procent die op grond van het eigen reglement was toegestaan. De extra verhoging is mogelijk omdat het pensioenfonds in overleg met PostNL en de vakbonden de pensioenregeling heeft aangepast, in aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel. Dat heeft het fonds, dat voor zo’n 95.000 mensen het pensioen beheert, dinsdag bekend gemaakt.
In de nieuwe regeling wordt vastgelegd hoeveel premie de werknemers en PostNL iedere maand betalen, maar wordt er geen belofte gedaan over het pensioenniveau dat daarmee uiteindelijk wordt opgebouwd. In de huidige regeling van het pensioenfonds moet de werkgever bijspringen als het fonds te weinig vermogen heeft om aan die belofte – meestal 70 procent van het gemiddeld verdiende salaris – te kunnen voldoen. Daar stond tegenover dat de werkgever in goede tijden ook geld kon terugkrijgen van het fonds.
„Op de korte termijn kunnen we meer indexeren. Dat scheelt bij de huidige hoge inflatie een slok op een borrel”
Het fonds is tevreden met deze aanpassing. René van de Kieft, voorzitter van het pensioenfonds, zegt op de eigen website: „Dit besluit heeft op de korte en op de lange termijn positieve gevolgen voor al onze deelnemers en pensioengerechtigden. Op de korte termijn kunnen we meer indexeren. Dat scheelt bij de huidige hoge inflatie een slok op een borrel. Op de wat langere termijn is nu duidelijk dat we naar een nieuwe regeling gaan die past bij de voorkeuren van onze deelnemers en pensioengerechtigden.”
Onverwacht hoge indexaties
In de afgelopen weken hebben veel pensioenfondsen onverwacht forse pensioenverhogingen bekendgemaakt. Zo verhoogt ambtenarenpensioenfonds ABP de pensioenen in 2023 met bijna 12 procent, krijgen de deelnemers van bouwpensioenfonds bpfBouw er 14,5 procent bij en die van Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) 6 procent.
Door de oplopende rente is de dekkingsgraad van veel pensioenfondsen gestegen, waardoor ze beter in staat zijn om (toekomstige) pensioenen te betalen. Daarnaast geldt er een (tijdelijke) versoepeling van de regels, waardoor de fondsen iets minder grote reserves hoeven aan te houden. Die versoepeling hangt samen met de komst van het nieuwe pensioenstelsel, waar de Tweede Kamer vorige week mee akkoord is gegaan. De pensioenwet wordt begin 2023 behandeld in de Eerste Kamer.
In het nieuwe pensioenstelsel verandert de manier waarop mensen sparen voor hun aanvullend pensioen (bovenop de AOW). Nu worden de premies van werkgevers en werknemers beheerd door een pensioenfonds en krijgen werknemers in ruil voor die premie een toezegging ten aanzien van hun latere pensioen. Onder de nieuwe wet krijgt iedereen een persoonlijke pensioenpot, waar werknemer en werkgever geld in stoppen. Pensioenfondsen blijven die pensioenpotten gezamenlijk beheren, maar doen geen toezegging meer over het uiteindelijke bedrag.
Honderden nieuwe elektriciteitshuisjes in straten en in parken. Nog eens honderden kilometers aan extra kabels onder de grond. Investeringen van velen miljarden euro’s. Netbeheerders werkten het afgelopen half jaar harder aan de uitbreiding van het stroomnet dan ooit.
En toch is het allemaal niet genoeg. De sectorcijfers over de eerste helft van 2025 laten opnieuw zien wat al jaren bekend is: de grote investeringen kunnen niet voorkomen dat het stroomnet – dat cruciaal is in de verduurzaming van de energievoorziening – verder dichtslibt. De crisis op het stroomnet wordt steeds urgenter.
De krapte op het stroomnet wordt steeds nijpender voor bedrijven en de gewone burger. Eind 2024 stonden 8.440 bedrijven die stroom willen leveren aan het net op een alsmaar groeiende wachtlijst, zoals producenten van wind- en zonnestroom. Daarbij wachten 11.922 bedrijven nog op een aansluiting om stroom af te nemen om hun processen te elektrificeren en daarmee te verduurzamen.
Ondertussen luiden netbeheerders de noodklok. Eerder dit jaar werd duidelijk „dat een aantal nog te bouwen woningbouwprojecten in Noord-Holland en Friesland niet zomaar kan worden aangesloten”. Dat schrijft Alliander, moederbedrijf van Liander, de beheerder van de regionale stroomnetten in onder andere Noord-Holland en Friesland, in een toelichting bij de halfjaarcijfers. En begin juli kwam Enexis, de netbeheerder in onder meer de provincie Groningen en Limburg, al met een waarschuwing aan huishoudens. „In uitzonderlijke situaties” kunnen delen van onder meer Tilburg en Den Bosch gecontroleerd worden afgeschakeld. Dat is om schade aan de onderdelen te voorkomen veroorzaakt door overbelasting. Stedin, verantwoordelijk voor de provincies Utrecht, Zeeland en het grootste deel van Zuid-Holland, roept eigenaren van elektrische auto’s al meer dan een jaar op om de energieslurpende laadpalen voor auto’s niet te gebruiken tussen 16.00 uur en 21.00 uur.
En daar waar de elektrificatie van Nederland niet hard genoeg gaat, blijft de rol van fossiele brandstoffen voorlopig groter dan de bedoeling is. Eneco schreef eerder deze maand dat twee gascentrales in Utrecht langer open blijven op verzoek van netbeheerders, om stroomtekorten op te vangen.
Netbeheerder Tennet gaf het eerste halfjaar van 2025 5,5 miljard euro uit aan elektrificatieprojecten op land en zee in Nederland en Duitsland
Nieuwe elektriciteitshuisjes
Waar komt deze crisis op het stroomnet ook alweer vandaan? Om te verduurzamen moet Nederland af van fossiele brandstoffen en overstappen op duurzaam opgewekte energie, bijvoorbeeld uit zon of wind. Maar dan moet er wel genoeg infrastructuur (kabels onder de grond, lijnen door de lucht, elektriciteitshuisjes etc.) zijn om al die energie te verplaatsen van bron naar gebruiker. Dat is nu niet zo.
En dus willen netbeheerders het stroomnet drastisch uitbreiden. Om Nederland de komende jaren van ruim honderdduizend kilometer aan nieuwe kabels te voorzien, zal naar verwachting een op de drie straten opengebroken moeten worden. Er moeten tegen 2050 tienduizenden elektriciteitshuisjes bij. De grotere transformatorstations, bestemd om hoogspanning – die vanuit energiebronnen naar die stations stroomt – om te zetten in lagere spanning, staan normaal verder van woningen af, maar die komen door ruimtegebrek nu ook dichterbij.
Netbeheerders steken steeds meer geld in de verzwaring van het stroomnet. Stedin investeerde de eerste helft van dit jaar 18 procent meer dan dezelfde periode vorig jaar. 610 miljoen euro ging onder meer naar vijf nieuwe verdeelstations, 245 transformatorhuisjes en 573 kilometer aan kabel. Alliander heeft in het eerste halfjaar van 2025 zo’n 968 miljoen geïnvesteerd in „met name het verzwaren, uitbreiden en onderhouden van de gas- en elektriciteitsnetten”, staat bij de dinsdag gedeelde cijfers. „Dat is 21 procent meer dan in dezelfde periode vorig jaar.” Over het eerste halfjaar besteedde Enexis 889 miljoen, 241 miljoen meer dan in dezelfde periode in 2024.
De landelijke beheerder van het hoogspanningsnet, Tennet, gaf 5,5 miljard euro uit in de eerste zes maanden van het jaar aan elektrificatieprojecten op land en zee in Nederland en Duitsland. In dezelfde periode een jaar eerder was dat nog 4,6 miljard euro.
Grenzen
Ondanks de grote investeringen kan het bouwtempo het tempo van de groeiende vraag naar netcapaciteit niet bijbenen. En in de uitvoering van het werk lopen we „steeds meer tegen de grenzen aan”, zegt Alliander-baas Maarten Otto in een persbericht bij de cijfers. Hij noemt het stikstofbeleid en een tekort aan vaklieden, ruimte en materialen. Bij Enexis zien ze die problemen ook, schrijven ze in hun persbericht. Schaarste aan openbare ruimte en technisch personeel, complexe vergunningstrajecten en stikstofrestricties zijn „serieuze uitdagingen voor de bouwopgave.
De bouw van een hoogspanningsstation duurt tien tot twaalf jaar. Maar 30 procent van die tijd gaat naar het daadwerkelijke bouwen
Bij Tennet zagen ze vertragingen in meerdere projecten door „onder meer langere vergunningstrajecten en langere levertijden van essentiële componenten”, staat in een toelichting bij de cijfers. „De bouw van een hoogspanningsstation duurt veelal tien tot twaalf jaar”, mailt een Tennet-woordvoerder. „Dat is veel te lang. Van die tijd gaat 70 procent naar procedures, vergunningen en het werven van grond. Het daadwerkelijk bouwen duurt twee à drie jaar.” Om de netuitbreiding te versnellen heeft Tennet afgelopen april een nieuw maatregelenpakket ontwikkeld, samen met het ministerie van Klimaat en Groene Groei. Daarmee moeten onder meer wetten worden versoepeld om sneller vergunningen te kunnen krijgen.
Piekmomenten omzeilen
Een oplossing die, naast het verhogen van het bouwtempo, opnieuw naar voren komt in de halfjaarverslagen is het stimuleren van flexibiliteit bij stroomafnemers om het net efficiënter te gebruiken. Dat wil zeggen: afnemers (financieel) stimuleren om stroom af te nemen buiten piekmomenten. Dat gebeurt al op relatief kleine schaal en vooral bij zakelijke klanten. Netbeheerders onderzoeken hoe ze die flexibele contracten aantrekkelijker kunnen maken.
Alliander sloot in het afgelopen half jaar ruim 250 flexcontracten af, bijvoorbeeld met PepsiCo. „In een flexibel contract hebben we afgesproken dat zij alleen elektriciteit kunnen afnemen wanneer er voldoende capaciteit beschikbaar is. PepsiCo kan dankzij flexibel gebruik van het elektriciteitsnet zijn chipsfabriek in Broek op Langedijk verduurzamen.” Stedin werkt mee aan het initiatief om auto’s in Utrecht „bidirectioneel” te laden. Daarbij ondersteunen autobatterijen het net „doordat ze laden als er veel opwek van stroom is en ontladen als er een tekort is”.
Opvallend aan de halfjaarverslagen: de ontwikkelingen in de energietransitie zijn goed terug te zien in de concrete cijfers. Door het oplopende aantal investeringen van Tennetsteeg de omzet met 359 miljoen euro naar 4,5 miljard euro in de eerste helft van dit jaar. Mede door de gestegen omzet groeide het bedrijfsresultaat van Tennet met 465 miljoen euro tot 1,5 miljard euro. Zo’n ontwikkeling zagen regionale netbeheerders Stedin en Enexis ook. Bij Stedin bijvoorbeeld kwam het bedrijfsresultaat in de eerste helft van dit jaar uit op 249 miljoen, in de eerste helft van 2024 was dat nog 147 miljoen.
De vele investeringen die netbeheerders deden, verdienen zichzelf uiteindelijk terug via nettarrieven, maar dat duurt even. Daarom kwam de vrije kasstroom van zowel Stedin als Enexis negatief uit. Voor Stedin is die over het eerste halfjaar van 2025 229 miljoen negatief. Om geld op te halen om te kunnen blijven investeren in de energietransitie, gaven beide bedrijven onder meer groene obligaties uit.
Het is zo’n pijler onder de economie waar je amper over nadenkt, totdat hij wordt weggeslagen: de onafhankelijkheid van de centrale banken. Niet politici, maar centrale bankiers moeten de stand van de rente bepalen, zo luidt al enige decennia de consensus in ontwikkelde landen.
Wanneer aan die pijler wordt gezaagd, kan het goed misgaan. Een voorbeeld: de Turkse president Recep Tayyip Erdogan ontsloeg in 2021 de president van de centrale bank Naci Agbal, omdat diens renteverhogingen hem niet zinden. Slecht voor de economie, vond Erdogan. Het resultaat van deze politieke interventie in het monetaire beleid: dalende rentes, maar ook gierende inflatie in Turkije (met een piek van 85 procent in 2022) die nog steeds niet is bedwongen, plus financiële onrust en onzekerheid.
Nu kan zomaar iets soortgelijks gaan gebeuren, maar dan in de grootste economie van de wereld. De Amerikaanse president Donald Trump heeft de voorbije weken zijn kritiek op de Federal Reserve, de centrale bank van de VS en de machtigste ter wereld, fors opgevoerd. Net als Erdogan eist Trump lagere rentes. En à la Erdogan speelt hij met het idee om de president van de Fed, Jerome Powell, te ontslaan.
Trumps fixatie
Deze woensdag houdt het Fed-bestuur een reguliere monetaire beleidsvergadering. Beleggers verwachten dat de centrale bank andermaal de druk van Trump zal weten te weerstaan om de rentes te verlagen. Maar tijdens de persconferentie van Powell na de vergadering zullen ze scherp letten op zijn woorden over de verdere renteontwikkeling. De Fed-rente ligt op een bandbreedte tussen de 4,25 en 4,5 procent. Dat moet „drie procentpunt lager”, zei Trump eerder deze maand.
Trump is al jaren, ook tijdens zijn eerste termijn (2017-2021), gefixeerd op lage rentes. Hij beschouwt goedkoop lenen als gunstig voor de economie, voor de beurs én voor zijn eigen vastgoed- en cryptovermogen. Recentelijk noemt Trump ook zijn behoefte aan een lage rente op de Amerikaanse staatsschuld, die door zijn begrotingsbeleid verder zal aanzwellen. De Fed kan de Amerikaanse overheid „een biljoen dollar” (duizend miljard) minder rente per jaar laten betalen, zei Trump laatst.
Trump beschouwt goedkoop lenen als goed voor de economie, de beurs en zijn vastgoedimperium
Powell houdt tot dusver zijn poot stijf. Hij geldt als onverstoorbaar man die onafhankelijkheid van de Fed beschouwt als groot goed. Tot dusver heeft de Fed er steeds op gewezen dat het inflatierisico hoog is – vooral vanwege het beleid van Trump. Diens invoerheffingen kunnen uiteindelijk de consumentenprijzen gaan verhogen, in juni liep de Amerikaanse inflatie al op.
De Fed-chef staat evenwel onder zware druk. Hij kreeg de voorbije weken sterk persoonlijk gerichte aanvallen vanuit het Witte Huis te verduren. Hij is een „vreselijk slechte” Fed-voorzitter, zei Trump meermaals, hij is „totaal rigide”, een „domkop”. „Ik ben verbaasd dat hij is benoemd”, zei hij eerder deze maand. Het was Trump zelf die Powell benoemde, eind 2017.
In een besloten overleg met Republikeinse afgevaardigden zwaaide Trump eerder deze maand met een ontslagbrief voor de Fed-baas. Trump zelf zei na deze bijeenkomst: „Ik had het met ze over het idee hem te ontslaan. Ik vroeg: wat denken jullie? Bijna iedereen zei dat ik het moest doen.”
De Amerikaanse wet biedt bescherming aan de Fed en zijn voorzitter, maar hoe hard die bescherming is, zal in de praktijk moeten blijken. De Federal Reserve Act (1913 ) gaf de Fed autonomie in het monetair beleid en het Hooggerechtshof bepaalde in 1935 dat de president de Fed-baas alleen mag ontslaan „for cause”, wat zoiets betekent als: bij wanbestuur of grove nalatigheid. Nog nooit ontsloeg een president een Fed-baas, hoewel eerdere presidenten, onder wie Richard Nixon en Lyndon Johnson, achter de schermen wel zware druk op hen uitoefenden de rente laag te houden of te verlagen.
De Trump-regering gaat veel verder en lijkt een mogelijke ontslaggrond „for cause” te hebben gevonden: de verbouwing van het Fed-hoofdkantoor in Washington, die flink duurder uit zal pakken dan begroot (2,5 miljard dollar, in plaats van 1,8 miljard). Trump stelt dat het gaat het om een excessief luxe verbouwing en zinspeelt op fraude, dingen die Powell en de Fed stellig ontkennen. Vorige week nodigde Trump zichzelf opeens uit in het Fed-hoofdkantoor, als een soort bouwinspecteur. Staand naast Powell voor de camera’s strooide hij met gefabriceerde cijfers over renovatiekosten, die Powell hoofdschuddend tegensprak – een ongekend schouwspel van intimidatie van een centralebankpresident.
Lees ook
Lees ook: Trump ruziet met Powell tijdens bouwinspectie bij de Fed
Politieke grillen
Trump speelt met vuur: wie aan de onafhankelijkheid van de centrale bank morrelt, kan de financiële stabiliteit op het spel zetten. Het financiële systeem is ingesteld op centrale banken die enigszins voorspelbaar handelen: in het belang van de economie als geheel, niet op basis van politieke grillen.
Niet voor niets trok een reeks topbestuurders uit de Amerikaanse financiële sector de afgelopen weken aan de bel over de onafhankelijkheid van de Fed. De bestuursvoorzitters van de banken JP Morgan, Citi, Goldman Sachs en Bank of America, en van Pimco, ‘s werelds grootste obligatiebelegger, noemden onafhankelijkheid allemaal van wezenlijk belang en waarschuwden voor marktonrust bij verdere politieke bemoeienis. Het Internationaal Monetair Fonds liet zich dinsdag in gelijke zin uit.
De beurzen lijken vooralsnog niet onder de indruk: op Wall Street volgt record op record. Maar kijk je naar de koers van de dollar, dan blijft die relatief zwak: de munt verloor sinds begin dit jaar 11 procent ten opzichte van de euro. In die koers zitten veel zaken besloten. Maar één daarvan is zeker de angst op de markten voor politisering van de Fed, door Donald Trump.
Uit de metalen borstkas klinkt gesuis. Richard Kuijpers heeft op de aan-knop van de afstandsbediening gedrukt en de Unitree Model G1 start op. „Je hoort zijn computer”, zegt Kuijpers, een 48-jarige Nijmegenaar die zich meer dan twaalf jaar bezighoudt met robots. Hij bouwt ze, verkoopt ze en verzamelt ze. Het pand van zijn bedrijf, Smart Robot Solutions, is een mini-museum met honderden collector’s items – van Topo, de rijdende huisrobot uit de jaren negentig tot de allernieuwste humanoids. Bij de ingang waakt een roestvrijstalen Russische robot. „Niet te tillen, maar ik móést ’m hebben – er zijn er maar twee van in Europa.”
Kuijpers drukt nog een keer op de afstandsbediening en de Unitree, een vedergewicht van 35 kilo, beent naar buiten. „Hij heeft net een update gehad en rent nu echt als een mens. Zie dit maar als de Pentium I van de humanoids. Ze worden alleen maar slimmer.”
Straks rijdt hij even langs de Scapino, voor een paar sneakers voor de G1. Niet de hele robot hoeft mee, alleen een paar losse aluminium voetjes die al klaarliggen op de toonbank. Maatje 38, gokt Kuijpers.
Als je denkt dat kunstmatige intelligentie (AI) nu al de wereld verandert, het ChatGPT-moment voor robots – de belichaming van AI – moet nog komen. Online struikel je over de demonstratievideo’s waarin humanoids de halve marathon lopen, een auto wassen, werken in fabrieken of een dansje doen.
Zakenbank Morgan Stanley schetst een toekomst waarin rond 2050 een miljard van zulke menselijk ogende machines op de aardbodem rondwandelen: humanoids gaan het werk verrichten waarvoor geen handen meer te vinden zijn.
Figure, Tesla en Boston Dynamics uit de VS en Chinese makers als Unitree, Galixea en UBtech bouwen zulke robots op grote schaal. De hype wordt aangewakkerd door topman Jensen Huang van Nvidia, de chipontwerper met 4.000 miljard dollar marktwaarde. Nvidia’s AI-chips en trainingssoftware leren machines op eigen houtje door de fysieke wereld te navigeren.
Een humanoid.
Geen regels
Sinds Kuijpers de Unitree van China naar Nederland haalde, loopt zijn agenda over met presentaties. Vorige maand liepen ze samen rond op de Vision, Robotics & Motion-beurs in Den Bosch, een grote man met de kleine G1 (1,27 meter) aan zijn zijde. Kuijpers liet de Unitree een apparaatje naar de presentator brengen, aangestuurd via afstandsbediening.
Humanoids zijn nog niet geschikt om op eigen houtje in het wild te bewegen. Niet in een zaal vol mensen en zelfs niet in een fabriek. Kuijpers: „Als je bijvoorbeeld de UBTech Walker koopt, een humanoid voor de industrie, komen er twee experts mee die maandenlang bezig zijn om de productielijn voor de robot in te stellen. Uiteindelijk zullen robots zelf gaan leren; één keer voordoen, en dan weet hij het.”
Het afbreukrisico voor robotmakers is echter groot. Ongelukken en missers zullen worden uitvergroot, net als bij de zelfrijdende auto. Op de openbare weg gelden tenminste verkeersregels; hoe humanoids in het dagelijks leven mogen bewegen, is nog één groot vraagteken.
Zelf bestelde Kuijpers alvast zo’n Walker S1 in China, een robot die een volle werkdag op één accu kan draaien. Kosten: ruim honderdduizend euro. „Dat haal ik er zo weer uit – ik wil het nieuwste van het nieuwste kunnen tonen.”
De humanoid wordt een apparaat dat straks iedereen in huis heeft, net als een telefoon of laptop
Hij verdient zijn brood met presentaties en de verhuur en verkoop van robots en richt zich nu op de humanoids. „Dat wordt een apparaat dat straks iedereen in huis heeft, net als een telefoon of laptop.” Maar er is nog een manier waarop Kuijpers mens en machine combineert: zijn zelfontworpen zorgrobots voor mensen met autisme of dementie. „Robots met gevoel”, noemt hij ze.
Het bedrijf Smart Robot Solutions met diverse robots, ook een soort minimuseum.
Robots werden lief
„Van huis uit ben ik civiel ingenieur en ontwierp ik bruggen voor Rijkswaterstaat. Daarna kwam ik in de hologrammen terecht en kocht ik mijn eerste robot in Amerika, toen ik een ‘winkel van de toekomst’ moest bouwen. Dat was de Beam, een telepresence-robot, meer een soort iPad op wielen. Ik raakte gefascineerd en ging verzamelen, speelgoedrobots en echte.
„Aan het speelgoed kun je zien hoe mensen over robots dachten: in de jaren vijftig en zestig droegen robots astronautenpakjes, rond 1980 werden het een soort bouwrobots met helmen en in 1990 waren het soldaten, met raketten en pistolen. Na 2000 werden robots opeens lief, zoals Wall-E of Aibo, de robothond van Sony. Dat waren de eerste robots waar AI in zat. Wij gaan op zondag met onze hond naar het bos, maar in Japan gaan ze met de Aibo naar een gymzaal en laten ze de honden met elkaar spelen, in de aanwezigheid van de robothondendokter.
„Veel robotbedrijven gingen failliet, zoals de bedrijven achter Moxie of deze Jibo. Daar zijn miljoenen in gestoken zodat je met die robots kunt praten, zoals je dat ook met Google Home of ChatGPT doet. Maar daar zit geen gevoel achter.”
Hij vervolgt: „In Japan hebben ze in de jaren negentig de Paro bedacht, een therapeutische robot in de vorm van een babyzeehond, voor mensen met dementie of autisme. Op basis daarvan ben ik zelf zorgrobots gaan ontwikkelen. Dat werd Maatje, deze kleine robot van 20 centimeter, die je in een rugzak kunt meenemen.”
Een humanoid, de hond reageert daarop.
Wat doe je nou?
„Hallo Maatje! Zie je, hij knikt – hij heeft me gehoord. Maatje werkt ook mobiel en er zit een 3D-sensor in die de omgeving waarneemt. Dan zegt-ie: hé Richard, je zit al tien minuten stil, wordt het niet eens tijd om te bewegen?
„Je moet er een gevoel omheen creëren. Als ik Maatje hard op de grond zou gooien, reageren cliënten: ‘Ah, wat doe je nou?’ Want als je een gevoel hebt bij een robot, luister je ook beter als-ie zegt: ‘Hé, het is tijd om je medicijn te nemen.’ Of: ‘Je moet even je tanden poetsen.’
„Mensen met autisme nemen Maatje mee naar de supermarkt. Dan zeggen ze: ‘Ik wil kaas bestellen.’ Maatje doet de bestelling, en zij hoeven niemand aan te kijken – dat is eng. Maar ze durven wel weer maar buiten.”
Uit onderzoek blijkt dat mantelzorgers drie uur per week minder tijd kwijt zijn aan cliënten met een zorgrobot
„Mijn dochter heeft diabetes. Toen ze die diagnose net had gekregen, hebben we hem hiervoor ingezet. Maatje waarschuwde haar: ‘Het is tijd om de suikerspiegel te meten, zeg me je waarde.’ En als zij antwoordde: ik heb waarde drie, zei Maatje: ‘Neem je druivensuiker.’
„Ik zet de Maatjes wel weer uit hier op de zaak, anders beginnen ze allemaal tegen elkaar te praten. We hebben er al zo’n 1.200 van verkocht, en Maatje komt dit jaar ook in de zorgverzekering. Uit onderzoek blijkt namelijk dat mantelzorgers drie uur per week minder tijd kwijt zijn aan cliënten met een zorgrobot.”
Naast Richard Kuijpers zorgrobot ‘Maatje Pop’.
Met een hartslag
„De volgende stap is Maatje Pop. Dat wordt een hardloper – ik heb er net twintig tegelijk verkocht aan één zorgorganisatie. Deze zorgrobot is ontwikkeld voor mensen met autisme en met dementie, en ontworpen door hetzelfde team dat poppen bij de Efteling en Toverland bedacht. Dat is een vak apart, want sommige mensen vinden poppen eng, net zoals anderen angst hebben voor clowns. Clowns vind ik ook eng, eerlijk gezegd.
„Als je dementie hebt, ga je terug naar vroeger en worden poppen weer interessant. Daarom is Maatje Pop knuffelbaar, met zacht knisperpapier en sensoren die stress analyseren. Er zit een hartslag in, want daar worden mensen rustig van. Je kunt naar muziek van vroeger luisteren – knijp je in haar oor, dan hoor je bijvoorbeeld Ramona van de Blue Diamonds. Of Maatje Pop zegt: ‘Mevrouw Jansen, het is negen uur, u moet opstaan. Hier is een verhaaltje.’
„Onbegrepen gedrag – mensen die zitten te gillen of gek doen – neemt aanzienlijk af omdat de zorgrobot structuur biedt en ze rustig houdt. Als de pop je vraagt of het goed met je gaat, druk je op of ‘ja’, of ‘nee’. Zo kan de mantelzorger op afstand zien hoe de patiënt zich voelt.
„Mijn vader heeft ook dementie – het is een van de rotste ziekten die er zijn. Het aantal patiënten groeit, want we worden ouder en hebben dus meer kans op ziekte. Nu moet al één op de zes mensen in de zorg werken, straks is misschien wel één op de drie mensen daar nodig. Dat gaat nooit lukken, dus je moet wel technologie gebruiken. De zorg wordt een hele grote markt voor humanoids – ik denk nog wel groter dan robots in fabrieken. Zij gaan straks boven je sloffen halen, of je pillen.”