N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Biodiversiteit Strak gemaaide grasvelden zijn eigenlijk nergens goed voor, dus is er de actie Maai Mei Niet. „Laat de natuur meer haar gang gaan.”
Britse gazons zijn wereldberoemd, om verschillende redenen. Eén daarvan is Wimbledon. Nergens in de wereld worden de grote tennistoernooien (grand slams) nog op gras gespeeld, behalve in deze buitenwijk van Londen. De banen zien er net zo strak uit als biljartlakens.
Dit past in een eeuwenoude traditie, die van de typische ‘English country garden’. Dichtbegroeide borders omzomen er keurig gemaaide grasvelden. Tuinen als deze zijn niet direct uit schoonheid geboren. Grasland was aanvankelijk bedoeld als verdedigingslinie rondom kastelen en landhuizen. Edelen wilden ruim zicht vanuit hun statige behuizing, zodat ze mogelijke vijanden van ver konden zien aankomen. In de loop van de achttiende eeuw ontwikkelde zich hieruit de verfijnde Engelse tuinarchitectuur.
Klassiek is een passage uit het stripalbum Asterix bij de Britten. Een roodharige tuinman snijdt hierin een laatste grasspriet weg, en zegt: „Na tweeduizend jaar zorg en toewijding geloof ik dat mijn gazon redelijk acceptabel is.” Waarna onze Gallische helden direct de boel verpesten, door er in een strijdwagen overheen te denderen. En dat is maar goed ook. Want strakke, egaal groene gazons zijn eigenlijk nergens goed voor. Slechts één ding is slechter: dichtbetegelde tuinen, want die laten geen regenwater door. Op zomerse dagen houden ze de hitte vast, waardoor een versteende tuin al snel aanvoelt als een heteluchtoven. Dan liever een grasveld. Maar een veld vol exact dezelfde grassprieten is, biologisch gezien, een armetierige vorm van vegetatie, een monocultuur. Even doods voor insecten en bloemen als kamerbreed tapijt.
Nectar
Sinds 2019 voert Plantlife, een Britse natuurorganisatie, campagne om méér leven te blazen in groene grasvelden. Het motto luidt: No Mow May – maai gras niet in de maand mei. Het Britse initiatief kreeg navolging in enkele Amerikaanse staten. Ook België volgde. Verschillende organisaties zetten zich daar samen in voor ecologische tuinen en herstel van biodiversiteit, met ruime aandacht hiervoor in het weekblad Knack als ‘mediapartner’.
In het spoor van België loopt nu in Nederland voor het tweede seizoen de actie Maai Mei Niet, georganiseerd door vier stichtingen (Steenbreek, Flora van Nederland, Bijenstichting, Velt), met wekelijks verhalen op de website van Elsevier Weekblad.
Het motto van de campagne is speels en creatief bedacht, maar roept ook vragen op. Waarom is het beter het gras juist in de maand mei niet te maaien? Dominique van de Kamp, projectleider namens Stichting Steenbreek (die strijdt tegen versteende tuinen): „Wie een gazon met rust laat in de voorjaarsmaanden april en mei geeft soorten als paardenbloemen en madeliefjes de kans tot bloei te komen. Voor bijen vormen die een rijke bron van nectar. Bloemen als deze behoren tot de eerste bloeiers in tuinen, bermen en weilanden. De meeste bloemen komen pas later in het seizoen.”
En vervolgens, vanaf juni, weer volop maaien? Van de Kamp: „Liever niet. Wij zeggen: durf eens te spelen met een gazon. Je kunt je gras ook in delen maaien, telkens een week na elkaar, zodat er verschillende hoogtes ontstaan. Of alleen de plek kort houden waar je tuinstoelen wilt neerzetten en de rest meer z’n gang laten gaan.”
Planten tellen
Zowel in Nederland als België krijgt de actie Maai Mei Niet wetenschappelijke ondersteuning van de universiteit in Leuven. Het is onderdeel van een zogenoemde citizen science-studie, waarbij deelnemers informatie verzamelen voor onderzoekers. Wie meedoet, telt in het weekend van 27 en 28 mei hoeveel verschillende bloemsoorten wortel hebben geschoten op één vierkante meter in de eigen tuin.
Deze telling (naar analogie van de jaarlijkse tuintelling van vogels, eind januari) is meteen een stoomcursus in plantkunde. Een twintigtal verschillende soorten gedijt te midden van grassen, zo leerden een webinar in maart en een reeks nieuwsbrieven die daarop volgde. Behalve paardenbloemen en madeliefjes genieten ook boterbloemen en witte klavers brede bekendheid. Maar muizenoor, hondsdraf, biggenkruid?
Cijfers over het eigen gazon, door te geven via de campagnewebsite, vormen de basis voor berekeningen in Leuven. Dat leverde vorig jaar deze resultaten op: ‘In de deelnemende tuinen is dagelijks bijna 10 kilo nectarsuiker geproduceerd. Hiermee kunnen zich dagelijks ruim 935.000 honingbijen voeden. De paardenbloem produceerde het meeste nectar.’
Molshopen
Bioloog Arie van den Bremer, auteur van de Basisgids Grassen, noemt de actie Maai Mij Niet „sympathiek” en „goed voor de bewustwording van mensen die niet zoveel weten over de natuur”. Tegelijkertijd twijfelt hij „aan het positieve effect op bijvoorbeeld de bijenstand in Nederland”. Veel meer verwacht hij van ander maaibeleid van gemeenten en provincies, langs wegen en oevers. Van het ‘afplaggen’ en ‘vernatten’ van weilanden. „Zo verander je het beheer van hele gebieden in één keer en draag je bij aan het herstel van grote en ingewikkelde ecosystemen. Dat zet zoden aan de dijk.”
Is hij niet te somber? Alle kleine beetjes helpen? „Ach, kwaad kan het niet”, zegt Van den Bremer. „Maar met een paar keer minder maaien in particuliere tuintjes zul je niet zo snel het verschil maken. Ieder grasveld is in feite onnatuurlijk. Mensen zullen moeten leren de natuur weer meer haar eigen gang te laten gaan. Molshopen bijvoorbeeld zijn plekken met hele vruchtbare grond. De prachtigste veldbloemen kun je daar tegenkomen. Maar dan moeten we planten, insecten, vogels en andere dieren wel meer hun eigen gang laten gaan. Tem woekeraars een beetje. Kijk méér om je heen en werk minder in je tuin – dat zou mijn advies zijn.”