N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Ziekenhuiszorg In Zutphen en Zoetermeer worden de afdeling verloskunde en de spoedeisende hulp afgeschaald. In de geest van centralisatie zal dat in de toekomst in meer ziekenhuizen gebeuren.
In de ambulancesluis van het Zutphense Gelre Ziekenhuis staat een ambulance met de knipperlichten aan, die zojuist een patiënt voor de spoedeisende hulp (SEH) heeft gebracht. Het is een van de weinige patiënten op die afdeling. Op deze woensdag in maart zijn de meeste bedden leeg.
Het aantal spoedpatiënten in Zutphen verschilt per dag sterk. Soms komen er vijftig binnen – soms slechts enkele. ’s Nachts komen er doorgaans drie gevallen binnen, met uitschieters van zeven of acht. Daar staat de hele nacht een team voor klaar – twee SEH-verpleegkundigen, een arts-assistent en een arts-assistent met oproepdienst. Ook specialisten van vrijwel alle afdelingen (zoals een neuroloog, cardioloog, chirurg) hebben oproepdienst.
Die lage aantallen patiënten zijn een van de redenen dat deze spoedeisende hulp in Zutphen na de zomer ‘s nachts slechts nog een ‘spoedplein’ zal zijn: alleen open voor relatief eenvoudige spoedgevallen, zoals een gebroken arm. Complexe gevallen – zwaardere ongelukken, bijvoorbeeld – gaan naar het grotere Gelre Ziekenhuis in Apeldoorn, zo’n twintig minuten met de ambulance vanaf Zutphen. Het beperkte aantal patiënten maakt het ongunstig om de afdeling als volledige spoedeisende hulp door te laten gaan: personeel dat er op dat moment werkt, kan niet elders worden ingezet of moet daar later voor compenseren, terwijl het ziekenhuis al met een tekort aan personeel zit.
De geboortezorg is om diezelfde reden voor een groot deel al verdwenen uit het ziekenhuis in de Gelderse stad. Er zijn jaarlijks zo’n zeshonderd bevallingen, slechts twee per dag, wat niet kostendekkend is en schaars personeel bezet houdt. Eind april werd de afdeling gesloten, bevallingen vinden alleen nog plaats in Apeldoorn of andere ziekenhuizen in de omgeving. Ook moet het ziekenhuis vanwege een zwakke financiële situatie bezuinigen.
De verplaatsing van een deel van de spoedeisende hulp en de verloskunde van Zutphen naar Apeldoorn past in een bredere ontwikkeling binnen de Nederlandse ziekenhuiszorg. Met het Integraal Zorgakkoord – waarin het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de belangrijkste zorgpartijen eind vorig jaar afspraken vastlegde voor de inrichting van de zorg voor de komende vier jaar – is vastgelegd de zorg meer te centraliseren. Voer véél zorg uit op één plek, in plaats van overal een beetje. En dan vooral ingewikkelde zorg – inwendig letsel, neonatologie, kinderhartchirurgie – op minder plekken. Dat zou beter zijn voor de kwaliteit van zorg én voor de financiële huishouding van ziekenhuizen, omdat zij dure afdelingen met complexere zorg kunnen sluiten of afschalen.
Die complexe zorg zal bij Gelre Apeldoorn uitgevoerd worden, Zutphen wordt het centrum van planbare zorg: heupoperaties, knieoperaties, liesbreukoperaties. Bestuurder Pier Eringa wil het noodlijdende ziekenhuis in Zutphen, zoals hij eerder dit jaar zei, „volplompen [sic]” met planbare operaties. „Mensen zullen als het ware met de benen uit het pand hangen”, zei hij tegen de Stentor.
Ernst Jan van Nieuwenhoven, al bijna twintig jaar chirurg in de Gelre Ziekenhuizen (zowel Zutphen als Apeldoorn) en gespecialiseerd in oncologische chirurgie, zegt het iets genuanceerder: Zutphen wordt een centrum van ‘focusklinieken’. „We doen één soort operatie in één operatiekamer [OK]. Alle liesbreukoperaties in dezelfde OK, alle heupoperaties ook. Dan hoef je de OK niet een paar keer per dag om te bouwen.” In plaats van zes operaties, kunnen er dan bijvoorbeeld wel twaalf worden uitgevoerd.
Bovenal, zegt Van Nieuwenhoven, is het een oplossing voor het personeelstekort: er hoeft geen ruimte opengelaten te worden voor acute zorg (zoals een plotse bevalling) omdat alles ingepland wordt. „Daardoor hoeven we geen medewerkers meer in te roosteren voor onvoorziene zaken.”
Wat in Zutphen staat te gebeuren, zal in de toekomst voor meer ziekenhuizen de realiteit zijn. In het Zoetermeerse LangeLand Ziekenhuis loopt een soortgelijk proces. Hoe ziet de centralisatie van ziekenhuiszorg er in de praktijk uit, welke voordelen levert het op en welke problemen brengt het mee?
Ook in Zoetermeer een spoedplein
In het LangeLand Ziekenhuis werd de spoedeisende hulp vanwege personeelsgebrek afgelopen zomer al voor twee maanden een spoedplein. Inmiddels draait het weer als voorheen, maar in de nabije toekomst moet het permanent een spoedplein worden.
Het LangeLand zit middenin een fusie met het HagaZiekenhuis in Den Haag, en zal daarna verdergaan als het Zoetermeer HagaZiekenhuis. Ook daar wordt de geboortezorg binnenkort waarschijnlijk afgebouwd, omdat het aantal bevallingen per jaar niet genoeg is om de hele afdeling draaiende te houden. Er zijn jaarlijks ruim duizend bevallingen.
Deze bezuinigingen worden scherp veroordeeld door de Zoetermeerse wethouder Ingeborg ter Laak (Zorg, CDA), die vreest dat bepaalde zorg voor inwoners van Zoetermeer minder goed beschikbaar zal zijn. „Niet iedere zwangere heeft een auto en komt makkelijk van Zoetermeer naar Den Haag of Leiden”, zegt ze tegen NRC. Bovendien is Zoetermeer „geen klein dorp”, aldus Ter Laak, maar een stad met 127.000 inwoners. De zwangeren en spoedgevallen onder hen herverdelen over ziekenhuizen in andere steden noemt zij „een onmogelijke opgave”. Ter vergelijking: Zutphen heeft ruim 47.000 inwoners.
Centralisatie zou de kwaliteit van zorg verbeteren omdat kennis en kunde dan geconcentreerd is op specifieke plekken. Een chirurg wordt beter in slokdarmoperaties – bijvoorbeeld – als hij die een paar honderd keer per jaar doet in plaats van een tiental keer, is het idee.
Daar hebben ze in Zutphen al ervaring mee, zegt chirurg Van Nieuwenhoven. Vroeger was hij „gewoon chirurg” en deed hij „alles”. Mensen met gebroken enkels opereren, slokdarmoperaties, borstkankeroperaties, tussendoor een lekkend bloedvat repareren. Maar centralisatie is al jaren een thema in de zorg – vanwege personeelstekorten, financiële voordelen en kwaliteitsbevordering – en hoewel dat concreter werd met het Integraal Zorgakkoord van vorig jaar, werden in 2015 al de eerste centralisaties doorgevoerd in Zutphen.
Sindsdien opereren de Zutphense chirurgen bijvoorbeeld geen slokdarmen meer (dat gebeurt in Apeldoorn), maar zijn wel alle dikkedarmoperaties naar hen toe gehaald. Van Nieuwenhoven: „Het aantal naadlekkages aan de dikke darm [waarbij een gaatje ontstaat bij een hechting] is toen flink verminderd. Sindsdien opereer ik ook geen enkels en vaten meer.”
De ontwikkeling stuitte op weerstand onder het personeel – artsen, verpleegkundigen – weet Van Nieuwenhoven nog. „Het is heel fijn om álles te kunnen. De drempel om dat los te laten, was voor sommigen hoog.”
Financiële druk
De recente afschaling van de spoedzorg en verloskunde in Zutphen past in die eerder ingezette koers, maar zit nu in een stroomversnelling vanwege het Zorgakkoord, personeelstekorten en financiële malaise. Voor een volwaardige spoedeisende hulp en verloskundige afdeling zijn er simpelweg te weinig medewerkers en zijn de kosten te hoog.
Tijdens de coronacrisis kregen ziekenhuizen financiële steun van de overheid omdat zij, net als de meeste bedrijfstakken in die tijd, minder konden doen – en dus minder verdienden. De ic’s lagen vol, vrijwel alle andere afdelingen waren leeg. Nu die steun er niet meer is, blijkt het voor ziekenhuizen lastig „het weer helemaal zelf te moeten doen”, zegt bestuurder van de Gelre Ziekenhuizen Pier Eringa, die eerder ook het LangeLand in Zoetermeer bestuurde. De omschakeling kwam te snel, terwijl de kosten opliepen – en nog steeds oplopen. De energierekening stijgt, de personeelskosten gaan omhoog door een nieuwe cao en een toename van (duurdere) zelfstandigen in de zorg, en te veel ‘verkeerde bedden’ die bezet worden gehouden, door mensen die in het ziekenhuis belanden en eigenlijk door moeten naar een zorginstelling, maar daar niet terecht kunnen.
In 2021 maakte Gelre Ziekenhuizen ruim 2 miljoen euro winst, vorig jaar eindigde met 20 miljoen euro verlies. „We zijn er niet in geslaagd financieel gezond te blijven na de coronacrisis”, zegt Eringa. De twee Gelre Ziekenhuizen zitten in bijzonder beheer bij de banken. Dat betekent dat de banken „heel goed opletten wat hier gebeurt”, zegt Eringa. „Alle financiële beslissingen moeten in overleg met de banken. We moeten bezuinigen, en de banken zien daarop toe.”
Door de financiële druk moet het ziekenhuis alle stappen nu in één keer nemen, dat is het jammere aan het verhaal
Ernst Jan van Nieuwenhoven chirurg
Daarom moet de voorgenomen reorganisatie in Zutphen nu gebeuren. Die versnelling maakt dat het ziekenhuis met nog meer weerstand te maken heeft dan voorheen, zegt chirurg Van Nieuwenhoven. „Door de financiële druk moet het ziekenhuis alle stappen nu in één keer nemen, dat is het jammere aan het verhaal. Het personeel krijgt weinig tijd om aan het idee te wennen.”
Dat merkt ook Leja Soer, teamleider op onder meer de spoedeisende hulp. „Onder het SEH-personeel leven gevoelens van onzekerheid, boosheid en onbegrip. Er staat een mooie afdeling die goede zorg levert. Dat een deel daarvan verdwijnt voelt voor de groep als verlies.”
SEH-medewerkers halen voldoening uit spoedgevallen die „spanning en energie” geven, zegt Soer, en dat zal op het spoedplein – waar minder complexe gevallen binnenkomen – straks minder aanwezig zijn. „Acuut reageren, direct handelen. Dat geeft een bepaalde dynamiek waarvan het personeel vreest dat die verloren gaat.” Ook maken medewerkers zich zorgen over hun professionele ontwikkeling, zegt Soer. Zij zijn opgeleid als ‘complete’ SEH-verpleegkundigen en werken straks ’s nachts nog ‘slechts’ op een spoedplein. „Blijf ik nog wel het complete plaatje als bevoegde SEH-verpleegkundige, vragen mensen zich af.”
Onrust onder inwoners
Niet alleen intern heerst onrust. Zutphenaren demonstreerden meermaals tegen het besluit over ‘hun’ ziekenhuis, de landelijke SP en de PvdA willen een Kamerdebat, burgemeester Wimar Jaeger (D66) sprak zich uit. Beslissingen in de zorg zouden niet enkel om financieel-economische motieven moeten draaien, zei hij tegen de Volkskrant, maar ook om de „gevoelswaarde” van inwoners. Inwoners zelf vrezen de gevolgen als zij straks ’s nachts langer onderweg zijn bij een noodgeval.
Dat verzet maakt ook het LangeLand Ziekenhuis in Zoetermeer mee, dat in een soortgelijk proces van bezuinigingen zit op de spoedafdeling en de verloskunde. De financiële positie van het ziekenhuis is bijzonder wankel, met een negatief eigen vermogen van bijna twee ton en schulden van 71 miljoen in dat jaar.
Ook in Zoetermeer maakt het stadsbestuur zich boos. „Beter dichtbij”, staat in felgroene letters op de gevel van het LangeLand Ziekenhuis. De vraag is hoezeer die slogan straks nog van toepassing is, als patiënten voor spoedgevallen of een bevalling naar een ziekenhuis in Den Haag, Delft, Rotterdam, Gouda of Leiden moeten.
Zorgwethouder Ter Laak vindt dat de „democratische controle” niet goed geregeld is. Dat wil zeggen: de stem van de inwoner, via de gemeente. Uit een enquête van EenVandaag onder 28 gemeenten met een regionaal ziekenhuis bleek inderdaad dat lokale bestuurders vrijwel niet betrokken worden bij deze processen. Ter Laak: „Laat ons de stem van de inwoner zijn, als democratisch gekozen bestuurders.”
Als je geen auto hebt en het openbaar vervoer moeilijk kunt betalen, ga je niet snel naar een andere stad voor een controle
Ingeborg Ter Laak zorgwethouder
Ter Laak maakt zich vooral zorgen om de inwoners van Zoetermeer met lagere inkomens. Die zorgen komen voor een deel voort uit de ‘verborgen achterstandsproblematiek’ in Zoetermeer. De stad heeft niet zozeer achterstandswijken, zegt Ter Laak, maar dat komt doordat sociale woningen en vrijstaande huizen samen in de wijk staan. Dat houdt het gemiddelde boven achterstandsniveau – terwijl er wel degelijk een grote kwetsbare groep is, volgens Ter Laak. In totaal leeft 6 procent van de Zoetermeerse huishoudens van een laag inkomen, ruim drieduizend huishoudens, blijkt uit cijfers van het CBS uit 2020. Gemiddeld leeft in Nederland 6,8 procent van de huishoudens van een laag inkomen.
Bij een bevalling kan de ambulance iemand naar een ziekenhuis in een andere stad brengen. Maar het is nog onduidelijk welk deel van de geboortezorg – controles vooraf, achteraf – wel mogelijk blijft in Zoetermeer. „Als je geen auto hebt en het openbaar vervoer moeilijk kunt betalen, ga je niet snel naar een andere stad voor een controle”, zegt Ter Laak. Ze vreest dat mensen zorg gaan mijden. „Als we dan toch zonodig in financiële termen willen denken: dat kan later tot hogere zorgkosten leiden.” Maar ook bij de bevalling zelf kan het lastig zijn. „Na een bevalling wil je dat je sociale kring snel bij je kan zijn.”
En dan staat de ambulancezorg al onder druk door personeelstekorten, zegt huisarts in Zoetermeer Lieke de Jong. „De wachttijden van ambulancevervoer lopen al op – ik vraag me af of dat wel opgeschaald kan worden. Je kan een bevallende vrouw niet vragen de nachtbus naar Den Haag te nemen.” En lukt het toch met een ambulance of auto, dan vreest zij voor „snelwegbaby’s”: baby’s die langs de snelweg in de auto of de ambulance geboren worden. „Probeer in Zoetermeer maar eens ergens te komen in de spits.”
Jolanda van der Burg, verloskundige in Zoetermeer, vreest dat niet alle 1.100 jaarlijkse bevallingen in Zoetermeer opgevangen kunnen worden in de regio. „Wij krijgen juist vaak belletjes van verloskundigen uit omliggende ziekenhuizen: dat ze geen plek hebben voor een bevalling, of de vrouw naar ons kan.”
Van der Burg is tevens vicevoorzitter van het Verloskundig Samenwerkingsverband in Zoetermeer, waarin overleg plaatsvindt tussen gynaecologen, kinderartsen, verloskundigen en kraamzorgbureaus. Dat samenwerkingsverband is opgezet in 2012, naar aanleiding van een rapport uit 2009 waaruit bleek dat de babysterfte in Nederland relatief hoog is, vergeleken met andere Europese landen. Er was meer samenwerking nodig, was een van de conclusies. Daarom werden in verschillende regio’s samenwerkingsverbanden opgezet. Onder meer de toegenomen samenwerking zorgde voor een afname in babysterfte.
Dat netwerk komt in gevaar, volgens Van den Burg: „Het is nu ontzettend goed geregeld, ik ken iedere gynaecoloog in de buurt. Als ik straks met vijf ziekenhuizen moet samenwerken, gaat dat verloren.”
‘Te snel? Te traag!’
Het LangeLand Ziekenhuis wil zelf niet reageren op de consequenties van de nieuwe plannen voor het ziekenhuis en verwijst naar een eerdere verklaring op de website. Daarin staat onder meer dat de toekomst van geboortezorg in het ziekenhuis nog onderzocht wordt, maar de beslissing lijkt al genomen: verderop in de verklaring staat dat de acute geboortezorg niet is meegenomen in de verwachte kosten voor de aanstaande verbouwing van het ziekenhuis.
Verloskunde en spoed maken „altijd veel los” bij mensen, volgens Eringa, bestuurder van de Gelre Ziekenhuizen. Eerder leidde – en initieerde – hij als bestuurder de afschaling van de spoedzorg in het Zoetermeerse LangeLand. „Wat ik in Zoetermeer deed, lijkt wel een beetje op wat ik in Zutphen doe. Al helemaal qua tegenstand. Mensen denken dat een ziekenhuis alleen goed kan zijn als daar een spoedeisende hulp is – dat is niet zo. Het voelt voor mij alsof men vooral wil vasthouden aan het oude vertrouwde, maar het zorgsysteem is toe aan vernieuwing.”
Dat dit te snel zou gaan, wuift hij weg. „Te snel? Te traag! Nu wordt de noodzaak gevoeld, waardoor zaken eindelijk wat versneld worden. We hadden dit al veel eerder moeten doen. Maar ziekenhuizen zijn stramme organisaties.”
Inmiddels pleit ook Leja Soer, teamleider op de spoedeisende hulp in Zutphen, voor snelheid – al is het maar zodat de verpleegkundigen weten waar ze aan toe zijn. „Over de uitwerking moet zorgvuldig besloten worden, maar mensen willen weten welke patiëntengroepen ze wel en niet nog binnen zullen krijgen. Dat brengt hopelijk nieuwe energie in de groep.”
De reorganisatie in Zutphen moet deze zomer vorm krijgen. Intussen blijft het nachtteam van de spoedeisende hulp klaarstaan bij de ambulancesluis, voor incidentele spoedgevallen.
Ingeborg ter Laak, wethouder Zorg in Zoetermeer:
‘Mogen we misschien emotioneel betrokken zijn bij onze burgers?’
Ze weet heus hoe het werkt aan de onderhandelingstafel met zorgverzekeraars, zorgkantoren en het ministerie: ze zat er ooit zelf aan, toen ze in de ouderenzorg werkte als bestuurder. Nu is Ingeborg ter Laak (CDA) in Zoetermeer wethouder voor zorg, en wil ze weer een plek aan tafel. Om de stem van de burger te vertegenwoordigen. Zodat niet alleen de financiële belangen besproken worden – „efficiëntie, efficiëntie, efficiëntie, dáár gaat het steeds over” – maar óók de maatschappelijke. „Men kijkt naar de winst-en-verliesrekening. Maar wil men ook even kijken naar de maatschappelijke meerwaarde van bepaalde zorg op een plek?”
Ter Laak maakt zich boos over het voorgenomen besluit de verloskundige afdeling in Zoetermeer te sluiten, nadat de spoedeisende hulp al werd afgeschaald tot ‘spoedplein’, voor relatief eenvoudige spoedgevallen. De gemeente – en daarmee de inwoners – wordt genegeerd in de besluitvorming, vindt Ter Laak.
Het Zoetermeerse LangeLand Ziekenhuis worstelt al langer met de financiën. Alleen kon het niet verder – daarom gaat het fuseren met het Haga Ziekenhuis in Den Haag, na een chaotische fusiepoging en daaropvolgende ontvlechting met de Reinier de Graaf Groep. Zowel Haga als Reinier de Graaf betaalden ruim 5,7 miljoen euro aan het LangeLand „ter versterking van de vermogenspositie”, is in het jaarverslag over 2021 te lezen. Die positie is bijzonder wankel, met een negatief eigen vermogen van bijna twee ton en schulden van 71 miljoen in dat jaar. Dat het ziekenhuis nu bezuinigt, lijkt een logisch gevolg van de financiële instabiliteit.
Zonder bezuinigingen zou het ziekenhuis verder in problemen raken.
„Iedereen heeft het over het financiële verhaal. Je moet geen verlies draaien op de zorg. Maar wie kijkt naar de bijdrage van een volwaardig ziekenhuis aan een gezonde stad? Dat maatschappelijk belang moet in elke zorgdiscussie het hoogste goed zijn. Maar dat belang ligt niet op tafel. Als ik mijn bezwaren benoem, wordt dat weggezet als ‘emotioneel’. Mogen we misschien emotioneel betrokken zijn bij onze burgers?
„We hebben in Zoetermeer ook een zwembad waar we geld op moeten toeleggen. Dat zwembad helpt om de bevolking gezond te houden, dus dat doen we graag. Dat soort gesprekken moet mogelijk zijn met bestuurders en zorgverzekeraars. En ja, zorgverzekeraars hebben publiek geld, die bestaan omdat iedereen premie betaalt. En ja, dan moet je keuzes maken. Maar ik zou zeggen: beste ziekenhuisbestuurders, beste Ernst [Kuipers, minister van Volksgezondheid, D66], práát met ons. Maak die keuzes samen.”
Volgens de bestuursregels moeten inwoners en colleges van burgemeesters en wethouders betrokken worden bij beslissingen over acute zorg. U heeft daarom wel enige mate van inspraak, toch?
„Die regels zijn te vrijblijvend. Een ziekenhuisbestuurder kan dat inzetten wanneer hij wil – en dat gebeurt altijd op het eind, als een soort afvinklijstje. Daarmee is het een loos instrument, want op dat moment zijn de beslissingen al genomen. Het is ter kennisgeving, niet voor overleg. Wij hebben met iedereen gesproken – huisartsen, verloskundigen, inwoners – en iedereen zegt: dit klopt niet. Toch gebeurt het. Ik heb beter gereedschap nodig om die bezorgde stemmen te laten horen.
„Als het dan toch moet gebeuren, wil ik een duidelijk plan en een heldere uitleg. Wat betekent dit voor de ambulancezorg [ambulances zullen voor bevallingen naar omliggende ziekenhuizen moeten rijden], hoe gaan we die opschalen als er al een personeelstekort is? Hoe zorgen we dat zwangeren zonder auto geen zorg gaan mijden? Leg het me maar uit. Ik luister.”
Verdere centralisatie van de ziekenhuizen is afgesproken in het Integraal Zorgakkoord – is dit geen logisch gevolg daarvan?
„Ik ben niet per se tegen centralisatie. Maar ik zie dat vooral als iets voor heel specialistische zorg. Ik snap dat een prematuur geboren kindje beter naar Leiden kan [waar het centrum voor neonatologie is]. Maar de basiszorg, en wat mij betreft is geboortezorg basiszorg, hoort gewoon in de stad te kunnen.”
Ziekenhuisbestuurder Pier Eringa noemde de opstelling van de gemeente ‘Calimero-gedrag’.
„Hij vindt het kinderachtig dat wij een volwaardig ziekenhuis willen. Maar Zoetermeer is een grote stad: in grootte de derde van Zuid-Holland. En een bevalling is een ingrijpende gebeurtenis. Die hoort in de gemeenschap plaats te vinden: het is belangrijk dat je familie en vrienden dichtbij zijn. Als je denkt vanuit de belevingswereld van een zwangere vrouw – en van daaruit zou je moeten denken – is dat heel logisch.”
Ziekenhuisbestuurder Pier Eringa:
‘Woorden als rendement en groeimarkt zijn niet vies’
Pier Eringa was bestuursvoorzitter van het Albert Schweitzerziekenhuis (Dordrecht, Zwijndrecht en Sliedrecht), bij het LangeLand Ziekenhuis in Zoetermeer en nu bij de Gelre Ziekenhuizen in Apeldoorn en Zutphen. Op al die plekken leidde hij reorganisaties om de financiën op orde te krijgen. Met de Gelre Ziekenhuizen zit hij daar nog middenin – delen van de spoedzorg en de verloskunde verdwijnen dit jaar uit Zutphen.
Waar Pier Eringa is, zijn bezuinigingen?
„De zorg is genoodzaakt tot bezuinigingen. We worden met z’n allen ouder, dus de vraag groeit. En de zorg wordt steeds geavanceerder, waardoor die ook duurder wordt. Tegelijkertijd hebben we mensen nodig die die zorg kunnen leveren, en die zijn er te weinig. Dus moet de boel omgegooid worden. En dus moet je bedenken of je wel wil dat ieder ziekenhuis alle ingrepen doet, of dat duurdere ingrepen nog enkel op selecte plekken moeten worden uitgevoerd.”
Inwoners en lokale bestuurders zijn bezorgd over afschaling van spoed- en geboortezorg. Sommigen noemen u de ‘sloper van ziekenhuizen’.
„Gezonde mensen zullen altijd zeggen dat ze een ziekenhuis in de buurt willen. Maar zodra mensen gezondheidsproblemen krijgen, zeggen ze al snel: doe mij het beste ziekenhuis. Dan maakt de afstand opeens minder uit. Er zijn veel ziekenhuizen rondom Zutphen – in Apeldoorn, Doetinchem, Arnhem. Dan moet je goed kijken wat per se in Zutphen moet blijven, en wat elders gedaan kan worden. Maar het sentiment is inderdaad dat mensen zoveel mogelijk in de eigen gemeente willen hebben – het is lastig knokken tegen dat sentiment als bestuurder.”
In Zoetermeer noemde u die wens van de gemeente ‘Calimero-gedrag’.
„Dat vind ik in Zutphen net zo. De gedachte is: als grote stad hebben we recht op een groot ziekenhuis, nu worden we klein en zielig. Maar je kunt ook zeggen: wij zijn Zoetermeer – of Zutphen – en we zitten in een gebied vol ziekenhuizen met een goed aanbod. Al helemaal als het eigen ziekenhuis de last van bepaalde afdelingen niet meer kan dragen. We hebben in Nederland veel ziekenhuizen [69, op 113 locaties], en die zitten vaak dicht bij elkaar in de buurt. Dat is een luxe.
„We moeten nu kijken wat in de toekomst houdbaar is. Er is altijd veel emotie rondom verloskunde – maar de doelgroep kwetsbare ouderen is bijvoorbeeld veel groter. In Zutphen, in Zoetermeer, in heel Nederland. Daar kun je je beter op richten dan op verloskunde, want verloskunde is niet bepaald een groeimarkt.”
Moeten termen als ‘groeimarkt’ leidend zijn in de zorg?
„Mensen vinden dat moeilijk om te horen. Tegelijkertijd wil iedereen aan het eind van de maand een salarisstrookje. Dat gaat niet vanzelf. Ik ben hier besteld om er gezonde zakelijkheid in te brengen. Zaken bedrijfsmatig aanpakken gaat in de zorg niet vanzelf – maar het is wel nodig om de zorg betaalbaar te houden. Dan zijn woorden als rendement, productie en groeimarkt niet op voorhand vies. Door die houding hollen we achter de feiten aan.”
Het gaat allemaal niet snel genoeg?
„Nee, het gaat traag, sloom. Nu staat er heel wat te gebeuren omdat de urgentie gevoeld wordt, de financiën laten weinig meer toe. Hogere zorgvraag en personeelstekort dwingen tot hervormingen. Kennelijk is dat nodig voor verandering – dat ben ik gewend in deze branche. Als we vasthouden aan het oude vertrouwde, loopt het zorgsysteem vast.”
Hoe wordt de stem van de burger betrokken bij uw beleid?
„Wij moeten bij inwoners raadplegen bij dit soort ingrepen, zij worden gehoord.”
Dus is een situatie denkbaar waarin inwoners het oneens zijn met een beslissing, die dan niet doorgaat?
„Nou, dat denk ik niet. Die kans is klein. Als onze plannen gewijzigd moeten worden door inspraak van bewoners, zijn het geen goede plannen. Als wij iets voorleggen, is het onze inschatting dat dat noodzakelijk en veilig is. Het kan niet zo zijn dat de plannen inwoners niet aanspreken, en wij die dan moeten bijstellen.”
Hoe groot is die stem dan echt?
„Goede vraag. Wij doen in ieder geval wat van ons gevraagd wordt.”
Wat nu in Zutphen staat te gebeuren, gebeurde al enigszins in Zoetermeer en zal vaker gebeuren.
„Er zijn meer Zutphens geweest, en er komen nog heel veel Zutphens aan. Dat zal niet lang meer duren.”
Gaat u de andere ziekenhuizen in dit proces ook begeleiden?
„Nee, want ik ben hier voor vier jaar besteld. Ik ben nog lang niet klaar.”