Zorgaanbod voor transgender personen niet goed afgestemd op de vraag

Radboud-onderzoek Transgender personen komen nu in de ‘fuik’ van de specialistische zorg, terwijl zij ook bij huisartsen en de reguliere ggz terecht zouden moeten kunnen. Dat schrijven onderzoekers van het Radboud Universiteit en het Radboudumc.

De Feminist March (voorheen Women’s March) op Internationale Vrouwendag op 8 maart in Amsterdam. De naam is veranderd omdat niet alleen vrouwen de dupe zijn van opgelegde gendernormen.
De Feminist March (voorheen Women’s March) op Internationale Vrouwendag op 8 maart in Amsterdam. De naam is veranderd omdat niet alleen vrouwen de dupe zijn van opgelegde gendernormen.

Foto Kim van Damdth/ANP

Het zorgaanbod voor transgender personen is niet goed afgestemd op de vraag. Dat aanbod is nu geconcentreerd bij de specialistische genderzorg, die is gericht op medische behandeling, terwijl veel transgender personen behoefte hebben aan het verkennen van hun genderidentiteit. Zij komen nu in de ‘fuik’ van de specialistische zorg, terwijl zij ook bij huisartsen en de reguliere ggz terecht zouden moeten kunnen. Ook de rest van de maatschappij, zoals scholen, zouden meer kennis moeten hebben van genderdiversiteit. „De specialistische zorg kan het gebrek aan maatschappelijke acceptatie niet oplossen.”

Dat schrijven onderzoekers van het Radboud Universiteit en het Radboudumc in hun rapport Mijn gender, wiens zorg?, een onderzoek naar de sterke stijging van het aantal aanmeldingen bij de genderpoli’s. Dat onderzoek is in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid uitgevoerd, en moet helpen het aanbod van transgenderzorg beter af te stemmen op de vraag.

Nu kampt de transgenderzorg nog met lange wachtlijsten die oplopen tot twee en soms wel drie jaar. Met protestacties lieten veel transgender personen de afgelopen jaren hun onvrede blijken. De Radboud-onderzoekers pleiten voor én investeringen in de genderzorg én in de maatschappelijke acceptatie.

Minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid, D66) steunt dat ‘tweesporenbeleid’, schrijft hij dinsdagavond aan de Tweede Kamer. Hij benadrukt wel dat er „grenzen” zitten aan het uitbreiden van het zorgaanbod. „Immers, we hebben in de zorg over de volle breedte te maken met schaarste aan zorgpersoneel en we moeten voorkomen dat de uitbreiding van het zorgaanbod voor de ene groep ten koste gaat van het zorgaanbod van een andere.”

Wat betreft het maatschappelijke ‘spoor’ verwijst Kuipers naar de Emancipatienota 2022-2025 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarmee onder meer Gender and Sexuality Alliances (GSA’s) op scholen, initiatieven in de sport en gezondheidszorg en regenbooggemeenten worden gesteund.

Belangenvereniging Transgender Netwerk Nederland (TNN) onderschrijft de aanbevelingen in het onderzoek, zegt directeur Elise van Alphen: „Het hoeven niet per se de specialisten te zijn die zorg leveren.” TNN-beleidsadviseur Sophie Schers zegt: „De transgenderzorg hoort niet de problemen van kennisgebrek elders op te lossen.” Ze willen dat artsenfederatie KNMG haast maakt met een richtlijn voor huisartsenzorg aan genderdiverse mensen.


Lees ook dit interview met de Radboud-onderzoekers: ‘Transgenderzorg is een taak voor de hele maatschappij, niet alleen voor de genderpoli’ (2022)

Acceptatie

Tot nu toe werd de explosieve stijging van de vraag aan transgenderzorg, in binnen- en buitenland, verklaard aan de hand van toegenomen acceptatie en zichtbaarheid van transgender personen en betere kwaliteit van transgenderzorg, maar goed onderzoek ontbrak. De Nijmeegse onderzoekers concluderen nu dat de toename te verklaren is door een complex samenspel van factoren, op individueel en maatschappelijk vlak. Daarvoor hebben zij zich gebaseerd op bestaande theorieën over identiteitsvorming, focusgroepen met zo’n honderd deelnemers, en een analyse van (sociale) media over de afgelopen tien jaar.

Door de complexiteit blijft een helder antwoord uit. Zo is het niet bekend of er meer transgender personen zijn dan vroeger, vanwege een gebrek aan historische cijfers, schrijven de onderzoekers. Wel zijn transgender personen veel zichtbaarder geworden de afgelopen decennia, waardoor anderen zich weer kunnen herkennen. Een toegenomen acceptatie en beschikbaarheid van woorden hebben eraan bijgedragen dat zij zich kunnen uiten. Dat heeft ook een keerzijde. „De zichtbaarheid maakt transgender mensen extra kwetsbaar”, zegt Sophie Schers van TNN.

In een parallel onderzoek schat adviesbureau Strategies in Regulated Markets (SiRM) het aantal trans personen in Nederland op 180.000, zo’n 1 procent van de bevolking. Op dit moment staan bijna 7.000 van hen op de wachtlijst. De man-vrouw-verhouding is ongeveer gelijk, maar bij de vraag naar psychologische zorg zijn de jongeren die als meisje zijn opgevoed in de meerderheid.

De Radboud-onderzoekers verklaren die scheve verhouding aan de hand van bestaande gendernormen. Het is volgens hen sociaal geaccepteerder om als meisje met mannelijkheid te experimenteren, en zij zoeken dan ook eerder hulp. Tot begin deze eeuw waren juist mensen in de meerderheid die als jongen waren geboren, omdat trans vrouwen zichtbaarder waren in de media.

Theorieën dat gender-dysforie plotseling ontstaat door sociale media of vrienden, die ook in de Tweede Kamer klonken, worden niet door de onderzoekers bevestigd. Minister Kuipers lijkt daar ook naar te verwijzen in zijn Kamerbrief: „Het kabinet vindt het zorgelijk dat de toegenomen zichtbaarheid van transgender en non-binaire mensen regelmatig wordt aangegrepen om hun bestaan te ontkennen of af te doen als een hype.” Dit „schaadt het mentale welzijn” van deze mensen.

Aan de hand van vier toekomstscenario’s laat SiRM zien dat er een (tijdelijke) toename van het specialistische zorgaanbod nodig is om de wachtlijsten op te heffen. Opvallend is dat de zorgverzekeraars zich in de laatste fase van het onderzoek terugtrokken uit de klankbordgroep. Deze opstelling noemt ZonMw, die de onderzoeken uitzette, „zorgelijk”.