N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
College voor de Rechten van de Mens De meldingen richten zich op Jacobine Geel, de voorzitter van het College. Zij zou veel besluiten in haar eentje nemen, en zich nauwelijks inspannen voor meer diversiteit en inclusie binnen het instituut.
Het College voor de Rechten van de Mens dreigt vanaf de zomer zijn wettelijke taken niet te kunnen uitvoeren, door een jarenlang conflict binnen de top. De Raad van Advies heeft besloten de herbenoeming van drie kritische leden voor onbepaalde tijd stop te zetten, waardoor het mensenrechteninstituut vanaf de zomer slechts vier leden telt. De wet schrijft een minimum van negen leden voor.
Het College houdt zich bezig met het beschermen en bevorderen van mensenrechten in (Caribisch) Nederland. Het kan oordelen dat er sprake is van racisme of discriminatie, maar geen straf opleggen. Benoemde leden houden wekelijks zittingen, waarin klagende burgers hun verhaal mogen doen.
Het College behandelt bijvoorbeeld tientallen klachten over de Toeslagenaffaire.
Het bestuursconflict bij het instituut kwam donderdagavond aan het licht, na berichtgeving van de NOS en Nieuwsuur. Vier van de acht leden – Chébti, Lieuw, Eijkman en Britta Böhler – hebben begin dit jaar melding gedaan bij het ministerie van Justitie en Veiligheid over bestuurlijke misstanden bij het mensenrechteninstituut. Het ministerie beschouwt ze sindsdien als klokkenluider. Hun is toegezegd dat ze zullen worden beschermd tegen benadeling vanwege het doen van de meldingen.
Diversiteit en inclusie
Op de achtergrond van het hoog opgelopen conflict speelt nu ook dat de termijn van drie klokkenluiders in de zomer afloopt. Hun melding bij het ministerie had daar niets mee te maken. Begin dit jaar gingen zij nog uit van een toezegging van hun voorzitter dat ze voor hun herbenoeming was. Chébti en Lieuw hoopten vanaf juli herbenoemd te worden, Eijkman vanaf september.
Leden worden voor zes jaar benoemd, met daarna de mogelijkheid voor één herbenoemingsperiode van drie jaar. Sinds de oprichting van het College voor de Rechten van de Mens in 2012 is het niet voorgekomen dat een gewenste herbenoeming niet doorgaat. Eijkman heeft intussen laten weten dat zij niet meer voor herbenoeming beschikbaar is.
De meldingen bij het ministerie richten zich op collegevoorzitter Jacobine Geel. De mediapersoonlijkheid en dominee zou volgens de klokkenluiders veel besluiten in haar eentje nemen, en zich nauwelijks inspannen voor meer diversiteit en inclusie binnen het instituut.
Hoewel ongeveer 70 procent van de managers en medewerkers vrouw is, werken er volgens betrokkenen weinig mensen met een migratieachtergrond. Met name Chébti en Lieuw – respectievelijk van Marokkaanse en Surinaamse komaf – uitten hun ongenoegen hierover.
De herbenoemingsprocedure voor Chébti, Lieuw en Eijkman werd begin april voor onbepaalde tijd geschorst door de Raad van Advies. Dat besluit was niet unaniem, een lid stemde tegen. Vier leden van de adviesraad tasten in het duister over de precieze reden, maar hebben van voorzitter Yolan Koster te horen gekregen dat het tijd is voor een frisse wind bij het College. Zij zegt sinds twee weken te weten wie de melders zijn.
De leden van de adviesraad wisten toen wel dat het ministerie van Justitie een onafhankelijke onderzoekscommissie heeft ingesteld. Het onderzoek zal naar verwachting tot na de zomerperiode duren. De termijn van Chébti en Lieuw loopt al op 1 juli af.
Minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming, D66) is verantwoordelijk voor (her)benoemingen bij het College, maar houdt afstand tot wat er intern gebeurt. Klokkenluiders horen beschermd te worden tegen benadeling op de werkvloer. „De minister ziet dat het een heel vervelende situatie is voor alle betrokkenen, het College en de medewerkers”, aldus zijn woordvoerder. „Hij kan niks doen, daar gaan we niet over”, is het antwoord op de vraag waarom Weerwind de adviesraad er niet op wijst dat het stopzetten van de herbenoemingsprocedure niet binnen haar bevoegdheden valt.
„Het staat nergens dat het níet zo is,” zegt Koster, voorzitter van de adviesraad. Zij wijst erop dat er bijna niks is geregeld over procedures en bevoegdheden van de raad. Wat haar betreft wordt de bestuursstructuur op korte termijn „kritisch” onder de loep genomen.
Binnen het mensenrechtencollege is al „jarenlang sprake van een lastige werksituatie”, erkent de woordvoerder van het College. Spanningen op bestuursniveau sudderden al voor het aantreden van Geel. De persvoorlichter spreekt desgevraagd niet namens alle leden van het College. Geel wil niet praten. Koster zegt tegen NRC dat ze „ongeveer vijf jaar geleden” lucht heeft gekregen van de spanningen binnen het College, waarin „mensen een bijna onaantastbare benoeming voor zes jaar” hebben.
Het valt leden op dat Geel haar voorzittersrol niet de benodigde prioriteit lijkt te geven. Haar fulltime baan bij het College wordt gecombineerd met bestuursfuncties bij vijf andere organisaties, waarvan vier voorzitterschappen. Het zit de leden ook niet lekker dat Geel steeds vaker in haar eentje beslissingen neemt, terwijl de overige zeven leden medeverantwoordelijk zijn.
Zij wordt herhaaldelijk aangesproken op haar bestuursstijl. De emoties lopen volgens betrokkenen hoog op. Chébti en Lieuw worden vaker buitenspel gezet. Geel, die het zittingswerk van de leden verdeelt, zou hen steeds minder inplannen. Na een gesprek met adviseursvoorzitter Koster wordt het voor vier leden duidelijk dat de oplossing niet intern ligt.
Lees ook Dit lunchinterview uit 2013 met Jacobine Geel
Half januari hoorden Chébti en Lieuw van Geel dat ze positief tegenover hun herbenoeming staat. Later spreken zij, met Eijkman en Böhler, met de integriteitscoördinator van het ministerie van Justitie. Hij vindt hun klachten over Geel ernstig genoeg om van misstanden te spreken.
De vier vrouwen worden vanaf eind januari als klokkenluider gezien. In een Kamerbrief, die vrijdag wordt verstuurd nadat via de media bekend is geworden dat er misstanden zijn gemeld, bevestigt het ministerie deze kwalificatie. Inmiddels dreigt benadeling, vanwege het besluit om de herbenoemingen voor onbepaalde tijd te stoppen.
Koster zegt in april niet te hebben geweten wie de melders zijn, en dus niemand kon beschermen of benadelen. Spijt van het besluit om schoon schip te maken heeft ze niet. Koster: „Het komt niet gauw voor, maar dit is wat je een window of opportunity noemt.”